
Wat betekent Piketty’s ‘Capital in the Twenty-First Century’ voor ontwikkelingslanden?
Het boek ‘Capital in the Twenty-First Century’ van Thomas Piketty is een van de populairste boeken van het moment. De Franse econoom vestigt daarin de aandacht op ongelijkheid. Maar wat betekent Piketty’s boek eigenlijk voor ontwikkelingslanden? Rolph van der Hoeven, hoogleraar Werkgelegenheid en Ontwikkelingseconomie aan het Institute of Social Studies, bekijkt voor Vice Versa in hoeverre Piketty’s boek een bijdrage kan leveren in de huidige discussie over ongelijkheid in ontwikkelingslanden.
Het boek van de Franse econoom Thomas Piketty (Capital in the Twenty-First Century, Harvard University Press, 2014) , heeft al heel wat los gemaakt. Er is een verhitte discussie ontstaan over de groeiende vermogensongelijkheid in geïndustrialiseerde landen en wat daar aan te doen. Discussies spelen zich af op verschillende niveaus. Is zijn data materiaal wel terecht (Financial Times, 23 mei) )? Kan je wel spreken van een wetmatigheid, die Piketty introduceert met zijn formule (r>g) die inhoudt dat de opbrengst van kapitaal ( r) hoger is dan de groei nationale inkomen (g), en zijn de beleidsaanbevelingen van Piketty zinvol c.q. uitvoerbaar?
Hierover is allemaal veel te zeggen, maar ik wil in deze column het over een andere boeg gooien, namelijk hoe belangrijk is de analyse, de bevindingen en de beleidsadviezen van Piketty voor ontwikkelingslanden? Ik ga hier niet argumenteren dat Piketty meer aandacht aan ontwikkelingslanden had moeten geven. Ik vind dat hij terecht, en op bijzondere knappe wijze al genoeg heeft los gemaakt, maar wil, vooralsnog, misschien een beetje uit de losse pols, nagaan in hoeverre Piketty’s analyse een bijdrage kan leveren aan de huidige discussie over de problematiek van en in ontwikkelingslanden.
Groei sijpelt niet door
Niet dat Piketty ontwikkeling veronachtzaamd. Het begin van het boek geeft een analyse van inkomens verdeling in de wereld. Ook maakt hij een terecht betoog dat economen meer historisch en politiek perspectief moeten hebben ( blz. 574). Iets wat heel belangrijk is en vaak in de optimaliseringsmodellen van de grote financiële economische instellingen en vele ontwikkelingseconomen jammer genoeg ontbreekt. Heel belangrijk is ook zijn analyse van de zogenaamde Kuznets curve (blz.13-14). Volgens deze curve neemt ongelijkheid toe in landen met een laag inkomen, heeft ongelijkheid ergens een piek op midden inkomens niveau en neemt dan weer af bij een hoog inkomens niveau. Piketty argumenteert dat de afname van ongelijkheid in hoge inkomens landen, die plaats vond in de jaren na de Tweede Wereld oorlog niet lag aan een of andere wetmatigheid maar aan speciale omstandigheden in ontwikkelde landen in die tijd, die nu niet meer geldig zijn en waardoor ook in ontwikkelde landen inkomens ongelijkheid weer stijgt.
Deze observatie, die overigens auteurs voor het verschijnen van Piketty’s boek ook al gemaakt hadden, is belangrijk voor ontwikkelings- en opkomende landen. Aandacht voor ongelijkheid moet altijd een belangrijke rol spelen ook in armere landen, omdat groei vaak niet doorsijpelt naar de armste groepen Recent onderzoek heeft aangetoond dat grotere inkomens gelijkheid niet alleen op morele gronden nagestreefd kan en moet worden maar ook op economische gronden, omdat grotere gelijkheid, leidend tot veranderde consumptie patronen, beter onderwijs en grotere sociale cohesie, kan bijdragen aan economische groei.
Grotere belasting
Hier ligt dan ook de uitdaging die Pikkety ons stelt. Zoals nu wel bekend bij velen, rust Piketty’s analyse op twee belangrijke premissen. De eerste is dat de verhouding van kapitaal (of vermogen- Pikkety kan bekritiseerd worden dat hij daar geen duidelijk onderscheid in maakt) tot nationaal inkomen toeneemt. Dit is het gevolg van twee krachten: namelijk de toename van de beloning van kapitaal in nationaal inkomen (de zogenaamde kapitaal-inkomens quote) en de snelle groei van top inkomens, niet alleen door kapitaal inkomen maar ook door enorme hoge salarissen en bonussen in bepaalde sectoren (Hoofdstuk 9, blz. 333-335 hierover is een aanrader).
De tweede premisse van Pikkety is dan dat, ten eerste de inkomsten van kapitaal, anders dan de aannames van de neoklassieke economen, groter zijn dan de groei van het nationale inkomen (de fameuze r>g formule) en ten tweede dat personen met meer kapitaal, door beter te beleggen, op lange termijn hogere inkomsten hebben uit kapitaal dan mensen met weinig kapitaal. Kort door de bocht: een hogere r voor de rijken dan voor de armen.
Een wat vaag punt is hoe lang deze ongelijkheid r>g kan doorgaan- Pikkety zelf is daar niet erg duidelijk over. Zijn vrees is dat als niets ondernomen wordt om bewust deze ongelijkheid ongedaan te maken sociale veranderingen daar wel voor zullen zorgen. Daarom de aanbeveling voor grotere belasting op vermogen en erfenissen, wereldwijd wel te verstaan om weglekken van kapitaal van het ene naar het andere land te voorkomen. Piketty prefereert deze oplossing boven een Marxistische oplossing om het bezit van kapitaal los te maken van personen en huishoudens.
Verzwakking van vakbonden
Wat ontwikkelingslanden betreft zien we ook daar een stijgend aandeel van kapitaalinkomen en dus een kleiner aandeel van het arbeidsinkomen in het nationale inkomen, dat wil zeggen langzamere groei in werkgelegenheid en/of lonen. Dit wordt verklaard door de groeiende globalisering, speciaal de grotere financialisering van de economie en de verzwakking van vakbonden (lees hier meer daarover). Ook zien we in ontwikkelingslanden, alhoewel daar minder gegevens over zijn, een sterke stijging van de salarissen van de topinkomens.
Minder duidelijk is of de relatie r>g ook al in ontwikkelingslanden heeft ingezet. De groeivoet van het nationaal inkomen in ontwikkelingslanden, al was het maar vanwege de bevolkingsgroei, is, weliswaar met grote variaties, hoger dan in de ontwikkelde landen. Piketty zelf gaat uit van een huidige groeivoet in ontwikkelde landen van hooguit 1-1.5 per cent en argumenteert dat de huidige ontwikkelings- en opkomende landen midden of einde 21ste eeuw ook zullen terugvallen op zo’n groeivoet. Maar zover is het nog niet en het is waarschijnlijk dat in veel ontwikkelingslanden ten minste voor een aantal decennia de groei van het nationale inkomen hoger is dan de opbrengst van kapitaal.
Post-2015 agenda
Mijn interpretatie van het werk van Piketty voor ontwikkelingslanden is dan ook dat ontwikkelingslanden en opkomende landen vanaf nu sterkere maatregelen moeten nemen om de huidige (groeiende) inkomens ongelijkheid tegen te gaan, en dan speciaal de groeiende inkomensongelijkheid tussen de opbrengsten van kapitaal en van arbeid alsmede de hoge beloningen in bepaalde sectoren. Dat is een betere remedie dan alleen maar nadruk te leggen op hogere belastingen op kapitaal. Zoals Piketty zelf toegeeft is een hogere belasting op kapitaal een logische en op lange termijn juiste oplossing , maar in de praktijk moeilijk te verwezenlijken, en dat geldt speciaal voor ontwikkelingslanden.
Het recente rapport van de UNDP, Humanity Divided, Confronting Inequality in Developing Countries geeft een aantal belangrijke beleidsmaatregelen hoe groeipatronen te veranderen opdat armere gezinnen beter werk en inkomen hebben zodat de inkomens van armere gezinnen sneller groeien dan die van rijke gezinnen en de inkomensongelijkheid afneemt.
Ik hoop dan ook dat nu, mede dank zij het alom geciteerde en veel bejubelde werk van Piketty, terugdringen van inkomensongelijkheid en een speciaal hiertoe geformuleerde doelstelling, grotere urgentie krijgen in de eind discussies over de post 2015 ontwikkelingsagenda.