
Blog Evert-Jan Brouwer: Boerenondernemerschap en het naderende Kerstdiner
Wat staat er komende dinsdag 9 december op het menu van de Kamerleden? Voedsel. Nee, niet het voedsel op het dinermenu van het uitstekende Kamerrestaurant, maar het voedsel op de beleidsagenda van ons kabinet. Staatssecretaris Dijksma en Minister Ploumen schuiven dan aan, om voor Kamerleden duidelijk te maken hoe eensgezind en goed afgestemd zij zich inzetten. Voor een goede voedselvoorziening in Nederland en elders op deze wereld. Evert-Jan Brouwer blikt vooruit op het overleg.
Op het moment dat ik dit schrijf, prijken er 21 gewichtige stukken op de agenda voor het debat. Over alles wat op aarde met voedsel te maken heeft. Van verduurzaming van voedselketens tot klimaatverandering, van voedselvertrouwen tot voedselverspilling. Ik bewonder de Kamerleden die deze 21 stukken geagendeerd, en vervolgens ook gelezen hebben voordat het debat begint. En die in een debat van drie uur soepel de relaties weten te leggen tussen al die onderwerpen. Met mijn beperkte capaciteiten wil ik ingaan op één van de 21 stukken: de pas verschenen notitie van Minister Ploumen over de Nederlandse inzet voor wereldwijde voedselzekerheid.
De Minister spreekt behartenswaardige woorden in haar notitie: ‘Centraal staan kleine en middelgrote boer(inn)en en andere agrarische ondernemers die potentieel een marktvraag kunnen bedienen. Vergroting van hun verdienvermogen is een krachtig middel om honger en armoede te bestrijden en economische groei te bevorderen.’
Agrarisch beroepsonderwijs
Nu zijn er allerlei manieren om het verdienvermogen van boeren te vergroten. Een manier is ervoor te zorgen dat jonge boer(inn)en beschikken over de juiste kennis en vaardigheden, en eraan bij te dragen dat ze een ondernemende instelling ontwikkelen. Dan gaat het om technische landbouwkennis, maar ook om organisatorische en zakelijke vaardigheden, zodat boeren hun bedrijf op een economische manier gaan runnen.
Ploumen noemt in haar nieuwe notitie echter niet het belang van agrarisch beroepsonderwijs. In het debat over de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking werd ze hier wel op bevraagd door Agnes Mulder (CDA). Ze kreeg zelfs een motie van Mulder en Van der Staaij te pakken, die door een Kamermeerderheid werd aangenomen en die ook door haar eigen PvdA gesteund werd.
De Minister is nog niet met deze motie klaar. Zij deed hem weliswaar af met de woorden ‘ondersteuning van beleid’, een parlementaire uitdrukking voor ‘doe ik al’. Maar dan heeft ze hem niet goed gelezen. Zeker, Ploumen ondersteunt heel wat concrete projecten voor agrarisch beroepsonderwijs, veelal van NGO’s,en ze wil dat ook blijven doen, dankzij een oudere motie van Van der Staaij. Mulder en Van der Staaij vragen echter meer: wil Nederland via haar ambassades, met de kennis en kunde die we op dit terrein helpen, de óverheden van partnerlanden helpen om de kwaliteit en de coördinatie van het aanbod van agrarisch beroepsonderwijs aldaar te verbeteren? Dat gaat nadrukkelijk verder dan losse projecten steunen.
Wil de Nederlandse steun aan agrarisch beroepsonderwijs een duurzaam karakter hebben, is het nodig dat we doelgericht overheden helpen hun beleid op dit terrein te versterken.
Ontwikkeling van de financiële sector
Een thema dat in Ploumens notitie veel te weinig aandacht krijgt, is de relatie tussen boerenondernemerschap en versterking van de financiële sector in ontwikkelingslanden. Uiteraard noemt de Minister het DGGF als instrument om agribusiness te financieren. Maar ze gaat niet in op de hardnekkige knelpunten waar kleine boerenondernemers in ontwikkelingslanden tegenaan lopen. Hoe kun je ooit bij een bank aankloppen als je niet over de juiste papieren beschikt, en geen duidelijk vastgelegde landtitel hebt? Wat is dan je onderpand? Veel boeren opereren informeel. Ze zijn niet geregistreerd. Banken en andere financiële instellingen hebben onvoldoende vertrouwen in hen.
Toen Minister Koenders nog minister voor ontwikkelingssamenwerking was, bracht hij eens een prachtige notitie uit, helemaal gewijd aan de versterking van de financiële sector in ontwikkelingslanden. Hij ging bijvoorbeeld in op verbetering van kadasters en kredietregistraties. Banken hebben daar baat bij. Maar boerenondernemers ook. Aan beide kanten is beweging nodig. Aan de kant van de boeren om hun bedrijf als onderneming te laten functioneren en zoveel mogelijk hun papieren op orde te krijgen. Maar ook aan de kant van banken, om zich te verdiepen in de specifieke producten die boerenondernemers nodig hebben. Alleen zo kunnen de financiële wereld en de akker van de kleine boer bij elkaar komen.
De notitie-Koenders is nooit ‘herroepen’, dus ik ga er vanuit dat de ambtenaren van ‘BH/OS’ dit nog steeds als staand beleid uitvoeren. Alleen hoor ik er weinig tot niets over. Kan het zijn dat de PR-machine van het Ministerie volledig op het welslagen van het DGGF gefocust is?
De hervorming van de financiële sector in ontwikkelingslanden verdient minstens zoveel aandacht van het Ministerie als het DGGF. Zowel in de PR als in de uitvoering, uiteraard.
Monitoring van handelsakkoorden
Een zin uit Ploumens notitie teken ik met dankbaarheid op: ‘Ook zal worden gekeken naar de effecten van handelsverdragen op de lokale landbouwontwikkeling en voedselzekerheid.’ Terecht dat de Minister niet alleen op het laagste niveau van de kleine boer, maar ook op het allerhoogste niveau van in Brussel uitgedachte handelsakkoorden kijkt naar voedselzekerheid. Handelsregimes kunnen enorme effecten hebben voor mensen in ontwikkelingslanden.
Al vanaf haar aantreden heeft de Minister zich opgesteld als iemand die bij de keiharde onderhandelingen over onder andere de Economic Partnership Agreements de belangen van ontwikkelingslanden goed wil meewegen. Tijdens het begrotingsdebat werd zij zowel van de linker- (Smaling, Van Ojik) als de rechterkant (Van der Staaij) aangespoord om de ACP landen maximaal te ondersteunen ter voorbereiding op de inwerkingtreding van de EPA’s, en de daarop volgende stapsgewijze liberalisering. Maar ook om zorgvuldig te monitoren hoe die EPA’s met al hun mooie uitzonderingsbepalingen voor de agrarische sector uiteindelijk uitpakken voor de boerenondernemer. Ploumen zei de Kamer toe om ‘alert te zijn op signalen’.
Als de Kamer de Minister echter niet aanspoort tot concrete maatregelen, blijft het bij dit soort bezweringsformules. Ploumen kan de Europese Commissie op de huid zitten om via ‘Aid for Trade’ beleid landen in West, Oostelijk en Zuidelijk Afrika te helpen hun landbouweconomieën te versterken. Bijvoorbeeld door bij ontwikkeling van productieketens in te zetten op maximale lokale waardetoevoeging, alvorens producten op de wereldmarkt verhandeld worden. Maar ook door veel voortvarender dan bij de eerste in werking getreden EPA (EU-Cariben) gebeurde, een systeem van gerichte monitoring te helpen ontwikkelen. Zodat negatieve effecten eerder in beeld komen en gepaste maatregelen genomen kunnen worden.
Copieus Kerstdiner
Nog een paar weken en dan is het weer Kerst. Christenen herdenken dan de komst van de Zaligmaker in deze wereld. Hij werd geboren in een beestenstal, als Kind in een eenvoudig gezin. In onze pluriforme samenleving heeft Kerst een bredere invulling gekregen. Het is een tijd van gezelligheid, sfeerverlichting en cadeautjes. En ook de tijd van copieuze diners.
De boeren voor wie Minister Ploumen zich inzet, hebben nooit een copieus Kerstdiner gehad. Ze moeten bikkelen om wat over te houden aan het einde van de dag. Er zijn heel wat boerengezinnen in Afrika waarvan de leden uit eigen ervaring weten hoe honger voelt: voortdurende moeheid, maagkramp, hoofdpijn, duizeligheid. Voor zulke mensen doen we het. Zij hebben de potentie om uit deze situatie te groeien.
Wie de nieuwe notitie van Ploumen over en het begrotingsdebat van twee weken terug nog eens naleest, ziet veelbelovende aanzetten om boerenondernemerschap te versterken. Ook veel ‘geruststellingen’ van de Minister.
De winst van het debat van komende woensdag moet zijn dat de Minister haar aanzetten en geruststellingen omzet in zo concreet mogelijke voorstellen om het boerenondernemerschap te versterken. Zodat Afrikaanse boeren écht iets onder de streep overhouden. En zich ook af en toe een soort dinertje met hun gezin kunnen veroorloven.