Opinie: De mythe van microfinanciering

OPINIE – De afgelopen decennia is microfinanciering, het verlenen van financiële diensten aan personen en kleine bedrijven, uitgegroeid tot een populaire aanpak voor armoedebestrijding. In Nederland behoort koningin Maxima tot de gearticuleerde en gekende voorstanders van een dergelijke aanpak. Tijdens de recente presentatie van het boek van Stefan Verwer e.a. ‘Hoe nu verder? – 65 jaar ontwikkelingssamenwerking’ werd door verschillende sprekers de loftrompet over deze benadering gestoken, en ook het boek zelf bevat een waarderend hoofdstuk over microfinanciering. Maar dat is onterecht, stellen Fons van der Velden en Titus van der Spek.  

Hoe is het in hemelsnaam mogelijk dat microfinanciering nog altijd op zo’n positieve waardering kan rekenen? Er zijn de laatste jaren legio zeer kritische publicaties verschenen die beperkingen en negatieve effecten van microfinanciering duidelijk aan de orde stellen. Een greep uit de uitkomsten van empirisch onderzoeken van onder meer Ester Duflo, Jonathan Bauchet, Jonathan Morduch en Aneel Karnani, leert ons het volgende:

–          Microfinanciering heft een onbeduidend effect op consumptie: het effect van micro financiering op ‘consumption is insignificant or negative, no huge improvement in welfare, no effect on starting new economic activities … no impact on education, no impact on women empowerment’;

–          Bedragen zijn te klein: microkrediet is slechts ‘half right’ – leningen zijn vaak te klein om een haalbaar en levensvatbaar bedrijf te beginnen; 

–          Wedden op de sterksten: leners die boven de armoedegrens zitten hebben veel meer voordeel van microfinanciering dan mensen die onder de armoedegrens zitten (dit is grotendeels te wijten aan de risico – inkomsten rato: mensen met meer geld zijn in een betere positie om risico’s te nemen).; 

–          Te hoge rentes: de rente is doorgaans veel te hoog (om toch terug te kunnen betalen vallen leners vaak terug op traditioneel informele kredietverleners met exorbitant hoge rentes) en vermindert vaak cash flow van armen en doet daarom vaak meer kwaad dan goed; 

–          Te korte aflossingsperiode: de aflossingsperiode is meestal te kort voor een onderneming om voldoende kasstromen gegenereerd te hebben om de terugbetaling van de lening en de activiteiten van de onderneming te ondersteunen;

–          Overaanbod aan leningen: microfinanciering is vaak zo sterk gecommercialiseerd dat te hoge doelstellingen voor medewerkers van kredietverleners zijn gedefinieerd waardoor op verscheidene plaatsen (bijvoorbeeld in de Indiase deelstraat Andhra Pradesh), een overaanbod aan leningen is ontstaan. Hierdoor is het fenomeen microfinanciering als een zeepbel uit elkaar gespat. (Armen zitten door het agressieve aanbod van leningen vaak zo diep in de schulden dat ze geen mogelijkheid meer zien deze terug te betalen, met alle – vaak dramatische – gevolgen van dien.);

–          Geen totaalbenadering: vitale management- en leiderschapsondersteuning zijn vaak niet voorzien naast microkrediet. Hierdoor wordt een mislukking welhaast een self-fulfilling prophecy;

–          Te beperkte economische focus: armoedebestrijding kan (uiteraard) niet alleen gedefinieerd worden in economische termen: het is van essentieel belang om tot een geïntegreerd pakket van maatregelen te komen.

Wie profiteert?

Daarnaast is er nog Mahi Saxena’s ietwat cynische conclusie over microfinanciering, dat het een activiteit is die ‘… provides an avenue of generating high returns on urban capital through entrepreneurial efforts of members of the underprivileged section of the society in creation and expansion of rural market for consumerism’. Een mooie academische manier van zeggen dat er sprake is van anti-ontwikkeling. Want dat is helaas het geval.

Analyse van de macro-economische gegevens door Karnani (in de prestigieuze Stanford Social Innovation Review) suggereert dat microfinanciering bepaalde niet-economische voordelen kan opleveren, maar het niet significant bijdraagt aan armoedebestrijding. Er bestaan feitelijk helaas veel voorbeelden die erop duiden dat het juist tot verslechtering van situaties aan de onderkant van de samenleving heeft geleid. Karnani stelt ook dat in tegenstelling tot de microkrediet-hype, de beste manier om armoede te bestrijden juist het creëren van werkgelegenheid is, en het verbeteren van arbeidsproductiviteit.

Een gemiste gouden kans

Het creëren van werkgelegenheid wordt veelal gedaan door sociale bedrijven die gebruik maken van bedrijfsmatige principes om sociaal-politieke verandering te bewerkstelligen. Dergelijke bedrijven krijgen veelal geen toegang tot krediet van grote financiële instellingen en banken; tegelijkertijd zijn microkredieten te klein en onaantrekkelijk (te duur en te korte looptijd) voor hen. De toegang tot stabiel en verzekerd kapitaal is echter wel een belangrijke bepalende factor voor het succes van sociaal ondernemers.

In Nederland heeft minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een gouden kans gemist om bij te dragen aan de oplossing van dit probleem én eer te doen aan de geschiedenis, identiteit en het electoraat van de twee coalitiepartijen door zowel ondernemerschap (VVD) als de sociale-emancipatiedimensie (PvdA) bijeen te brengen en sociaal kapitaal beschikbaar te stellen voor sociale bedrijven in lage- en middeninkomenslanden, bijvoorbeeld via een sociaal investeringsfonds.

Beide auteurs zijn verbonden aan Context, international cooperation, een sociaal bedrijf dat ondersteuning verleent aan ontwikkelingsorganisaties en sociaal ondernemers.

Auteur
Fons van der Velden

Datum:
24 oktober 2014