‘Laat het stuur los’

OPINIE – Steeds meer ontwikkelingsorganisaties dragen verantwoordelijkheid over aan hun zuidelijke partnerorganisaties. Anderen blijven investeren in capaciteitsversterking, maar klampen zich tegelijkertijd vast aan het stuur. Dat observeert Roelof van der Laar, woordvoerder Ontwikkelingssamenwerking voor de Partij van de Arbeid. Voor organisaties die die zeggenschap koste wat kost in Nederland willen laten liggen, is wat hem betreft geen plaats meer.

Uit onderzoek van Harvard naar ActionAid blijkt dat hoe meer verantwoordelijkheid ActionAid haar lokale partners gaf, hoe beter de kwaliteit van hun projecten werd. Door organisaties eigenaar van programma’s te maken, voelden ze zich sterker verantwoordelijk, wat de kwaliteit van de programma’s ten goede kwam.

In theorie zijn we het dan ook allemaal eens. Ontwikkelingssamenwerking is maatwerk. Doelgroepen moeten betrokken worden bij het ontwerp van projecten. Partnerorganisaties zijn zelfstandig en maken hun eigen keuzes.

De praktijk is helaas weerbarstiger. Nog niet zo lang geleden zat ik in het vliegtuig met een ontwikkelingswerker die even naar haar partner was gevlogen om een personeelsconflict op te lossen. Ik zag projecten waar eerst fondsen voor geworven waren en die daarna pas aan pas met lokale organisaties besproken werden. Bijna iedere ontwikkelingswerker kent organisaties die succesvol subsidies werven en opmaken, maar die nauwelijks een basis hebben in de landen waar ze actief zijn.

Gelijkwaardiger

De donor-ontvanger relatie staat een sterk maatschappelijke middenveld in ontwikkelingslanden in de weg, stelt Jelmer Kamstra in zijn proefschrift. Donoren beïnvloeden de samenstelling, strategie, missie en organisatie van een ontvanger. Dat zorgt er op den duur voor dat lokale organisaties steeds meer ontworteld raken en niet meer de taal van hun doelgroep en achterban, maar van de donor gaan spreken. Zij kunnen daardoor hun bestaansrecht kwijtraken. Ik herken het beeld dat hij schetst.

Gelukkig beweegt de sector de goede kant op. Organisaties uit ontwikkelingslanden kunnen nu penvoerder worden van een alliantie die subsidie krijgt van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Kortgeleden kwam het goede nieuws dat zes organisaties uit ontwikkelingslanden dit ook daadwerkelijk zijn geworden. De helft van de allianties heeft bovendien een zuidelijke organisatie als alliantiepartner. Belangrijke stappen op weg naar een meer gelijkwaardige relatie tussen lokale en Nederlandse ontwikkelingsorganisaties.

Anderen zijn zover nog niet. Soms is het heel logisch dat een Nederlandse organisatie de leiding neemt. Zoals wanneer een organisatie zich primair op lobby en bewustwording in Nederland richt. Bijvoorbeeld om belastingontwijking via Nederland, waardoor ontwikkelingslanden veel geld mislopen, te agenderen. Organisaties die vooral projecten in ontwikkelingslanden financieren,

houden echter soms om onduidelijke redenen vast aan hun positie als allesbepaler.

Late bekeerders

Financiering vanuit rijke landen is broodnodig, maar donoren moeten stoppen met dat geld gebruiken om hun partners voor te schrijven wat ze wanneer moeten doen. Verzin projecten van onderop, met relevante doelgroepen en een achterban. Kijk welke organisaties dat goed doen en steun hen, laat hen groeien. Werf fondsen voor hun projecten.

Steeds meer organisaties omarmen deze nieuwe manier van samenwerking. Sommigen hebben nooit anders gedaan, anderen zijn late bekeerders. Organisaties die echter nog steeds weigeren hun partners het stuur (terug) in handen te geven, kunnen beter iets anders gaan doen.

Auteur
Roelof van Laar

Datum:
23 september 2014
Categorieën: