Oeganda’s pinautomaat

Groen, zwaar en voor wie het niet gewend is een beetje smaakloos, maar Oegandezen zijn er dol op: de matookebanaan. Het Kabarole Research Centre onderzocht de informele marktdynamiek van dit geliefde nationale voedsel. Het overgrote deel van de Afrikaanse boeren handelt immers niet binnen formele ketens, maar op lokale open markten. Hoe is het gesteld met deze ‘andere 90 procent’? Voor de special over internationale voedselketens ging Vice Versa op onderzoek uit.

‘Het was geen goede markt vandaag.’ Joseph Senior Tinkasiimire schudt zijn hoofd. Gelukkig heeft hij quitte kunnen spelen. Andere handelaren op de markt verkochten hun bananen met verlies, of moeten de volgende dag een nieuwe poging wagen. Maar Tinkasiimire heeft zo zijn manieren om zich te onderscheiden van de tientallen andere handelaren op de fiets (‘fietshandelaren’) die net als hij iedere dag op de markt staan. ‘Ik zorg ervoor dat mijn bananen van goede kwaliteit zijn en groot van formaat. Want hoe ze eruit zien, bepaalt alles.’

Die ochtend kwam Tinkasiimire vroeg naar de markt met vijf trossen bananen op zijn fiets, gekocht van een boer verderop in de heuvels. Als de markt goed is, gaat hij soms vier keer op en neer. ‘Maar één keer is ook prima. Dan heb je tijd bananen van goede kwaliteit te zoeken. En er is tijd om te rusten’, grijnst hij met pretoogjes vanonder zijn pet. Het wordt al donker en op een vrachtwagen worden de laatste zakken bananen ingeladen om te worden vervoerd naar de hoofdstad Kampala.

Tinkasiimire is net als vele anderen actief op de matookemarkt. De bakbanaan, die net rijp en groen van kleur van het veld wordt gehaald, wordt gestoomd en in een kom van bananenbladeren gepureerd, of gekookt en met groente of vlees opgediend. Hoewel hij weinig nutriënten heeft en relatief duur is – iets wat Oegandezen zullen beamen – is een maaltijd niet compleet zonder matooke.

Hier, in het vruchtbare heuvelachtige Kabarole- district in West-Oeganda, is de matookemarkt de afgelopen jaren booming business geworden. Vertrokken er tien jaar geleden nog zeven vrachtwagens met matooke per week, inmiddels zijn dater 497. De totale jaarlijkse inkomsten stegen van 293 duizend naar 26,5 miljoen euro. Een paar jaar geleden was de productie vooral geconcentreerd in het midden van het land, maar sinds de beruchte bananenziekte daar een groot deel van de productie wegvaagde, is de industrie in het Westen gaan bloeien. Dat werd gestimuleerd doordat de grenzen binnen de Oost-Afrikaanse Gemeenschap opengingen, zodat bananen naar Kenia, Rwanda en Zuid-Soedan konden worden geëxporteerd. Dit dreef de prijzen op, maar ook de lokale vraag steeg: door de urbanisatie kopen steeds meer mensen hun matooke op de markt in plaats van het zelf te verbouwen.

In Kabarole vind je bijna geen boer die géénmatooke verbouwt. Ze consumeren het zelf, en voor wat er overblijft is er altijd wel een markt. Omdat de bakbanaan het hele jaar door kan worden geoogst, wordt hij ook wel liefkozend ‘onze pinautomaat’ genoemd. Voor de veelal kleinschalige boeren, die op hun plotjes van gemiddeld één tot tien hectare ook gewassen als bonen, mais en koffie telen, is de matooketeelt het hoofdinkomen geworden. Net als voor de vele handelaren en tussenpersonen die hun brood met de banaan verdienen. ‘Het ziet er misschien vies uit’, wijst Tinkasiimire naar zijn bemodderde kleren, ‘maar het verdient meer dan mijn eerdere baantje in de theefabriek. Niet veel, maar ik kom ervan rond.’ Vandaag mag een slechte dag zijn geweest, maar op een goede dag kan hij 10 duizend Oegandese shilling verdienen per volgeladen fiets (3 euro), dat optelt tot zo’n 400 duizend shilling per maand (114 euro).

Bloeiende markt

Handelaren als Tinkasiimire zijn geen onderdeel van georganiseerde verbanden en navigeren op eigen houtje op een informele markt. Het Kabarole Research Centre (KRC), een Oegandese ngo en onderzoekscentrum, onderzocht deze autonomie van handelaren en kleinschalige boeren in het kader van het gezamenlijke kennisprogramma van Hivos en het International Institute for Environment and Development.

Lydia Muchodo, die het veldonderzoek uitvoerde, licht het vanuit het westelijke stadje Fort Portal toe: ‘De donorgemeenschap focust vooral op formele systemen: boeren moeten zich organiseren in coöperaties en voor hoogwaardige ketens produceren. Maar daarmee vergeten we 90 procent van de boeren die daarvan geen deel uitmaken en handelen op een informele markt. Welke keuzes maken ze daar? In plaats van dat wij als ontwikkelingswerkers denken te weten wat boeren moeten doen, onderzochten we: waar staan ze en waar willen ze zélf zijn?’

Formele markten, zoals die voor hoogwaardige producten als koffie en thee, werken anders dan informele, legt Muchodo uit. ‘In de formele markt gaat het over regels en verplichtingen. Informaliteit draait om individueel initiatief, relatiesen vertrouwen.’ Volgens haar collega Medius Bihunirwa, ook bij het onderzoek betrokken, is het belangrijk daarin inzicht te krijgen: ‘Zo begrijpen we beter hoe boeren in staat zijn zélf te ondernemen. Van daaruit kun je steun bieden.’

Dus hoe werkt die markt precies? De woensdagmarkt in Mugusu nabij Fort Portal biedt inzicht. Dikke trossen stevige, groene bananen liggen in rijen op de grond of zijn nog vastgebonden aan fietsen. Ze gaan van hand tot hand, worden kritisch bekeken, bevoeld, gesneden en daarna verkocht en door sterke jongemannen in vrachtauto’s geladen. Vanaf de smalle rode zandwegen die de markt met de omliggende dorpjes verbinden, duwen handelaren hun fietsen, jaren ’60-model, de heuvel op. Daarvoor is hulp nodig, want een gemiddelde fiets is beladen met wel acht trossen bananen.

De Mugusu-markt werkt zoals veel andere markten in Oeganda. ’s Ochtends arriveren de fietshandelaren in de dorpen. Dan snellen de boeren naar hun veldje om hun matooke van de bomen te halen, of misschien staan ze al klaar wanneer ze van tevoren hun contacten hebben gebeld. Ze moeten snel beslissen aan wie en voor hoeveel ze verkopen, want hun matooke is precies rijp genoeg en binnen een paar dagen bederven de vruchten.

Verder lezen? Neem dan een abonnement op Vice Versa en krijg de special over voedselketens nagestuurd, inclusief het laatste reguliere nummer en een special over bijbelse inspiratie. U kunt de special ook los bestellen via LM Publishers.

Auteur
Selma Zijlstra

Datum:
17 februari 2015
Categorieën: