
Dutch Good Growth Fund open voor aanmelding
Anderhalf jaar na de aankondiging kunnen Nederlandse mkb’ers en exporteurs zich per 1 juli aanmelden voor het Dutch Good Growth Fund. Het fonds moet uitkomst bieden aan ondernemers die geen lening kunnen krijgen van reguliere geldverstrekkers, maar wel willen investeren in ontwikkelingslanden of opkomende economieën. Door middel van het fonds moeten hulp en handel meer met elkaar verweven raken.
Na een hoop tamtam kunnen Nederlandse bedrijven eindelijk een lening aanvragen bij het Dutch Good Growth Fund (DGGF). Het door sommige Kamerleden tot ‘bedrijfslevenfonds’ gebombardeerde DGGF, heeft vanaf de eerste aankondiging de gemoederen bezig gehouden. De komende drie jaar zal er 700 miljoen euro in het ‘revolverende’ DGGF worden gestopt. Elke geïnvesteerde euro moet uiteindelijk weer terugkeren, zodat het geld daarna opnieuw kan worden uitgegeven.
Bedrijven kunnen niet zomaar aanspraak doen op geld uit het DGGF. Voorwaarde is dat zij in een van de 66 door het ministerie uitgekozen landen in Afrika, Azië, Latijns-Amerika en Midden- en Oost-Europa gaan ondernemen. Daarnaast wordt er van hen verwacht dat de projecten ontwikkelingsrelevant en additioneel aan de markt zijn en voor werkgelegenheid zorgen. Een lening wordt pas verstrekt als een bedrijf met een goede business case op de proppen komt en voldoende rentabiliteit en continuïteit kan garanderen.
Drie sporen
Bedrijven die aanspraak willen maken op geld uit het DGGF-potje kunnen hiervoor aankloppen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Het DGGF is opgedeeld in drie onderdelen, de zogenaamde sporen.
Binnen het eerste spoor wordt geld beschikbaar gesteld voor Nederlandse mkb’ers die bij hun eigen bank geen financiering krijgen. Zij kunnen bij RVO.nl een aanvraag tot 10 miljoen euro voor investeringen in een van de DGGF-landen indienen. Spoor 2 richt zich op lokale mkb’ers in de 66 DGGF-landen. Als zij in eigen land geen financiering krijgen, kan een beroep worden gedaan op het DGGF. Price Waterhouse Coopers en Triple Jump zijn aangewezen om zich te ontfermen over deze aanvragen. Tot slot richt het derde spoor zich op het verzekeren van betalingsrisico’s van Nederlandse exportondernemingen. Via Atradius Dutch State Business kunnen zij hiervoor een exportkredietverzekering afsluiten tot 15 miljoen euro. Ook biedt Atradius financiering aan door wissels of promessen te bevoorschotten tot een maximum bedrag van 2 miljoen euro.
Spoor drie
Maandag kregen geïnteresseerde exporteurs een uitleg over het derde spoor van het DGGF. Op het hoofdkwartier van Atradius Dutch State Business werd tijdens een seminar van iets meer dan een uur verteld aan welke voorwaarden de exporteursplannen moeten voldoen, willen zij een verzekering ontvangen. Een kleine honderd belangstellenden schoven aan.
Na een korte, algemene toespraak van Atradius-directeur Bert Bruning en Selwyn Moons, die namens het ministerie van Buitenlandse Zaken medeverantwoordelijk is voor het opzetten van het fonds, was het woord aan Vinco David, lid van het managementteam van Atradius. Hij legde de toehoorders uit welke mogelijkheden er zijn om verzekering te krijgen via het DGGF.
Op de website van Atradius is een kort aanvraagformulier te vinden waar exporteurs een eerste plan kunnen indienen. Daarna kijkt Atradius hoeveel kans de aanvraag maakt. Vervolgens wordt een uitgebreidere procedure in gang gezet. Bij een aanvraag wordt gekeken naar de ontwikkelingsrelevantie, de impact op werkgelegenheid, versterking van de lokale productiekracht, overdracht van kennis en vaardigheden, en bijzondere aandacht voor doelgroepen als jongeren en vrouwen. Ook moeten de gevolgen voor milieu en maatschappij in acht worden genomen. Bovendien moeten exporteurs die via spoor drie een beroep willen doen op het DGGF kunnen aantonen dat hun afnemers kredietwaardig zijn.
Daartegenover stelt Atradius bijvoorbeeld technische assistentie. ‘Er wordt hulp geboden aan de exporteur bij de aanvraag. Indien het leidt tot een verhoging van de ontwikkelingsrelevantie zal er ook hulp aan de afnemer worden geboden, bijvoorbeeld door middel van training van het personeel van de afnemer’, zegt David, die stelt dat Atradius in het proces transparant te werk gaat. ‘Als de deal beklonken is, publiceren wij alles. De maximale schadevergoeding en de namen van de betrokken partijen worden openbaar gemaakt.’
Mkb en grootbedrijf
Voor 2014 is een bedrag van 33 miljoen euro beschikbaar gesteld voor spoor drie. Met dit bedrag kan tot 100 miljoen aan verzekeringen worden afgegeven. Niet alleen mkb’ers kunnen daar aanspraak op maken. ‘Binnen dit fonds is ook enige ruimte voor verzekering van het grootbedrijf, mits ook het mkb aantoonbaar van deze projecten profiteert. Reken op maximaal twintig procent van het budget’, zegt David, die benadrukt dat waar reguliere exportkredietverzekering kan worden gebruikt, dit gedaan wordt. ‘Dit fonds moet zoveel mogelijk worden gebruikt waar het écht nodig is. Kortom, in landen waar het ondernemingsrisico het grootst is en waarvoor een bedrijf niet zomaar verzekering of financiering krijgt.’
Na Davids toespraak volgen verscheidene vragen van geïnteresseerden uit de zaal.Een aantal van hen stipt aan het nog onvoldoende duidelijk te vinden hoe de ontwikkelingsrelevantie van de projecten wordt getoetst. Maar volgens David is er geen reden voor paniek. ‘We beginnen met een tamelijk eenvoudige aanmelding, maar in de tweede ronde wordt hier uitgebreid op ingegaan. Atradius vraagt dan documenten toe te voegen die de ontwikkelingsrelevantie van de exporttransactie moeten aantonen. Als wij constateren dat er te weinig aan ontwikkelingsrelevantie wordt gedaan, dan kan technische assistentie worden aangeboden, en, als dat ook niet werkt, wordt de transactie afgewezen.’
Na afloop van het seminar geeft Atradius-directeur Bruning aan zich hier eveneens geen zorgen over te maken. ‘Als ik naar de projecten kijk waarbij Atradius reeds betrokken is, dan voldoet een groot deel hiervan al aan deze criteria. Ik merkte dat er in de zaal wat scepsis was, maar ik denk dat we daar echt kunnen uitkomen.’ Op hoeveel aanmeldingen van exporteurs Bruning rekent, kan hij niet zeggen. ‘Dat is koffiedik kijken, maar inmiddels hebben enkele tientallen bedrijven aangegeven interesse te hebben. We wachten nu eerst af of hoeveel zich daadwerkelijk aanmelden en zien daarna wat wij voor elkaar kunnen betekenen.’