
Begrotingsbehandeling (1e Termijn): Saai? Gelukkig niet.
Was de begrotingsbehandeling voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking saai, zoals Paul van den Berg eerder deze week vreesde? Nee. De eerste termijn leverde niet veel vuurwerk op, maar was onderhoudend genoeg om iedereen wakker te houden. Bovendien zijn er een aantal vragen gesteld die doen uitzien naar het antwoord van minister Ploumen later vandaag.
Dat een begrotingsbehandeling vaak langer duurt dan gepland bleek gisteren eens temeer. Waar de eerste termijn over de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking laat in de middag moest beginnen, werd het startschot uiteindelijk pas tegen zeven uur ’s avonds gegeven.
Het lange wachten deed hopen op een spektakelstuk, maar wie regelmatig een commissiedebat bijwoont weet grotendeels wat je te wachten staat. Met een zelf opgesteld lijstje in de hand kun je één voor één afvinken wat er gezegd zal worden en wie waarvoor zal pleiten. Joram van Klaveren (Groep Bontes-Van Klaveren) en Martin Bosma (PVV) stellen een afschaffing van het ontwikkelingssamenwerkingsbudget voor, Agnes Mulder (CDA) en Kees van der Staaij (SGP) willen een verbetering van de positie van boeren en agrarisch onderwijs in derde wereldlanden, Ingrid de Caluwé (VVD) en Roelof van Laar (PvdA) spreken zich uit voor de verbetering van de positie van respectievelijk vrouwen en meisjes, en Eric Smaling’s (SP) pleidooi bevat een onvermijdelijke muzikale verwijzing. Dit keer koppelt hij zijn hulpideeën aan vijf Beatlesliedjes. Of de Kamerleden ergens eensgezind gelukkig over waren? In grote mate klonk tevredenheid over het ingestelde noodhulpfonds van 570 miljoen euro. Ook dat viel best te voorspellen.
Voor de hand ligt ook dat Bram van Ojik (GroenLinks) over de fatsoensnorm voor het budget voor ontwikkelingssamenwerking (0,7% van het bnp) begint. Al zegt de GroenLinks-leider dit besluit pas laat te hebben genomen. Eigenlijk wilde hij het niet doen, maar een interview met minister Ploumen in NRC Handelsblad van afgelopen weekend zette hem ertoe aan. Want een herberekening van het bnp (waardoor Nederland nu meer geld aan Brussel moet afstaan omdat de economie groter is dan gedacht) zou ook tot een groter ontwikkelingssamenwerkingsbudget moeten leiden. Maar daarvan is geen sprake. ‘Welke logica zit er achter het vasthouden aan de oude berekening’, wil Van Ojik dan ook van minister Ploumen weten. Ook Joël Voordewind (ChristenUnie) en Agnes Mulder vragen om uitleg. Roelof van Laar wil daarop weten waarom Van Ojik zo makkelijk over het extra noodgeld heenstapt, maar daar wil de laatste niets van weten. ‘Het gaat hier puur om het percentage, niet om extra geld dat door noodsituaties is vrijgemaakt.’ Om daaraan toe te voegen: ‘Er wordt veronderstelt dat de ‘drie D’s’, defense, diplomacy en development, onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Waarom gaat er dan niet meer geld naar ontwikkelingssamenwerking en wel naar de andere twee?’
TTIP
Van Ojik’s vraagt verder aandacht voor de coherentie-agenda, en ook anderen grijpen de gelegenheid aan om invloed uit te oefenen op Ploumen’s handelsagenda. Tijdens de betogen van René Leegte (VVD) en Jan Vos (PvdA) gaat het vrijwel alleen maar over het ophanden zijnde vrijhandelsakkoord tussen Europa en de Verenigde Staten, TTIP. Leegte moedigt de minister aan de onderhandeling vooral voort te zetten. ‘Europa en de Verenigde Staten kunnen een machtsblok vormen dat een tegenwicht kan bieden aan Azië’, zegt hij. ‘Op het gebied van handel hebben we met TTIP een ongelooflijk grote troef in handen. TTIP kan in Europa zorgen voor een bron van welvaart, hernieuwd zelfvertrouwen en elan. De angst voor het akkoord die bij sommigen bestaat wordt ingegeven door fossiele denkbeelden van wat vroeger progressieve politiek was. Minister, ga dus door. ‘
Die ‘fossiele progressieve denkbeelden’ lijken in elk geval niet te bestaan bij PvdA’er Vos, die zich net zo vurig als Leegte uitspreekt voor het spoedig sluiten van het TTIP-verdrag. ‘Het TTIP is essentieel voor het behoud van de huidige sterke concurrentiepositie van Nederland. Zie het als een economische variant op de NAVO. Europa en de VS kunnen hierdoor sterk blijven staan in een wereld waarin de opkomst van nieuwe economieën, die vaak autocratisch geleid worden, een bedreiging kunnen vormen.’
Anderen steken minder hard de loftrompet. Agnes Mulder: ‘In essentie kan het akkoord ons een hoop opleveren, maar bekijk kritisch wat er binnenkomt. Amerikaanse chloorkippen willen we hier niet hebben.’ Marianne Thieme (PvdD): ‘Er is nu nog te weinig transparant. Veel mensen willen kunnen meepraten over de vormgeving van het akkoord, maar dit is niet mogelijk. Brussel keert zijn rug naar hen toe. De akkoorden ondermijnen democratie en bedreigen privacy, dierenwelzijn en arbeidsakkoorden.’ Volgens Van Ojik heeft de minister op dit gebied nog een hoop te bewijzen.
DGGF
Een ander heet hangijzer onder het kopje handel is (nog steeds) het Dutch Good Growth Fund (DGGF). De Caluwé meent dat er voor het eerste spoor (waarin geld beschikbaar wordt gesteld voor Nederlandse mkb’ers die bij hun eigen bank geen financiering voor een investering in een derde wereldland krijgen) veel belangstelling bestaat, maar binnen spoor twee (gericht op lokale mkb’ers in een van 66 focuslanden) verlopen de zaken tergend langzaam. Voor veel sprekers is het nog (te) onduidelijk hoe de zaken er voorstaan. ‘Volgens mij staat nog steeds niet vast dat dit een succes is, dus wat zou de minister ons over de voortgang kunnen vertellen?’, vraagt Voordewind, nadat eerder Van Ojik en D66’er Sjoerd Sjoerdsma (‘Klopt het dat er nog steeds geen cent aan is uitgegeven?’) om opheldering hebben gevraagd.
Geld verdelen
Het schuiven met geld en wie waar aanspraak op moet maken beheerst het grootste deel van het debat. Zo heeft elk Kamerlid zijn eigen voorkeuren of vraagt het om een eerlijke verdeling van budgeten en subsidies. Eric Smaling vraagt zich bijvoorbeeld af waarom One World wel veel subsidie ontvangt en Vice Versa niet, terwijl beide media over dezelfde zaken berichten. Verder stelt hij voor in het vervolg met nog maar drie partnerlanden te werken.
Ingrid de Caluwé verbaast zich over het feit dat juist op veiligheids- en rechtsorde in 2015 onevenredig veel bezuinigd wordt. Hoeveel geld gaat er nu naar VN-instellingen, wil Smaling en Mulder weten. ‘Moet er niet eens naar deze verdeling worden gekeken?’ Ook Mulder laat zich hier over uit en stelt voor om te kijken of geld voor VN-instellingen in sommige gevallen niet beter overgeheveld kan worden naar particuliere instellingen.
Voordewind en Thieme laten zich kritisch uit over het geld dat onder de noemer van het Initiatief Duurzame Handel (IDH) verstrekt wordt. Voordewind: ‘Na het lezen van de recent IOB-evaluatie krijg ik het idee dat het te weinig oplevert met betrekking tot armoedebestrijding.’ Thieme stelt zelfs dat het Initiatief Duurzame Handel op deze manier niet werkt. ‘Er moet meer sturing worden geven en subsidie moet alleen worden verstrekt bij veel strengere criteria.’
Van der Staaij pleit voor meer inzet op het gebied van voorkombare infectieziekten en Roelof van Laar wil dat er meer geïnvesteerd wordt in onderzoek naar ‘vergeten ziektes’, zodat uitbraken als die van het ebolavirus in de toekomst voorkomen kunnen worden.
De PvdA’er wil daarnaast dat minister Ploumen zich meer concentreert op de verdeling van geld in ontwikkelingslanden. ‘Richt u op effectievere belastingheffing in ontwikkelingslanden. Herverdeling van het geld is nodig, zodat iedereen kan profiteren’, zegt hij. ‘Wat Nederland nu doet, is niet genoeg. Kijk naar exporttarieven. Maar ook belastingen over grondstoffen. Dit moet eerlijker, rechtvaardiger en coherenter verdeeld worden.‘
De koningin van
Het woord coherentie valt niet heel veel vanavond. Maar, zoals verwacht, spreekt Sjoerdsma de minister opnieuw aan op haar titel van Koningin van de coherentie. ‘De hamvraag is: lukt het de minister om haar collega’s ook te overtuigen van het belang van coherentie. U zegt veel te doen op dit gebied, maar hoe zit dat bij de rest van het kabinet, hangt dat ook een coherent beleid aan?’, wil hij weten. Sjoerdsma vraagt zich daarnaast af waarom de minister geen heil ziet in zijn voorstel om een hefboomfonds op te richten om bij andere financiers wat extra geld voor ontwikkelingssamenwerking op te halen. ‘Eerder zag de minister dit als een sympathiek plan. Maar recent heeft zij het afgeschoten omdat zij het niet rendabel acht. Terwijl het dit in Zweden en Oostenrijk wel is. Heroverweeg het alstublieft.’
Hoe coherent Ploumen daadwerkelijk is, zal (hopelijk) vanavond blijken.