Anti-terrorismemaatregelen beperken mensenrechtenactivisten en –ngo’s

De maatschappelijke ruimte voor activisme tegen mensenrechtenschendingen wordt in grote delen van de wereld steeds kleiner. Dat is deels te wijten aan anti-terrorismemaatregelen. Dit is een van de belangrijke conclusies tijdens het debat ‘Human Rights: What’s Your Argument?’, dat het Breed Mensenrechten Overleg (BMO) en het ministerie van Buitenlandse Zaken vorige maand organiseerden. ‘Hoe goed bedoeld ook, de neveneffecten van terrorismebestrijding voor activistische ngo’s zijn enorm.’

Een mensenrechtenactivist uit Pakistan, de belangrijkste spreker van de avond, werkt aan het documenteren van mensenrechtenschendingen in zijn land. Van gedwongen verdwijningen en buitengerechtelijke executies tot aanvallen op journalisten. Tot nu toe ontspringt hij zelf de dans, maar zijn veiligheid is in gevaar. Het debat begint daarom met het dringende verzoek zijn naam niet te noemen op Twitter, Facebook en in de media, om hem en zijn familie in het thuisland niet in gevaar te brengen.

Het illustreert het thema van de avond: activisten voor mensenrechten staan onder druk en hun werk is niet zelden gevaarlijk. Niet voor niets wordt het debat georganiseerd op 11 september. Sinds 2001 wordt op deze dag elk jaar weer gereflecteerd op de gevolgen van de ‘war on terror’. Er wordt gediscussieerd over de terugkerende paradox van veiligheid versus privacy. En er wordt gedebatteerd over mensenrechten, zoals hier, in Spui25 in Amsterdam. Wat hebben de aanslagen op de Twin Towers en het Pentagon te maken met strijders voor het positieve: mensenrechtenactivisten?

Een heleboel, zo blijkt. In veel landen zijn na 2001 anti-terrorismewetten aangenomen die de burgers onder meer op het gebied van privacy op de proef stelt. ‘Ook kunnen overheden lastige burgers nu gemakkelijker de mond snoeren’, stelt het BMO. Dit werkt niet alleen tegen terroristen, maar ook tegen mensenrechtenverdedigers en activistische ngo’s.

Dat behoeft wat uitleg.

‘Buitenlandse steun wordt niet getolereerd’

Koen Davidse is directeur van de Directie Multilaterale Instellingen en Mensenrechten van het Ministerie van BuZa. Hij opent het debat. ‘De Nederlandse overheid stelt 5 miljoen euro ter beschikking voor ngo’s op het gebied van advocacy. Maar die buitenlandse gelden worden in landen van bestemming niet altijd geaccepteerd. In India bijvoorbeeld mogen ngo’s geen steun van het buitenland ontvangen.’

Buitenlandse organisaties worden soms gezien als de ‘importeurs’ van buitenlandse waarden, die vreemd zijn voor de lokale bevolking. Dat maakt vooral activistische organisaties kwetsbaar, want zij kunnen óók al geen geld van hun eigen overheid verwachten om diezelfde overheid op de vingers te tikken, bijvoorbeeld op het gebied van mensenrechtenschendingen. Over de verzwakking van het lokale maatschappelijk middenveld door westerse ‘bemoeienis’ hield Vice Versa een maand geleden een interview met (toenmalig promovendus) Jelmer Kamstra.

Het volgen en lamleggen van geldstromen

Maar naast de problematische wetgeving voor activistische ngo’s over buitenlandse donoren, is er volgens Lia van Broekhoven, directeur van Human Security Collective (HSC), nog een instituut dat hun financiële plaatje niet helpt, Ook anti-terrorismemaatregelen kunnen, onbedoeld, de ruimte voor maatschappelijke organisaties verkleinen. Dat werkt als volgt. De Financial Action Task Force (FATF) volgt wereldwijd geldstromen om het witwassen van crimineel geld en de financiering van terrorisme op te sporen en tegen te gaan. Deze internationale task force, opgezet in 1989 door de G7 en met inmiddels 34 lidstaten als leden, doet aanbevelingen voor wetgeving over geldstromen naar bepaalde organisaties en naar bepaalde landen.

Volgens de task force kunnen ngo’s gemakkelijk slachtoffer van misbruik worden door terroristen. ‘Terroristische organisaties en non-profitorganisaties hebben zeer verschillende doelstellingen, maar zijn vaak afhankelijk van dezelfde logistieke mogelijkheden: fondsen, materialen, personeel en publieke invloed zijn voor beide sleutelbronnen.’ Dat maakt hen kwetsbaar voor misbruik. Om dit tegen te gaan heeft de FATF maatregelen bedacht, waaronder het monitoren door overheden van ngo’s. Daarbij is het streven om goede doelen niet te verstoren in hun legitieme werkzaamheden.

‘Maar ondanks dat’, zegt Van Broekhoven, ‘zijn de neveneffecten niet gering voor ngo’s. ’ Banken worden bijvoorbeeld verantwoordelijk gesteld als er grote sommen naar terroristische organisaties blijken te gaan. Dus is het vrijwel onmogelijk om geld naar Pakistan, Somalië of Syrië over te maken. Niet door Nederlandse ngo’s naar lokale partnerorganisaties, niet door een Syrische vluchteling of Pakistaanse asielzoeker naar zijn achtergebleven familie. Want Somalië, Syrië en Pakistan staan op een zwarte lijst van de FATF.

Gevolgen voor mensenrechtenorganisaties

Waarom worden dan vooral activistische ngo’s en mensenrechtenorganisaties slachtoffer van de anti-terrorismewetten? De aanwezige Pakistaanse activist, wiens naam niet genoemd mag worden: ‘Na 9/11 wordt onze organisatie gevolgd door inlichtingendiensten. Onder het mom van ‘controleren en lamleggen van terroristische organisaties’ misbruikt de Pakistaanse overheid de anti-terrorismemaatregelen om de activisten, die tegen de overheid protesteren en willen pleiten en beïnvloeden, monddood te maken.’ Er verdwenen volgens Amnesty International in 2013 zeker 30 journalisten vanwege het aankaarten van mensenrechtenschendingen. ‘Overal in mijn regio Balochistan verdwijnen mensen. Om dubieuze redenen worden mensen gevangengezet.’ Om zichzelf, zijn familie en zijn organisatie te bewapenen verblijft de activist drie maanden in Nederland, onder meer voor een (digitale) veiligheidstraining.

Oplossingen

Ook over mogelijke oplossingen wordt gediscussieerd door de aanwezigen. Eén van de belangrijkste doelstellingen van het Human Security Collective is om anti-terrorismemaatregelen om te vormen tot maatregelen die de ruimte voor maatschappelijke organisaties juist vergroten. ‘Het klinkt niet zo groots, maar het is toch erg belangrijk: samen met meer dan 70 ngo’s wereldwijd hebben we onlangs bereikt dat de task force eindelijk in dialoog wil. Het valt niet mee om met de FATF in gesprek te gaan, want ze verdenken je meteen van terrorisme als je spreekt over versoepeling van de regels.’

Een concreet voorstel voor oplossingen komt er niet tijdens het debat. ‘Het is een enorme uitdaging, maar we móeten de vraag stellen hoe je terroristen en ngo’s niet beide tegelijk straft met de maatregelen. Misschien kan minister Timmermans ons hierin helpen wanneer hij in de Europese Commissie plaatsneemt [waar hij zich onder meer bezig gaat houden met interinstitutionele relaties, ‘rule of law’en fundamentele rechten, red]. We gaan het hem sowieso vragen.’ Een vraag uit het publiek stipt een daaraan gerelateerd probleem aan: ‘Elk land, elke cultuur heeft weer andere interpretaties van de maatregelen van de FATF. Wat is terrorisme eigenlijk precies? Uiteindelijk kan iedereen het naar zijn eigen hand zetten.’

Op de vraag hoe dat probleem te tackelen is, komt ook geen concreet antwoord. Maar is daar wel een eenduidig antwoord op? Kortom, een ingewikkeld thema waar nog veel ruimte overblijft voor debat.

Morgen organiseren het BMO en het Ministerie van BuZa een andere debatavond omtrent het thema mensenrechten. Kijk hier voor meer informatie daarover.