‘Ga niet met z’n allen in een vluchtelingenkamp zitten, maar kijk rond’

Noodhulp is de EHBO van ontwikkelingssamenwerking, maar werkt pleisters plakken eigenlijk wel? In het rapport van Artsen zonder Grenzen “Where is Everyone?” kaart Artsen zonder Grenzen een aantal belangrijke problemen aan. Vice Versa sprak er over door met Katrien Coppens, gedelegeerd directeur bij Artsen zonder Grenzen. ‘Met meer creativiteit, bereidheid en gedrevenheid, zou het beter moeten kunnen dan nu.’

Wat zijn de oorzaken waarom noodhulp nu faalt?

‘De VN zorgt voor de uitvoering van programma’s, zoals wereldvoedselprogramma’s, die zij zelf moet coördineren. Daarnaast vormt ze ook het coördinatiemechanisme van andere ngo’s in crisisgebieden. Als derde taak heeft de VN verantwoordelijkheid voor het geld dat zij ontvangt van donorlanden, waarmee een crisis kan worden bevochten. De VN sluist geld door naar verschillende VN-agentschappen en ngo’s en daar zit vaak de vertraging. Wanneer een ngo een project indient duurt het vaak meestal drie maanden voordat er daadwerkelijk geld op de bankrekening staat. Tot die tijd kan een ngo niet aan de slag.’

‘Bovendien geven overheden veel noodhulpgeld via het VN-mechanisme. Als er dus bij de VN iets niet goed gaat stopt automatisch ook een groot deel van de hulp. Een ander probleem is dat alle noodhulp onder de paraplu van de VN valt. De blinde vlekken van de VN worden daardoor blinde vlekken van iedereen. Ngo’s hebben zelf te weinig financiële en materiële middelen en capaciteit om buiten de VN paraplu te werken en zijn daardoor afhankelijk. Op sommige plekken zouden ngo’s, uitgezonderd van het Rode Kruis en Artsen zonder Grenzen, die capaciteiten wel moeten hebben en ontwikkelen, zodat op plekken waar de VN door eigen veiligheid of traagheid niet kan faciliteren ngo’s dat zelf wel kunnen.’

Moeten de ngo’s onder de paraplu vandaan, hoe zou dat eruit moeten zien?

‘In veel grote crises, zoals in 2013 in de Filipijnen, zie je dat noodhulp juist goed werkt. De VN coördineert, er komt geld binnen, er komen ngo’s binnen en er is een overheid die meewerkt, faciliteert en mensen toe laat. In zulke situaties kunnen de VN en ngo’s heel slagvaardig optreden.’

‘Maar het kan ook zijn dat een overheid van een land de VN niet toelaat in bepaalde gebieden vanwege veiligheidsoverwegingen. Dat vormt een belemmering, zonder toegang weet men niet wat er speelt en kan er niet gecoördineerd worden. Het moment dat de VN geen toegang heeft, verlamt daarmee ook een heel groot deel van de humanitaire noodhulp. Ngo’s hebben namelijk vaak nog geen capaciteit ontwikkeld om hun eigen veiligheid te kunnen waarborgen. Ook zijn ze vaak niet in staat om bijvoorbeeld een vliegtuigje te huren om zelf aan de slag te gaan. Het is deels een geld issue, maar uiteindelijk is het ook een keuze die een ngo maakt om daar niet in te investeren.’

‘Je moet niet met z’n allen in dat ene vluchtelingenkamp blijven zitten, maar je moet gaan rondrijden, rondkijken en met mensen spreken. Voor humanitaire noodhulp is er altijd een strijd geweest tot toegang en dat is nooit makkelijk. Wat we met het rapport willen bereiken is dat we onderkennen dat we het in een aantal lastige situaties beter moeten doen en dat we ook samen proberen te bekijken of er specifieke onafhankelijke ngo’s zijn die die onafhankelijke slagkracht, logistieke kracht, onderhandelingskracht en veiligheid zelf ontwikkelen en daarnaast ruimte laten om binnen het VN-systeem nieuwe manieren te vinden voor daadkracht.’

Worden rampen te complex?

‘De wereld wordt inderdaad complexer. In onveilige gebieden en bij moeilijk te bereiken behoeften van mensen of als overheden niet meewerken is noodhulp geven moeilijk. In Jordanië zaten de mensen in grote vluchtelingenkampen in een veilig gebied aan de grens  en na een moeizame start kregen zij hulp. Maar als vluchtelingen bij familie of vrienden gaan wonen zijn zij veel moeilijker te vinden voor Artsen zonder Grenzen. Dan past je hele manier van naar slachtoffers en vluchtelingen kijken niet meer en moet je nieuwe manier gaan vinden.  Daar is de VN als coördinator te log voor. Ngo’s gaan bij elkaar zitten in de bekende vluchtelingen kampen. Met meer creativiteit, bereidheid en gedrevenheid, zou het beter moeten kunnen dan nu.’

Hoe kijken jullie tegen het samenwerken met lokale ngo’s: zij zijn al een tijd lang in een gebied, hebben de kennis en blijven ook na een crisis.

‘Voor Artsen zonder Grenzen hangt dat heel erg af van de lokale dynamiek en context in een land. In de Centraal Afrikaanse republiek is erg veel strijd tussen christenen en moslims en worden lokale organisaties  geassocieerd met een van die twee partijen. Artsen zonder Grenzen heeft gekozen onafhankelijk te zijn en dat maakt het moeilijk om met lokale organisaties samen te werken.’

‘Voor ontwikkelingsorganisaties ligt dat anders, zoals bij ICCO. Maar zij hebben altijd spanning tussen lange-termijn en korte-termijn projecten.  Als er dan een crisis uitbarst moet er een afweging worden gemaakt: kies je voor een langetermijntraject en ben je bereid om dat tijdelijk aan de kant te zetten om levens redden of niet.’

In NRC stelt Arjan Hehenkamp, directeur van Artsen zonder Grenzen, dat organisaties zich in toenemende mate op langetermijnhulp richten laten ze het bluswerk bij rampen over aan AzG. Maar helpt langetermijnhulp dan niet beter dan bluswerk?

‘Wij zien het zo: er zijn nu misschien heel veel huizenbouwers, maar er zijn geen brandweermannen meer. Het is goed om huizen te blijven bouwen, maar het is ook heel fijn als er wat meer brandweermannen, want zijn dan hoeven we niet meer te bouwen. Je wilt ook niet ten koste van de lange-termijn vandaag letterlijk mensen in de shit laten zitten en kinderen laten overlijden omdat anders misschien over tien jaar de ontwikkeling beter gaat. Voorkomen is beter dan genezen, maar helaas kunnen niet alle rampen en oorlogen voorkomen worden.’

Is de VN verlamd door angst?

‘Er is een terechte angst voor veiligheid, maar in een aantal gevallen leidt het conservatieve veiligheidsbeleid van de VN ertoe dat ngo’s niet meer om hun heen kijken en op hun vertrouwde plek blijven. Het geeft ook aan welke risico’s je als hulpverlener in oorlogsgebieden zou willen en kunnen nemen. Ga je met z’n allen in de hoofdstad in een compound zitten of ga je bedenken hoe de risico’s te verminderen zijn en hoe ermee kan worden omgegaan. Vanwege de drievoudige rol van de VN en de beslissing om in een bepaalde crisis niet meer te gaan kijken waar eventueel nog wel noodhulp gegeven kan worden, heeft een enorme impact op slagkracht van alle andere ngo’s.’

Hoe kan noodhulp sneller?

‘Iedere categorie mensen die hulp nodig heeft is afhankelijk van een ander deel van het VN-systeem, waardoor er vertraging oploopt in de hulp. Er moet zowel met als los van de VN worden gewerkt. Wij pleitten niet voor loslaten van coördinatie, want bij natuurrampen met een overheid die meewerkt is de noodhulp succesvol. De coördinatie zou wel een stuk sneller moeten.’

In het rapport stelt Artsen zonder Grenzen de vraag: ‘Moeten we anderen aanmoedigen om op te schalen? Of moeten we zelf in de achtergelaten gaten springen?’ Wat is eigenlijk het antwoord op die vraag?

‘In Sudan was er een enorm gebrek aan water en sanitaire voorzieningen. Artsen zonder Grenzen kan in zo’n geval besluiten om het zelf te doen, maar dat betekent dat onze missies heel groot worden en dat is lastig te organiseren. Maar soms is het onvermijdelijk om zelf in te springen. Artsen zonder Grenzen geeft er liever de voorkeur aan dat er een aantal ngo’s aanwezig zijn die voedsel uitdelen, tenten bouwen, voorzien in water en sanitair. Dan hoeft Artsen zonder Grenzen niet alles op zich te nemen. Op dit moment is er echter geen grote ngo die vandaag of morgen in Sudan een groot water- en sanitatie projectzou kunnen opstarten. Het zou daarom handig zijn als ngo’s zich specialiseren in verschillende richtingen van de noodhulp.’

Kan noodhulp ‘ooit’ wel succesvol zijn? Je doet toch altijd too little too late

‘Noodhulp kan zeker succesvol zijn, dat hangt ook een beetje af van je ambities. Je doet nooit genoeg, maar je kan levens redden. De Filipijnen is een voorbeeld waar effectieve en adequate noodhulp plaats vond. Ook als er een cholera-uitbraak is kan Artsen zonder Grenzen heel adequaat optreden en ervoor zorgen dat er in plaat van 20 procent, er maar 1,5 procent mensen doodgaan. In vluchtelingenkampen kunnen ze redelijk snel de gezondheidssituatie van mensen stabiliseren. Je lost er geen conflict mee op, maar je kan wel levens redden. Er zullen altijd plekken blijven waar Artsen zonder Grenzen geen toegang heeft, omdat het te onveilig is. Het blijft altijd een enorme uitdaging om tijdig op de juiste plekken te zijn. Soms lukt het niet zoals in Somalië, toen moesten we uit veiligheidsoverwegingen vertrekken.’

‘Wij luiden de noodklok omdat we soms om ons heen kijken en denken waar is iedereen? Dan voelen we ons roepende in de woestijn. We krijgen veel reacties op het rapport en hulpverleners gaan al naar andere reële oplossingen zoeken. Ngo’s en de VN erkennen de problematiek, maar het gevoel dat je zoveel meer zou moeten kunnen doen dan je kan doen is gewoon heel heftig.’

Auteur
Esther van Ameijde

Datum:
18 juli 2014
Categorieën: