Bamako retour

Manon Stravens woonde en werkte bijna vier jaar in Mali. Na anderhalf jaar in Nederland keert ze terug. Het dagelijks leven lijkt zich na de crisis weer te normaliseren. Of valt men juist terug op het oude systeem?  ‘Als er geen vernieuwing in onze leiders komt, blijven we doormodderen in deze merde.’

‘Mali is als een vliegtuig dat nog niet opgestegen is’, zegt Sidy, terwijl hij me thee aanbiedt. Ik zit nog geen uur in mijn vertrouwde grin ofwel hanggroep in Bamako en ben alweer verwikkeld in een pittige politieke discussie. Mali krabbelt op uit een zware crisis, maar het gaat Sidy niet snel genoeg. ‘Er zit te weinig beweging in’, bromt hij onderuitgezakt. ‘En ik snap niks van onze nieuwe president.’

De ochtend na mijn nachtelijke aankomst op het vliegveld van Bamako was zoals die anderhalf jaar geleden ook had kunnen zijn. Bijna iedereen zit nog op zijn plaats in de wijk Lafiabougou waar ik ruim drie jaar woonde. Er wordt gevoetbald, geflirt, thee geschonken en gebedeld. De jongens van de grin ontvangen me met een brede grijns en de typische Malinese verbazingskreet. Gevolgd door een reeks enthousiaste begroetingen die elk minstens drie keer worden herhaald. ‘Dat is Manone! Vriendin, kleine zus, zo lang geleden! Hoe is het daar! Eeeeeh!’ Er zijn hoogstens wat buikjes en baby’s bij gekomen. De kaarten hebben plaatsgemaakt voor een scrabblespel. Het voelt alsof ik nooit ben weggeweest.

Bamako is nog steeds één grote bruisende markt waar mensen tussen het stof en de chaos handel drijven. Brommers, aftandse taxi’s en groene busjes, de sotramans, brengen les Bamakois en les Bamakoises naar hun werk, familie of de markt. Chauffeurs discussiëren druk met in het blauw geklede politieagenten die op een kluitje staan. Kleermakers draaien overuren voor het grote islamitische offerfeest Tabaski. Promotiewagens van Telecom Orange adverteren nieuwe producten. Restaurants zitten vol met goedgeklede mannen die de krant lezen, hun vriendinnetje het hof maken of een deal bespreken. Een enkel billboard roept op tot een gezamenlijke inzet voor een sterk Mali. De verkleurde standbeelden die de revolutie uit 1991 memoreren, zijn beplakt met ‘Kom niet aan mijn Mali’ of ‘Nee tegen een verdeeld Mali!’ op witte A4’tjes. Het voortrazende alledaagse leven in Bamako lijkt genormaliseerd tot het leven van voor de crisis.

Worsteling

‘Ja, in het noorden mogen de jongeren weer voetballen en luisteren naar Bob Marley’, zegt journalist Adam Thiam in het populaire door Libanezen gerunde restaurant Amandine. De herrie van het uitgaande jonge publiek, prachtig gekapt en gekleed voor het offerfeest, maakt de bescheiden journalist bijna onverstaanbaar.  ‘De scholen en gezondheidscentra zijn weer open en de Malinese autoriteiten zijn zo goed als teruggekeerd, dat wel. Maar het alledaagse leven, het onderwijs, de gezondheidszorg, arbeidsmarkt, de hele maatschappij verkeert nog altijd in staat van crisis. En het probleem van slecht bestuur blijft bestaan. We hebben echt nog bergen te verzetten in dit land.’

Het leidt geen twijfel dat de gemiddelde Malinees nog altijd worstelt voor zijn dagelijks brood. ‘Er is geen geld en weinig werk. De prijzen van elektriciteit, vlees en benzine zijn gestegen. Het leven is zwaar’, is de algemene reactie op de vraag hoe het gaat. De economie trekt weer aan, maar op de Human Development Index bungelt het land nog altijd onderaan (plaats 176 van 187 landen). In het noorden blijft het uiterst onrustig. De dood van negen Nigerese blauwhelmen, de aanvallen op een MINUSMA-kamp en berichten over gewapende overvallen wijzen erop dat extremistische groepen weer actiever worden. En volgens experts zijn de inter-Malinese vredesonderhandelingen in Algiers gedoemd te mislukken.

De actuele situatie biedt genoeg reden tot pessimisme. Malinezen en de internationale gemeenschap hadden hun hoop gevestigd op de vorig jaar gekozen president Ibrahim Boubacar Keita. IBK, zoals hij in de volksmond wordt genoemd, beloofde een einde te maken aan ‘het probleem van het noorden’ en riep 2014 uit tot het jaar van de strijd tegen corruptie en illegale zelfverrijking. Maar ‘de mensen zijn teleurgesteld’, klinkt het op straat. De plaatsing van familieleden op hoge posten, de leugens rondom de kosten van een nieuw presidentieel vliegtuig (41,2 miljoen dollar), en de fraude bij de aanschaf van militair materieel hebben veel kwaad bloed gezet. ‘Een nationale blamage’, kopten de kranten.

Volgens een voorlopig rapport van de Algemene Auditeur, een onafhankelijk bureau dat de publieke uitgaven en overheidsinstanties controleert, is bij deze zaken voor ruim 38 miljard CFA – circa 59 miljoen euro – gefraudeerd. Het jaar daarvoor calculeerde de instantie onregelmatigheden ter waarde van 75 miljoen euro. ‘We hebben een heel dure president’, schampert Sidy. ‘Voor hem staat niet Mali, maar zijn familie op de eerste plaats’, zegt hij met een sneer naar IBK’s nationale actieplan, getiteld ‘Mali eerst.’ Inmiddels hebben het IMF, de Wereldbank en de EU hun financiële steun aan het regime on hold gezet. Op de Corruption Perceptions Index van Transparency International is Mali tussen 2012 en 2013 gekelderd van de 105e naar de 127e plaats.

Verder lezen? Neem dan gauw een abonnement op Vice Versa en krijg dit nummer nagestuurd!

Manon Stravens is journalist en ontwikkelingswerker. In ‘Bamako Bonjour! Over heethoofden, hulp en humor in crisistijd’ (2013) deed ze kritisch verslag van vier jaar ontwikkelingswerk voor ICCO in Mali. Het boek is verkrijgbaar via www.lmpublishers.nl.

Auteur
Manon Stravens

Datum:
23 december 2014
Categorieën: