
Bangladesh presteert uitzonderlijk goed in gezondheidszorg ondanks armoede
Bangladesh is een van de zes landen die het goed doen als het gaat om de millenniumdoelen vier (het verminderen van kindersterfte) en vijf (het verbeteren van de gezondheid van moeders). Dit ondanks het feit dat Bangladesh met grote armoede kampt. Hoe kan dit? Dr. Mustaque Chowdhury, interim-directeur van ’s werelds grootste ngo BRAC, legt uit: ‘De belangrijkste reden voor de positieve ontwikkelingen is de veranderende rol van meisjes en vrouwen in de samenleving.’
‘Internationaal stond Bangladesh lange tijd bekend als hopeloos geval dat het nooit zou redden zonder internationale hulp’, vertelt Chowdhury tijdens een lunchbijeenkomst georganiseerd door het Netherlands Water Partnership en IRC in het International Water House in Den Haag op 30 juli. Bangladesh heeft veel last van natuurrampen, zoals cyclonen en overstromingen, door de ligging aan de Golf van Bengalen. Daarnaast is het een van de dichtstbevolkste gebieden ter wereld. ‘Het land had veel problemen’, vertelt Chowdhury. Maar na 42 jaar is dat drastisch veranderd. Ondanks dat het land nog steeds te kampen heeft met grote armoede heeft het grote sprongen gemaakt op het gebied van gezondheidszorg.
The Lancet, het leidende medische tijdschrift in de wereld, publiceerde een serie over Bangladesh. ‘Het was een goed verhaal om de wereld te vertellen’, aldus Chowdhury. Nadat de serie uitkwam was er veel interesse voor Bangladesh uit de rest van de wereld.
Drastische verbeteringen
In dit paper over gezondheidszorg in Bangladesh wordt het land vergeleken met andere landen in de regio, zoals Pakistan, Nepal, India, West-Bengalen, Cambodja, Laos en Birma. Hieruit blijkt dat Bangladesh het hoogste percentage heeft van mensen die in armoede leven, namelijk 32 procent. Desondanks is de levensverwachting in Bangladesh het hoogst, en de zuigelingensterfte, op West-Bengalen na, het laagst.
Chowdhury: ‘Bangladesh heeft vooral veel bereikt als het gaat om de levensverwachting van vrouwen. Tot de jaren negentig was Bangladesh een van de drie landen waar vrouwen een minder lange levensverwachting hadden dan mannen. Nu is de levensverwachting van vrouwen inmiddels 12 maanden langer dan die van mannen.
Dehydratie
In 1980 werd in Bangladesh slechts twee procent van de bevolking gevaccineerd. De overheid besloot dit aan te pakken en inmiddels is 70 procent gevaccineerd. ‘Dat was een grote impuls voor het land, want het laat zien dat als de overheid zich ergens voor inzet, zij dingen kan bereiken.’
Bangladesh heeft nu de laagste zuigelingensterfte in de regio en dat komt mede door BRAC. In de jaren tachtig heeft BRAC een programma opgezet om elke moeder in het land te leren ORS te maken. Hierdoor gingen veel minder baby’s dood aan dehydratie door diarree.
Er zijn ook nog gebieden waar meer aandacht aan besteed moet worden. Zo is de geschoolde aanwezigheid bij het bevallen van vrouwen het laagst in de regio, als ook de faciliteiten voor bevallingen. Dit heeft veel te maken met het weinige geschoolde medische personeel in het land. Ook dat is het laagst in de regio. Per duizend man zijn er slechts 0,3 artsen en 0,3 verpleegkundigen. Volgens de WHO zou dit 2.28 moeten zijn.
Hulp werkt
Duidelijk is dat Bangladesh veel bereikt heeft. Een belangrijke vraag is nu: hoe heeft Bangladesh dit gedaan? Volgens Chowdhury zijn hier veel verschillende redenen voor te noemen. De positieve verandering begon na de onafhankelijkheidsstrijd. Hierdoor kwam er een verandering in de houding ten opzichte van vrouwen en het betekende het einde van de macht van fundamentalistische religieuze leiders.
Nationale inzet en de samenwerking tussen overheid en ngo’s is ook een belangrijke factor reden geweest voor ontwikkeling. Als voorbeeld noemt Chowdhury de uitgebreide gezondheidsvoorlichting op televisie en de stappen die gemaakt zijn in gezinsplanning. Zo is het aantal kinderen per vrouw van zeven afgenomen naar iets meer dan twee. De ondersteuning van donoren was hierbij van groot belang, aldus Chowdhury. ‘Bangladesh is het grote voorbeeld dat laat zien dat hulp wel werkt.’ Bangladesh is ‘een land van ngo’s’, aldus Chowdhury. ‘Dat komt mede omdat de overheid er ruimte voor gecreëerd heeft. Er is ook veel vruchtbare samenwerking tussen de overheid en ngo’s.’
Ook de voedselproductie is aanzienlijk gegroeid. Er is drie keer zoveel eten terwijl de populatie is verdubbeld. Hierdoor zijn acties mogelijk als voedsel voor educatie voor de allerarmsten. Ook heeft vrijwel heel Bangladesh nu toegang tot drinkwater en is er nog maar sprake van tien procent open riolering.
Een andere belangrijke verbetering is de weerbaarheid voor natuurrampen. Door cycloon schuilplaatsen te bouwen in huizen verminderde het aantal doden aanzienlijk. Zo waren er in 2007 een paar honderd doden na een cycloon terwijl dat er in 1970 nog 500.000 waren.
Rol van vrouwen
Maar de belangrijkste reden waarom Bangladesh het zo goed doet is volgens Chowdhury de veranderende rol van vrouwen en meisjes. De economische deelname van vrouwen is gestegen van 9 procent naar 57 procent. Veel vrouwen worden ondersteund door microfinanciering. Ook staan vrouwen in de voorhoede van ontwikkelingswerk zoals leiders, uitvoerders en ontvangers van dienstverlening. De werving van vrouwen als gezondheidswerkers aan de frontlinie zorgden voor sociale acceptatie van werkende jonge vrouwen. Vrouwen kregen hierdoor de mogelijkheid zelf te beslissen over gezondheidsvragen en gezinsplanning. Er is een beleid dat er voor zorgt dat meer meisjes naar school gaan.
Bangladesh heeft de laatste jaren ook een belangrijke onderzoekscultuur. Onderzoek wordt gebruikt om problemen op te lossen. Er is een belangrijke link tussen onderzoek een implementatie. Veel van het onderzoek over ontwikkeling wordt in Bangladesh gedaan. Niet zonder trots zegt Chowdhury: ‘Van de 35 auteurs van de serie van papers over Bangladesh komen er 25 uit Bangladesh zelf.’
Andere landen
Wat kunnen andere landen leren van deze positieve ontwikkelingen in Bangladesh? Volgens Chowdhury is wat de oplossing bleek voor Bangladesh ook prima toepasbaar op andere landen. ‘Vanwege cultuurverschillen moet je dat programma natuurlijk wel wat aanpassen voor andere landen. Maar een programma dat specifiek bedoeld was voor adolescente meisjes, over anticonceptie en waar ze nee leren zeggen tegen ongewenste seks, bleek in sommige Afrikaanse landen zelfs beter te werken dan in Bangladesh. Niet alles zal in alle gevallen over te nemen zijn, maar de principes zeker wel.’
Chowdhury sluit af met wat informatie over BRAC. De organisatie, in de jaren zeventig begonnen in een dorpje in Bangladesh, is inmiddels uitgegroeid de grootste ngo ter wereld en is werkzaam in 12 landen. ‘Onafhankelijk zijn van donoren is voor ons van groot belang’, vertelt Chowdhury. ‘We zijn 70 procent zelfvoorzienend en nog voor 30 procent afhankelijk van donoren.
Uit de zaal komt daar een vraag over. Onafhankelijkheid van donoren lijkt steeds belangrijker te worden vanwege de vermindering van internationale hulp door de crisis en de focus op handel. Hoe doet BRAC dit? Chowdhury legt uit dat BRAC geld binnen krijgt door de microfinancieringen en eigen bedrijven zoals een melkfabriek. Die bedrijven zijn niet alleen een bron voor inkomsten. ‘Met alleen leningen geven help je niet echt, je moet zorgen dat die boeren ook op de markt terecht kunnen. We halen de melk op bij de arme boeren en helpen hen terwijl we ook geld verdienen in het proces.’ Honderd procent zelfvoorzienend worden is niet het doel van BRAC, zegt Chowdhury. ‘Als we volledig zelfvoorzienend zijn, kunnen we doen waar we zin in hebben. Nu leggen we verantwoording af bij donoren en moeten we goed presteren.’
Over deze verschuiving in fondsenwerving organiseert Vice Versa in augustus in samenwerking met Wilde Ganzen het Change the Fame debat, een online discussie over lokale fondsenwerving en claim-making. Op 5 september vindt een afsluitend live event plaats in het Humanity House in Den Haag.