
Geen pannenkoeken maar sugar snaps
Met haar grote hoogte, stabiele klimaat en rijke agrarische tradities, is het moeilijk om een betere plaats dan Ethiopië te bedenken voor het telen van delicate gewassen zoals peulen en sugar snaps. IDH, The Sustainable Trade Initiative werkt samen met verschillende bedrijven om de infrastructuur op te zetten om deze gewassen op duurzame wijze te verbouwen. In een land waar ongeveer 80 tot 85 procent van de mensen werkzaam is in de landbouw en het gemiddelde inkomen per capita $470 is, zijn de hogere inkomsten die met de exportgewassen gepaard gaan welkom. IDH-medewerker Iris Tuzur doet verslag.
Uitgerekend is dat de boeren met deze gewassen in combinatie met gewasrotatie – verschillende gewassen op een stukje grond verbouwen zodat er meer inkomsten ontstaan en de grond minder snel uitgeput raakt – vier keer zoveel kunnen verdienen dan voorheen met de lokale gewassen. We volgen oud- boer Biruk, die voor fruit- en bloemenproducent Marginpar sinds een aantal jaar met de boeren uit Holeta werkt aan hoe ze de peulvruchten kunnen laten groeien voor de exportmarkt. Omdat deze meer aandacht nodig hebben dan de traditionele lokale gewassen, vraagt dat extra kennis en know how, en het werken in groepen of coöperaties. De boeren volgen training hierin en krijgen op hun boerderij tips voor de behandeling van hun gewas.
Tijd en geduld
Dat klinkt allemaal heel mooi, maar het vergt tijd en geduld; de peulvruchten hebben meer aandacht nodig dan de gewassen die de boeren al kennen. En omdat deze bedoeld zijn voor de high-end supermarkten in het westen, moeten ze voldoen aan strenge eisen. De vruchten moeten precies een bepaalde grootte hebben; als deze groter of kleiner zijn, kunnen ze niet worden geëxporteerd en dus niet worden verkocht.
Dat zien we goed als we naar Bilo afreizen, een andere regio, zo’n 120 kilometer van Addis Abeba en ongeveer 100 km ten oosten van Holeta, in de bergen. Sinds een paar weken is een ‘farmer group’ bestaande uit 70 kleine boeren daar ook begonnen met het telen van peulen. Bij geen enkele boer hier staan de gewassen erbij zoals het hoort in dit groeistadium en zoals ze in Holeta deden. Omdat ze deze gewassen nog niet gewend zijn en ze nog geen inkomsten ervan hebben gezien, is het moeilijk voor de boeren om in te zien dat ze hier relatief goed geld mee kunnen verdienen. Dat maakt het extra moeilijk om de tijd erin te steken die de peulvruchten nodig hebben. “Het is goed om dit te doen, maar ik weet nog niet precies welke financiële voordelen ik hiermee zal hebben,” aldus een van de boeren, die behalve peulen ook aardappelen, wortels, kool en tomaten kweekt.
Deze houding verbaasde mij, omdat ze zoveel meer hiermee kunnen verdienen dan met de eenvoudiger te verbouwen lokale en traditionele gewassen als uien, aardappelen en tef, het endemische graan dat Ethiopiër gebruiken voor brood en hun traditionele voedsel; de grijsachtige, zure pannenkoek die ze ingere noemen.
Maar volgens Biruk is het feit dat de boeren ondanks hun terughoudendheid wel zijn begonnen met het verbouwen van de peulvruchten een goed teken. “Zodra ze merken dat ze hiermee echt geld kunnen verdienen, worden ze enthousiaster. Maar de periode tot dan, die is vrij lastig”.
Niet vreemd
Die terughoudendheid van de boeren is niet vreemd; ze leven relatief geïsoleerd, spreken vaak geen Engels en hebben geen vervoer buiten hun landelijke gebied. Om er te komen dreigt de jeep, zonder welke je zou moeten lopen, een aantal keren vast komen te zitten tussen de rotsen. Dus, vanuit hun standpunt bekeken is het logisch dat ze de ingewikkelde logistiek wantrouwen die nodig is om ervoor te zorgen dat hun sugar snaps de schappen van de Albert Heijns bereiken.
Ik zal uitkijken naar de rapporten van de commerciële export van sugar snaps en peulen uit Ethiopië. Maar we hopen dat je mij binnenkort niet nodig hebt om je daar meer over te vertellen. Kijk maar eens naar het land van herkomst op het volgende zakje sugar snaps dat je bij de Albert Heijn haalt.
Marginpar werkt samen met de bedrijven Solagrow en Mara Farming Ltd. in een project om kleine boeren te helpen om zich te organiseren en peulvruchten voor de export te telen en te verkopen. IDH, is mede-financierder van dit project, dat deel uit maakt van de Sustainability Initiative Fruit and Vegetables (SIFAV). Behalve Ahold en Mara Farming zitten daar internationale bedrijven en merken als Jumbo, Coop, ICA en Chiquita bij; allen streven naar 100 % duurzame inkoop in 2020.
Vandaag verschijnt de special van Vice Versa over duurzame voedselketens. Neem een abonnement en ontvang het nummer.