
Fondsen werven voor een nieuw Zuid-Afrika
In deze tweede week van het Change the Game debat onderzoeken we hoe lokale fondsenwerving en claim-making in de praktijk werken. Gisteren ging dat over Kenia, vandaag over Zuid-Afrika. Uit onderzoek blijkt dat in Zuid-Afrika mensen uit alle lagen van de bevolking hulp willen bieden aan hun landgenoten in nood. Vice Versa vroeg drie ervaringsdeskundigen op het gebied van lokale fondsenwerving en claim-making naar hun ervaringen in de praktijk.
‘Het zijn niet alleen mensen uit de middenklasse die geld doneren aan de armen, onze ervaring is dat er juist ook veel geld bij de arme bevolking vandaan komt.’ Aan het woord is Tina Thiart, een bekende mensenrechtenactivist uit Zuid-Afrika die bekent staat als ‘fondsenwervings goeroe’. Thiart werkte jaren lang voor de Women’s Hope Education and Training Trust (WHEAT). De organisatie helpt vrouwen met educatie, training en een duurzaam inkomen. Inmiddels heeft ze een eigen bedrijf opgericht, HGG NPO Sustainability Solutions, dat lokale ngo’s helpt om duurzaam te worden.
1000 Women United
In 1998 realiseerde Thiart zich dat er een verandering plaatsvond op het gebied van internationale fondsenwerving. Westerse overheden gaven hun geld liever in de vorm van begrotingssteun aan lokale overheden dan aan ngo’s. Hierop besloot zij dat er verandering moest komen in het werven van fondsen voor organisaties in Zuid-Afrika en dit werd haar missie voor de komende decennia.
Als een van haar meest succesvolle lokale fondsenwervingscampagnes noemt ze de 1000 Women United Against Domestic Violence. De campagne tegen huiselijk geweld is een donorevent in de vorm van een lunch waarbij 1000 vrouwen samenkomen om informatie te delen en het bewustzijn over huiselijk geweld in Zuid-Afrika te vergroten. ‘Een op de drie vrouwen krijgt in haar leven te maken met huiselijk geweld, vrijwel iedere vrouw kent wel iemand die ermee te maken heeft’, legt Thiart uit. ‘Tijdens deze lunch konden de vrouwen hun ervaringen delen en daar over praten, dat gaf de vrouwen een gevoel van saamhorigheid. Het was voor het eerst dat duizend vrouwen bij elkaar op een plek waren om met elkaar hierover te praten. Door de impact van de campagne wilden veel rijke mensen dit project steunen en hun naam er aan verbinden.’
Om lokaal fondsen te werven voor de campagne benaderde WHEAT zowel individuën als bedrijven. ‘Hierbij gingen we niet alleen maar voor het grote geld, maar ook voor de kleine beetjes. Bij lokale fondsenwerving gaat het volgens mij namelijk niet alleen om hoeveel geld je binnenkrijgt’, stelt Thiart, ‘maar minstens zo belangrijk is dat het project breed gedragen wordt.’
Ubuntu
Volgens Pulani Baloyi, directeur van Soul City Institute for Health & Development Communication (SCI), een van de organisaties die in samenwerking met Wilde Ganzen de mogelijkheden exploreert om lokaal fondsen te werven, is er nog een lange weg te gaan op het gebied van fondsenwerving in Zuid-Afrika. Volgens haar kan dit deels verklaard worden door de afhankelijkheid die veel Zuid-Afrikanen hebben van de overheid. ‘Zuid-Afrika kent geen geschiedenis van democratie. Burgers wachten af wat de overheid voor hen zal doen, er is geen besef van zelfonderhoud’, stelt Baloyi.
Het onderzoek A nation of givers? Social giving among South Africans, laat zien dat inderdaad bijna een kwart van de ondervraagden vindt dat het helpen van de armen een verantwoordelijkheid is van de overheid en niet van burgers. Echter het merendeel van de ondervraagden (61 procent) ziet zowel een taak voor de overheid als voor de burgers.
Hoewel burgers dus over het algemeen een minder grote rol voor zichzelf zien in het financieren van ontwikkeling in eigen land zijn zij volgens Baloyi wel bereid tot het doneren van tijd en goederen. Dit gevoel kan volgens haar deels verklaard worden door het concept ubuntu. ‘Binnen gemeenschappen bestaat van oudsher een traditie van geven. Dit kan worden aangeduid met de term ‘ubuntu’ wat betekent “Ik ben, omdat wij zijn”. Ubuntu bemoedigd een cultuur van delen binnen een gemeenschap.’
Apartheid
Johanna Hendricks, directeur van West Coast Community Foundation (WCCF), geeft aan dat er volgens haar op het gebied van lokale fondsenwerving wel degelijk positieve tekenen aan de wand zijn. Zo heeft de groeiende middenklasse in Zuid-Afrika voor lokale organisaties zoals WCCF positieve effecten op de fondsenwerving. Thiart beaamt dit en ziet een trend dat steeds meer Zuid-Afrikanen zich bewust worden van het steeds groter wordende verschil tussen rijk en arm en hier iets aan willen doen om bij te dragen aan een nieuw Zuid-Afrika.
Toch zijn er om de middenklasse succesvol te betrekken bij ontwikkeling in eigen land volgens Hendricks nog grote uitdagingen te overwinnen, uitdagingen die sterk geworteld zijn in de geschiedenis van het land. ‘Mensen in Zuid-Afrika worden vaak gehinderd om te doneren aan organisaties door rassenkwesties, apartheid laat nog steeds zijn sporen na. Ook Thiart ziet nog duidelijk de effecten van apartheid op het geefgedrag van Zuid-Afrikanen, maar merkt ook dat dit langzaam aan het veranderen is. ‘Je merkt steeds meer dan mensen niet willen dat kinderen honger lijden, welke kleur die kinderen ook hebben.’
Daarnaast zijn er ook veel schandalen geweest met publieke instituties waardoor mensen geen vertrouwen meer hebben om geld te geven. Net als Baloyi ziet Hendricks de trend dat veel Zuid-Afrikanen er hierdoor voor kiezen om tijd of goederen te doneren in plaats van geld. ‘Als corruptie in ons land minder wordt en transparantie groter, zullen mensen meer vertrouwen krijgen om geld te doneren voor de allerarmsten. Wij moeten blijven doen wat we doen, zodat de mensen kunnen zien dat organisaties als de onze nodig zijn’, aldus Hendricks.
Lokale bedrijfsleven als donor
Naast de particuliere markt is er ook nog de private sector en de overheid die potentie bieden voor het lokaal werven van fondsen. Zo zet Soul City vooralsnog vooral in op de steun van de overheid en bedrijven. Hiervoor is het wel belangrijk dat de projecten van de organisatie goed aansluiten bij het overheidsbeleid. ‘De overheid bepaalt in het nationaal ontwikkelingsplan wat de prioriteiten zijn in hun ontwikkelingsstrategie. Dat betekent dat er minder fondsen beschikbaar zijn voor projecten met minder prioriteit.’
‘Die samenwerking met de overheid vergt ook een gevoelige aanpak’, vult Thiart aan. Tijdens de 1000 women united campagne ging WHEAT naar kleine gemeenschappen om vrouwen te vragen hoe ze door de politie behandeld werden als ze met geweld te maken kregen. ‘De rapporten die terugkwamen waren behoorlijk negatief. De politie bleek slecht op de hoogte van het proces, waren weinig meelevend met de vrouwen en voldeden niet aan de standaarden die gesteld waren door de overheid. Als je een goede relatie wilt bewaren met de overheid is het geen goed idee om die rapporten zomaar vrij te geven’, laat Thiart weten. ‘We moesten een beslissing maken of we met de politie wilden samenwerken, met de overheid, of juist onze vrouwen versterken zodat ze naar politieforum ontmoetingen gaan en daar een verandering bepleiten. Uiteindelijk hebben wij ervoor gekozen om te werken via de community based organisations die wij steunen, zij zijn namelijk het beste in staat om echt verandering te bewerkstelligen bij de overheid. Het is onze taak om hen daarin steunen.’
Dat het bedrijfsleven ook een belangrijke partij is in de ontwikkeling van Zuid-Afrika erkent Baloyi. Zo kreeg Soul City van een bedrijf cement, om een school mee te bouwen. Een uitdaging in de samenwerking met de private sector is dat bedrijven graag zelf willen beslissen wat er met het gedoneerde geld gebeurt. Thiart erkent ook de potentie van het bedrijfsleven als donor voor ontwikkelingssamenwerking en werft zelf ook veel bij deze partij. Toch vindt ze het belangrijker om fondsen te werven bij individuën dan bij bedrijven. ‘Het mag misschien om minder geld gaan, maar individuen zijn wel consistenter in het geven. Bovendien eisen ze geen rapport. Voor de ‘1000 women’ campagne kwam het grootste bedrag zelfs van de armen.’
Problemen en mogelijkheden
Thiart ziet nog een andere belangrijke mogelijkheid voor lokale organisaties om effectiever fondsen te werven en die ligt in een versterkte samenwerking tussen ngo’s. ‘Veel organisaties in Zuid-Afrika doen hetzelfde werk en vechten daarmee voor dezelfde fondsen. Als ze zouden samenwerken zijn ze veel efficiënter. Jarenlang was het heel gemakkelijk om geld binnen te halen van internationale donoren, vooral in de tijd dat hiv/aids een internationale prioriteit was. De tijden zijn veranderd en om te overleven als organisaties zullen we daar op in moeten spelen.’
Daarnaast is samenwerken tussen ontwikkelingsorganisaties van cruciaal belang voor het versterken van het maatschappelijk middenveld. ‘Op het gebied van claim-making is samenwerking essentieel, want als je de stem van zoveel organisaties en partijen vertegenwoordigt kan de overheid je claim niet zomaar opzij schuiven, Samen sta je sterk.’
Deze week onderzoekt Vice Versa in het kader van het Change the Game debat iedere dag een case study. Morgen is het de beurt aan India.