
Vice Versa Special: Bijbelse inspiratie
Naast de Vice Versa Leert over voedselketens is afgelopen maand ook een Vice Versa Leert over Bijbelse inspiratie uitgebracht. Deze special gaat in op drie centrale vragen over religie: de eerste vraag is over hoe religieuze inspiratie een rol speelt in de band tussen christelijke ontwikkelingsprofessionals en hun partners in ontwikkelingslanden. De tweede vraag gaat over hoe ontwikkelingsorganisaties in Nederland hun professionaliteit verbinden met inspiratie en identiteit. De derde en laatste vraag luidt: wat betekent waardegedreven werken eigenlijk voor christelijke ontwikkelingsprofessionals? Deze vragen lijken niet zo gemakkelijk te beantwoorden.
Creëert het een band wanneer je allemaal dezelfde Bijbel leest, vraagt religiewetenschapper Brenda Bartelink zich af in het openingsartikel. De interpretatie van hetzelfde geloof kan uiteenlopend zijn. Volgens Bartelink bestaat er dan ook geen blauwdruk voor religieus geïnspireerde ontwikkelingssamenwerking .Het gevaar is dat de rol van religie verdwijnt tussen alle logframes, jaarplanningen en begrotingen. Religie gaat verder dan alleen het werk van professionals: het gaat veel meer over relaties en daarmee ook over ‘liefde’ en de motivatie om mensen te helpen.
Een heldere christelijke identiteit krijgt in de ene ontwikkelingsorganisatie meer uiting dan in de andere. Bij Woord en Daad zorgt de sterke identiteit voor een aanmerkelijk voordeel: de stabiele achterban van Woord en Daad is heel belangrijk voor de kracht van de organisatie. Essentieel is het gedeelde perspectief dat armoedebestrijding een motivatie is vanuit mens- en christen-zijn. Cordaid denkt er weer anders over, namelijk dat je niet van de daken af hoeft te roepen dat je katholiek bent, maar dat je dat gewoon moet doen. De katholieke identiteit is voor Cordaid nog steeds van wezenlijk belang, maar geen uithangbord., vertelt directeur Simone Filippini. Dat zie je ook terug in de achterban: de meerderheid is allang niet meer specifiek katholiek.
Waar Europa waarschijnlijk het meest seculiere werelddeel is, speelt geloof in ontwikkelingslanden een grote rol. Bijvoorbeeld in Colombia, waar tachtig procent van de Colombianen katholiek is. Merel Rumping vroeg aan de directeur van Caritas Colombia of hun projecten beter zouden werken omdat ze zijn gefundeerd op geloof. Hierop antwoordde hij: ‘Wat mij betreft doen wij geen projecten. Het betreft een permanent samenzijn. Het geloof in God kan helpen om een gevoel van menselijke waardigheid te creëren en daarmee mensen bewust te maken dat iedereen gelijk is. Dat is misschien een realistisch streven, maar mensen hebben idealen nodig.’
Uit interviews die Caroline van Slobbe hield met Femke van Biezen (Mensen met een Missie) en Caroly Houmes (International Justice Mission) blijkt dat de Bijbel soms ook reden geeft tot twijfel. Onder het mom van ‘rechtvaardigheid’ wordt de medemens soms allerlei gruwelen aangedaan. Dit kun je aannemen als feitelijke waarheden, maar ook als fictieve waarheid, vertelt van der Biezen. Ook Houmes wijst op het gevaar dat letterlijke interpretaties van de Bijbel conflicten kunnen veroorzaken.
Religie kan echter ook oproepen tot verzoening, vergeving en het zien van het menselijke, vertelt hoogleraar religiewetenschappen Frans Wijsen in een interview met Lydwien Batterink. Zo kan religie bijdragen aan vredesopbouw, waarbij religieuze leiders een belangrijke rol spelen. Het hangt van hun geloofwaardigheid af of hun binding aan een religieus instituut als een probleem wordt ervaren of niet. Religie is echter ambigu en kan zowel een positieve als een negatieve bijdrage leveren. Conflicten hebben vaak meerdere dimensies waarvan religie er maar één is. Slechts religieuze middelen zullen daardoor niet leiden tot duurzame oplossingen.
De religiespecial sluit af met een beschouwing van Henk Jochemsen, directeur van de vereniging van christelijke ontwikkelingsorganisaties Prisma. Hij merkt op dat er een spanningsvolle relatie is tussen identiteit en professionaliteit. Maar professionaliteit gaat om meer dan het uitsluitend toepassen van wetenschappelijke kennis en vaardigheden, meent Jochemsen. In ieder situatie moet de professional kunnen oordelen waarop hij zijn kennis en vaardigheden inzet, en over de vraag of hij daarmee de waarden realiseert die hij in zijn professionele praktijk nastreeft. De uitoefening van iedere praktijk vindt plaats vanuit een zekere levensbeschouwing. Een levensbeschouwelijke identiteit hoeft dus geen professionaliteit in de weg te staan?
Neem snel een abonnement op Vice Versa en ontvang twee specials over voedselketens en religie en ontwikkelingssamenwerking en krijg daarbij óók nog een boek naar keuze cadeau (te kiezen uit ‘Hoe nu verder? 65 Jaar Ontwikkelingssamenwerking’ en ‘Reframing the Message’