Vrijdagmiddagborrel; Feiten veranderen de wereld niet, dat doen verhalen

Ontwikkelingsorganisatie Oikos vierde haar 20-jarig jubileum met een symposium waarop verhalen vertellen centraal stond. Volgens Marc Broere is het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking helemaal niet zo moeilijk om terug te winnen, als ontwikkelingsorganisaties hun focus verleggen van corporate communicatie naar storytelling.

Precies een week geleden was ik bij het 20-jarig jubileum van Oikos. De locatie was met een knipoog gekozen: het Muntgebouw in Utrecht, daar waar centen, guldens en nu euro’s worden geslagen. En het moet gezegd: Oikos heeft ook wel iets met geld, maar dan vooral met de uitwassen daarvan. De organisatie is bijvoorbeeld jarenlang voortrekker geweest op het gebied van campagnes die pleiten voor Fair Trade (eerlijke handel), Jubilee (schuldkwijtschelding van arme landen) en Tax Justice (belastingontduiking).

Oikos-directeur en routinier David Renkema vertelde met trots hoe Oikos deze thema’s in samenwerking met anderen mogelijk hebben gemaakt. De Fair Trade koffie en chocolade is de norm geworden, schuldkwijtschelding aan arme landen is gerealiseerd en belastingontduiking staat hoog op de agenda van de politiek en, tegen wil en dank, bij het bedrijfsleven.

Huis

De letters Oikos staan voor Oecumenisch Instituut voor Kerk en Ontwikkelingssamenwerking. In het Grieks betekent het Huis. De organisatie komt voort uit een samenvoeging van het Interkerkelijk Overleg Wereldvoedselvraagstuk (IOW een overlegorgaan van zo’n beetje alle christelijke organisaties die zich met de derde wereld bezighielden), Ikvos (een organisatie die zich vooral met vormingswerk bezighield) onderzoekcentrum Osaci, en de werkgroep Kerk en Ontwikkelingssamenwerking die een adviserende rol had binnen de Raad van Kerken. Het doel van de fusie destijds was een samenbundeling van krachten met behoud van de eigen zelfstandigheid en karakter.

Het leuke aan Oikos is dat eigenlijk alle peilers nog behouden zijn gebleven in die twintig jaar. De al eerder gememoreerde succesvolle campagnes zijn altijd gevoed door stevig onderzoek. Andere peilers van Oikos zijn ook nog het voeren van het secretariaat van het kenniscentrum over religie en ontwikkeling, waarmee de organisatie nog altijd een aanjager is in het denken over de relatie tussen religie en ontwikkeling, en het OikosXplore jongerenprogramma waarbij jongeren in aanraking komen met ontwikkelingsvraagstukken – een soort eigentijdse voortzetting van de oude bewustwordingscursussen van Ikvos.

Het perspectief van de westerse hulpverlener

Ik volgde zelf een interessante workshop over noodhulp en de rol van religie daarbij, voorgezeten door Brenda Bartelink van het kenniscentrum. Vertel ook het noodhulpverhaal uit een lokaal perspectief, was een van de punten die naar voren kwam in de workshop. En laat daarbij vooral de veerkracht van lokale mensen zien. Het is een onderwerp dat me al jaren aanspreekt. Zeker bij noodhulp, maar ook bij gewone ontwikkelingssamenwerking, worden verhalen vaak verteld vanuit het perspectief van de westerse hulpverlener en niet van de lokale bevolking. Nog steeds zie je veel artikelen of tv-reportages over schrijnende situaties in de wereld waarbij de lokale bevolking vaak alleen aan het woord komt als slachtoffer, en waarop dan de blanke ontwikkelingswerker voor de camera de oplossing komt vertellen. Vooral medewerkers van Artsen zonder Grenzen zijn er doorgaans goed in om in een wit T-shirt met logo van de hulporganisatie in beeld te verschijnen en de ‘hulp’ te symboliseren. Ik herinner me dat in de jaren negentig nog eens onderzoek naar dit fenomeen is gedaan waaruit bleek dat vooral televisiekijkers in Nederland westerse hulpverleners als ‘betrouwbaarder bronnen’ zagen dan Afrikanen. Overigens was dit nog in een tijd dat het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking niet ter discussie stond, dus ik ben benieuwd of dit nog steeds zo zal zijn.

Ik moest tijdens de workshop ook denken aan de tsunami van Tweede Kerstdag 2004. Toen deze plaatsvond werkte ik bij het tijdschrift onzeWereld en wij hadden bewust een grote reportage gemaakt over lokale hulpverleners in Aceh, Indonesië. Dit als tegenwicht voor de gangbare aandacht in de media die stelde dat de hulpverlening ‘pas laat op gang was gekomen’. Voor veel media ging de hulpverlening namelijk pas tellen vanaf het moment dat de eerste westerse hulporganisaties waren binnengevlogen. Hulp die vanaf een minuut na het uitbreken van de tsunami al lokaal werd gegeven, telt kennelijk niet mee. Net zoals we nog steeds leren dat de geschiedenis van de Verenigde Staten in 1492 begint omdat de westerling Columbus toen voet aan land zette. Alsof er nooit Indianen hebben gewoond.

Hun verhaal kwijt kunnen

Een panel van deskundigen van vooral christelijke organisaties vertelde dat je ook in noodhulpsituaties heel goed gebruik kan maken van de religieuze beleving in ontwikkelingslanden die vaak sterker is dan in Nederland. Hou daar rekening mee als ontwikkelingsorganisatie en maak daar ook gebruik van, was het devies. Via kerken en moskeeën heb je toegang tot de haarvaten van de maatschappij en dat leidt tot een ontmoeting met de mensen aan wie je hulp biedt.

Vooral een uitspraak van Cordaid-medewerker Jan Nielen bleef me bij. ‘Ook in noodhulpsituaties moet je de lokale mensen een plek geven waar ze hun verhaal kwijt kunnen’, vertelde hij. En dat schort er nu nog wel eens aan  bleek uit de discussie. In noodsituaties, zoals bij aardbevingen op de Filippijnen of bij het uitbreken van ebola in West-Afrika, ziet de lokale bevolking onbekende hulpverleners binnenkomen die met de beste bedoelingen hun gang gaan. Maar wie zijn deze mensen eigenlijk? En wat komen ze precies doen? Het zijn onbekenden die ze niet kennen en ontmoeten. Dat leidt soms tot ongemakkelijke situaties, zoals nu bij de uitbraak van ebola, waar die mannen in rare witte pakken soms zelfs als de veroorzakers van de ziekte worden gezien.

Geef mensen volgens Nielen dus ook de kans om hun verhaal te vertellen; als noodhulpverlener moet je ook een luisterend oor bieden. Ik vond het een hele goede zienswijze die de kern van de titel van de middag raakte, namelijk refresh your strategy.

Goud in handen

Zo stond het begrip ‘verhalen vertellen’ centraal tijdens de jubilieumbijeenkomst. Schrijver Frank Westerman gaf ook nog een prachtige lezing; een verhalenverteller pur sang. ‘Feiten spreken nooit voor zich’, zo hield hij zijn gehoor voor. Vooral zijn uitspraak ‘feiten veranderen de wereld niet, dat doen verhalen’, bleef nog lang bij me hangen. Ook dit is een goede les voor ontwikkelingsorganisaties. Met feiten over resultaten van ontwikkelingsprojecten ga je het draagvlak niet terugwinnen. Dat doe je door verhalen achter de hulp te vertellen. Verhalen over mensen die met deze hulp en projecten te maken krijgen. En daarvoor moet je een luisterend oor bieden.

Medewerkers van ontwikkelingsorganisaties lopen net als journalisten bij uitstek tegen deze verhalen aan. Ik heb het al vaker geschreven: ontwikkelingsorganisaties hebben hiermee goud in handen. Wanneer gaan ze dat nu eens verzilveren? Volgens mij is dat draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking helemaal niet zo moeilijk om terug te winnen, als de focus wordt verlegd van corporate communicatie naar storytelling.

Auteur
Marc Broere

Datum:
31 oktober 2014