Van MDG naar SDG; voorlopig is het nog afwachten geblazen

Het jaar 2015 staat in de ontwikkelingssamenwerkingssector synoniem voor de Millenium Development Goals. In hoeverre het is gelukt deze doelen te verwezenlijken en wat we kunnen verwachten van haar opvolgers, de zogenaamde Sustainable Development Goals, werd vrijdag in het Humanity House in Den Haag besproken tijdens het ‘Van MDG naar SDG-debat’, georganiseerd door Partos en Lokaalmondiaal. Koen Davidse, directeur Multilaterale Instellingen en Mensenrechten en tevens Speciaal Gezant Post 2015 Agenda van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, gaf hierover tekst en uitleg. ‘Het is nu afwachten wat Ban Ki-moon doet.’

De situatie is niet zo erg dat hij tussen hoop en vrees leeft, absoluut niet, maar spannend noemt Koen Davidse deze periode wel in zijn gesprek met Lokaalmondiaal-voorzitter Stefan Verwer. In juli is er keihard onderhandeld over de toekomstige Sustainable Development Goals (SDG’s) en nu is het tot januari afwachten wat ervan de voorstellen, bestaand uit een lijst met zeventien doelen, terecht komt. Tussendoor zal nog een aanbevelingsrapport verschijnen van Ban Ki-moon, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties.

De vraag is of Ban akkoord gaat met de zeventien conceptdoelen die op papier zijn verschenen.  ‘De Britten willen eigenlijk een compactere SDG-lijst’, zegt Davidse. ‘Daarop staan niet zeventien, maar twaalf concrete doelen. In hoeverre de houding van het Verenigd Koninkrijk bedreigend is? Wij hebben een goede indruk van wat ze precies willen. De SDG-agenda moet volgens Groot-Brittannië een sterke focus op armoedebestrijding hebben en goed communiceerbaar zijn naar het grote publiek. Vandaar het voorstel om met twaalf speerpunten te komen in plaats van zeventien.’ Het aantal twaalf ‘verkoopt’ immers beter dan het ‘willekeurige’ zeventien.

Momenteel ligt er een goed pakket op tafel, meent Davidse. Maar het is afwachten wat er gaat gebeuren. ‘Er komt een moeilijk jaar aan, er moeten nog heel veel discussies gevoerd worden. De werkgroep heeft heel veel landen kunnen betrekken en een goed rapport uitgebracht. De bereidheid is groot, dus al met al ben ik positief over wat we bereikt hebben, maar we zijn er nog niet. Zeker gezien de complexiteit ervan en het feit dat er anderhalf jaar is onderhandeld, is de agenda bijzonder compact. Vooral op het gebied van vrouwenrechten zie je nogal veel risico’s. Wanneer je de agenda gaat versmallen, zoals de Britten willen, dan dreigt het gevaar dit soort belangrijke dingen eruit worden gegooid. Je moet oppassen dat je geen landen ‘verliest’ bij thematiek en dat de progressieve punten er niet uitvallen.’

Davidse noemt het onverstandig om het akkoord nu nog open te breken. ‘Al heeft iedereen weer verschillende wensen. Wat mij tegenvalt? Op het gebied van de transitie naar alternatieve energie had een steviger standpunt kunnen worden ingenomen. Op de houding ten opzichte van SRGR had wat progressiever gekund’, zegt hij.

Resultaten

Het gaat vrijdag in Den Haag meer over de aanstaande doelen – of beter gezegd: het opstellen van de nieuwe agenda – dan over de millenniumdoelresultaten die geboekt zijn. Op de vraag of hij met tevredenheid terugkijkt op de behaalde MDG-resultaten, antwoordt Davidse dat het beeld een beetje geschakeerd is. ‘Een aantal doelen kunnen naar tevredenheid worden afgevinkt. Zo is een halvering van het aantal mensen dat in armoede leeft gerealiseerd, hebben meer personen toegang tot onderwijs gekregen en is er een toename van politieke participatie van vrouwen.’ Zorgen zijn er anderzijds over de geringe vooruitgang bij de duurzaamheidsdoelen en het te hoge moedersterftecijfer. ‘In 2013 waren er driehonderdduizend onnodige sterfgevallen bij geboortes. Daar moet echt wat aan gedaan worden. Ook op het gebied van meer eerlijke handel is minder vooruitgang geboekt dan gehoopt.’

Rol Nederland

Wat Davidse wel tevreden stelt is de rol die Nederland internationale ontwikkelingssamenwerkingsdebat aanneemt. ‘Ik denk dat Nederland goed zicht heeft op wat er wereldwijd nog moet gebeuren en andere landen daar bovendien op wijst. Minister Ploumen doet dat in haar functie bij het global partnerschapprogramma voor effectieve samenwerking, maar ook heeft zij bij de Verenigde Naties heel veel side events georganiseerd. Internationaal wordt Nederland nog steeds zeer gewaardeerd. Of Ploumen met twee maten meet omdat ze in Nederland keihard bezuinigt op ontwikkelingssamenwerking en zich in het buitenland presenteert als bewindspersoon die het voortouw neemt bij allerlei besprekingen? Nee, dat denk ik niet, Nederland is altijd een gidsland geweest’, zegt Davidse, die tevens stelt dat we niet al te somber hoeven te zijn over de wereldwijde staat van ontwikkelingssamenwerking. ‘In 2013 is mondiaal meer aan ontwikkelingssamenwerking gedaan dan ooit, dat realiseert niet iedereen zich. Maar dat neemt niet weg dat er nog veel moet gebeuren.’

Om Davids, Ploumen en co. daarbij een handje te helpen, heeft branchevereniging Partos heeft samen met haar Duitse evenknie VENRO een rapport opgesteld met financieringsaanbevelingen voor duurzame ontwikkeling. ‘Het nieuwe systeem moet afgesteld zijn op behoeften, niet op wat voorhanden is’, zegt Koos de Bruin, advocacy manager van Partos, als hij de inhoud van het rapport kort toelicht.

Meest opvallende aan De Bruin’s betoog is zijn vraag of de fatsoensnorm, die vaststelt dat 0,7% van het bruto nationaal product gereserveerd moet worden voor ontwikkelingshulp, nog wel van deze tijd is. ‘Er zijn veel rapporten die stellen dat een langere norm misschien wel effectiever is. Zou stemmen over de hoogte van de norm niet verstandig zijn?’ Ook vraagt hij zich af of de landenlijst voor het Nederlands ontwikkelingssamenwerkingsbeleid  niet herzien moet worden.

Volgens Davidse is Nederland nog altijd tevreden met de 0,7%-norm en ziet hij dus ook geen reden hieraan te tornen. ‘Er bestaan veel verschillende berekeningen, natuurlijk weten we dat. Maar dit lijkt ons nog steeds de juiste.’
‘Wat betreft het eventuele herzien van de landenlijst: wij zijn nog steeds een voorstander van een beleid dat zich richt op de allerarmste landen. Verder nemen we de aanbevelingen in dit rapport zeer serieus. Wij willen ervoor zorgen dat hulpmiddelen straks overal beschikbaar zijn.’

Auteur
Lennaert Rooijakkers

Datum:
22 oktober 2014