
395 euro voor een bezoekje aan Africa Works. Is dat het nu waard?
OPINIE – Wie een bezoekje wilde brengen aan de Africa Works conferentie van afgelopen week mocht daarvoor 395 euro aftikken. Een exorbitant bedrag. En was hetgeen dat de bezoekers daarvoor teruggekregen nu echt zo bijzonder? Lennaert Rooijakkers betwijfelt het.
Twee weken geleden vierde onze nationale luchtvaartmaatschappij – u weet wel, dat bedrijf waar pas een oud-minister is ontslagen die in zijn Haagse periode dacht het Nederlands fileprobleem te kunnen oplossen – haar 95e verjaardag. Vanwege dit heuglijke feit werden de hele dag vliegtickets voor dumpprijzen aangeboden. Wie bijvoorbeeld een reis naar New York, Willemstad of Jakarta wilde boeken, hoefde daar maar 395 euro voor neer te leggen.
In plaats van naar The Big Apple of de Gordel van Smaragd, kon je afgelopen donderdag en vrijdag voor exact hetzelfde bedrag de gang maken naar het Holliday Inn Hotel in Leiden voor de Africa Works conferentie. En dan kreeg je er ook nog een bakkie troost bij uit zo’n grote koffieketel die we allemaal wel kennen van braderieën, buurtfeesten of sportverenigingen.
395 euro voor een tweedaagse conferentie is mijns inziens een exorbitant bedrag. Waarom moet de toegangsdrempel tot een evenement dat als doel heeft om investeringen en ondernemerschap in Afrika te vergroten zo hoog zijn? Wat als ik een idealistische kleine ondernemer of starter (daar heb ik immers de leeftijd voor) was geweest met het idee te gaan ondernemen in Afrika? Dan zou ik vast en zeker profijt kunnen hebben van een dergelijke conferentie. En wat nu als ik domweg een geïnteresseerde was geweest die twee dagen lezingen en workshops had willen bijwonen? In beide gevallen had de hoge toegangsprijs mij zonder twijfel tegengehouden.
Hoe dan ook, voor een dergelijk bedrag mag je degenen die daar anders over denken best iets exclusiefs bieden. Maar als op vrijdag de eerste keynotespreker, Berry Marttin van de International Division van Rabobank, voor een half gevulde zaal aantreedt, begint hij exact hetzelfde verhaal af te steken als tijdens de FMO Future of Banking-conferentie die eind vorige maand in Rotterdam werd gehouden. Van de eerste tot de laatste powerpointslide komt de hele presentatie, inclusief kwinkslagen, overeen. Dat neemt niet weg dat de inhoud van zijn verhaal interessant is, maar een beetje teleurstellend is het natuurlijk wel.
Gelukkig maakt de daaropvolgende speech van historicus Stephen Ellis, over de grote (en tevens verkeerde) fixatie op economische groeicijfers in Afrika, een hoop goed. Maar als vervolgens een rits Afrikaanse ambassadeurs obligate verhalen komt vertellen in de categorie ‘mijn land kent het beste investeringsklimaat, dus kom asjeblieft daarheen met uw geld’, hoop ik dat de workshops later op de dag meer soelaas zullen bieden.
Daarover gesproken: in het perspakket dat ik bij binnenkomst overhandigd krijg is een A4’tje terug te vinden met daarop suggesties voor de te bezoeken workshops die dag. Schijnbaar voelt de organisatie zich geroepen om de aanwezige journalisten een beetje te sturen tijdens hun verblijf op Africa Works. Vast goed bedoeld – althans, dat mag ik hopen -, maar zoiets kan natuurlijk niet. Bekijk het lekker, was dan ook mijn eerste gedachte. Al hield ik uit beleefdheid mijn mond dicht.
Misschien had ik achteraf toch moeten luisteren. Want de ochtendworkshop waar ik sowieso heen wilde, maar die niet op het beruchte lijstje van de organisatie stond, kwam erg moeizaam op gang. Jammer, want ik had me vooraf nog zo verheugd op de workshop ‘Business Unusual – Doing Business in Conflict Affected States’. Ga mij maar eens even uitleggen hoe ik zaken moet doen in Sierra Leone, Liberia of voor mijn part de Centraal Afrikaanse Republiek, dacht ik. Maar na een uur open deuren intrappen over de do’s and dont’s bij ondernemen in Afrika in het algemeen – ‘alles draait om de juiste chemie tussen de ondernemende partijen’ – en gekoketteer over succesvolle Philips-projecten in Kenia, werd er pas overgeschakeld naar het onderwerp waar het aanvankelijk om zou draaien.
Dan was ik voor die 395 euro toch liever naar New York gevlogen.