Blog Evert-Jan Brouwer: Heftige evenementen, voedselverspilling en voedselzekerheid

De laatste tijd wordt Evert-Jan Brouwer nog wel eens uitgenodigd voor heftige evenementen, zoals een Food Battle en een Damn Food Waste. Tot nu toe heeft hij er niet aan meegedaan, maar toch laat het zijn gedachten niet los. Wat is er loos? Een recent rapport van de Universiteit Wageningen is voor hem aanleiding voor een column over voedselverspilling en voedselzekerheid. Als wij minder voedsel verspillen, zijn hongerige mensen ver weg daar mee geholpen?

Als kleine jongen ging ik zondags uit de kerk mee naar oma. Daar at ik tussen de middag. Hollandse kost: aardappels met rode kool, appelmoes en draadjesvlees. Wijlen ome Tinus, oma’s broer, at vaak mee. Hij was een tenger mannetje met een zachte piepstem. In de Tweede Wereldoorlog was hij tewerkgesteld geweest in Duitsland. Na de bevrijding kwam hij met tuberculose terug in Genemuiden, de plaats waar ik opgroeide. Met andere jongens die ook ziek terug kwamen, werd hij in quarantaine geplaatst. Maandenlang lagen ze in tentjes, op een weilandje tussen het Armenhuis en de Gedempte Heve. Als ome Tinus op zondag zijn bord leeg at, kon je het zo terug zetten in de kast. Met het laatste stuk draadjesvlees aan de vork veegde hij zijn bord glanzend schoon. Wat hij in de oorlog had aangeleerd,  bleef hij zijn leven lang doen.

Generatieverschillen

De verschillen tussen Ome Tinus en onze generatie zijn enorm. Veel mensen gooien oud brood weg, in plaats van dat ze er wentelteefjes van bakken. De gemiddelde Nederlander deponeert jaarlijks 47 kilo voedsel in de prullenbak.

Het bewustzijn over voedselverspilling neemt momenteel snel toe. Politica Carla Dik-Faber (ChristenUnie) wil het met een Good Samaritan Law mogelijk maken dat Voedselbanken gebruik kunnen maken van voedsel dat over de datum is. Staatssecretaris Sharon Dijksma (Economische Zaken, PvdA) wil dat in 2015 voedselverspilling met 20% is gedaald. De VN wil voedselverspilling in 2020 zelfs met 50% teruggebracht hebben. En dan is er nog een groeiende groep wereldburgers die de ‘strijd’  aanbinden met voedselverspilling om deze te ‘verdoemen’.

Maar waarom zouden we voedselverspilling tegengaan? Een zakelijk argument is dat onnodige voedselproductie een onnodige belasting vormt voor schaarse hulpbronnen zoals land en water, en voor het milieu. Een veelgehoorde morele suggestie is: als zoveel mensen op aarde honger hebben, mag ik toch geen eten weggooien? Je kunt die suggestie ook lezen op de website van het recente Eat This!-evenement.

Effecten op ontwikkelingslanden

Maar dat laatste, zit daar iets in? Als ik minder voedsel verspil, wat hebben Afrikaanse mensen daar dan aan? De Universiteit Wageningen publiceerde recent een interessant onderzoek naar de economische effecten van terugdringing van voedselverspilling. Ze keken ook naar de effecten op ontwikkelingslanden.

De Wageningers berekenden dat, in een realistisch scenario, 123 euro per persoon per jaar bespaard kan worden op voedsel als we 40% minder weggooien. Ze keken vervolgens wat er met de landbouw en andere sectoren gebeurt, als de besteding van die 123 euro zich gelijkelijk verdeelt over andere economische sectoren. In de hele EU zou een areaal ter grootte van België minder nodig zijn om in de voedselproductie te voorzien. Dat scheelt CO2-uitstoot. Maar je kunt het vrijvallende areaal ook gebruiken om zelf biobrandstoffen te produceren, in plaats van dat daarvoor land in ontwikkelingslanden wordt gebruikt. Ook – maar dat is een suggestie van mij, niet van de onderzoekers – zou er door de lagere productie meer ruimte kunnen komen voor duurzame, organische productie.

De verminderde vraag naar voedsel leidt echter ook tot een prijsdaling van EU-voedselproducten. Dat maakt ze ook op de internationale markt meer concurrerend. De onderzoekers redeneren dat, als die producten beschikbaar komen in stedelijke gebieden in Afrika, dit een licht positief effect kan hebben op de voedselzekerheid van huishoudens in die gebieden. Ze nemen aan dat de dalende prijzen, en dus de grotere concurrentie met lokale voedselproductie, leiden tot een lager inkomen voor rurale huishoudens die van de landbouw afhankelijk zijn. Maar omdat ze geen onderscheid konden maken tussen stedelijke en rurale Afrikaanse huishoudens, moet daar nog preciezer naar gekeken worden.

Alles bijeengenomen denken de onderzoekers dat, als we iets willen doen aan de voedselzekerheid in ontwikkelingslanden, we ons beter kunnen richten op toegang tot internationale markten of een beter investeringsklimaat. Dat is effectiever. Het rechtstreekse effect van teruggedrongen voedselverspilling in Europa op de voedselzekerheid van Afrikanen lijkt beperkt te zijn.

Consequenties

Het onderzoek laat naar mijn mening zien dat je niet zomaar kunt zeggen: ik moet minder voedsel verspillen, dan hebben mensen in arme landen ook minder honger.

Uit mijn omgeving krijg ik soms kritische vragen waarom ook ik mij druk kan maken over bewuste consumptie, voedselverspilling, klimaat, vliegvakanties, dagelijks douchen en badderen. Wat maakt dat nu direct uit voor arme mensen ver weg? Dat is inderdaad niet in alle gevallen gemakkelijk duidelijk te maken. We leven in een complexe wereld, zeker op het gebied van handel in voedselproducten. Daardoor zijn allerlei effecten van ons handelen niet goed te overzien.

De meest recente Food Price Watch van de Wereldbank laat zien hoe verschillend de oorzaken van voedselverspilling zijn. In rijke Westerse landen is vooral de achteloze consument de boosdoener. Voedsel is hier kennelijk nog te goedkoop en onvoldoende schaars om er anders mee om te springen. Heeft de producent, dichtbij of ver weg, er wel een eerlijke prijs voor gekregen? Daarnaast willen we altijd de perfect kromme banaan en de appel zonder plekjes. Niet voor niets concludeerde Oxfam in het rapport Good Enough to Eat dat uit 125 vergeleken landen Nederland het hoogste scoort in termen van beschikbaar voedsel tegen betaalbare prijzen.

In ontwikkelingslanden zijn er heel andere oorzaken voor voedselverspilling, bijvoorbeeld gebreken in infrastructuur, opslag en verwerking van landbouwproducten. Daar wordt door de eindgebruiker procentueel veel minder verspild.

Maar in alle gevallen betekent voedselverspilling: verspilde investeringen, verspild water, onnodige CO2-emissies, onnodig verbruik van kunstmest (waaronder het kostbare fosfaat), inkomstenderving van (veelal) kleine boeren. En dat in een wereld van toenemende schaarste.

Morele en politieke keuzes

De kwesties die uit de Food Price Watch naar voren komen, vragen om morele en politieke keuzes. Die gaan over omgaan met overvloed en schaarste, werken aan een rechtvaardige verdeling van schaarse goederen, en aan transparantie en eerlijkheid binnen voedselwaardeketens.

Stel je voor dat wij 40% minder voedsel gaan verspillen. Misschien heeft dat vanuit economisch oogpunt niet direct een positief effect op Afrika. Misschien neemt de honger in ontwikkelingslanden niet direct dáárdoor af. Toch is het een goede zaak vanuit moreel oogpunt. In de christelijke ethiek gaat het na de zondeval om herstel van de gebroken relaties met God, jezelf, je medemens en de natuur. Over die eerste relatie valt mogelijk niet met iedereen te praten. Maar dat verspilling wijst op een verstoorde relatie met jezelf, je medemensen en de natuur om je heen, en dat minder verspilling bijdraagt aan herstel van die relaties, daar zullen velen het mee eens zijn.

Ondertussen is het belangrijk dat we met kracht verder werken aan zaken die wel rechtstreeks de voedselzekerheid in ontwikkelingslanden vergroten. Denk aan eerlijke handelsverdragen, een beter investeringsklimaat, en een verbeterde infrastructuur, opslag en verwerking van voedsel. Een goede zaak dat deze kwesties momenteel hoog op de agenda staan.

Auteur
Evert-Jan Brouwer

Datum:
28 oktober 2014