Artsen zonder Grenzen: humanitaire hulp faalt

De humanitaire hulpverlening faalt. Grootste struikelblok is de VN. Dat concludeert Artsen zonder Grenzen vandaag in hun rapport: ‘Where is everyone? Responding to emergencies in the most difficult places’. VN-organisaties en internationale ngo’s zouden in staat moeten zijn om relatief effectief te reageren met positieve impact, maar in de praktijk is de hulp langzaam en onhandig.

Ondanks dat de VN en internationale ngo’s meer instrumenten, middelen en kennis ter beschikking hebben dan ooit tevoren, falen hulporganisaties tijdens crisissituaties, zo stelt Artsen zonder Grenzen. Het noodhulpsysteem is traag en onhandig en daardoor inefficiënt. VN-agentschappen en internationale ngo’s zijn vaak niet ter plaatse; in acute noodsituaties wanneer de hulp het meest nodig is worden medewerkers van humanitaire organisaties geëvacueerd of gaan in slaapstand; de meeste organisaties concentreren zich alleen op de makkelijk te bereiken bevolking.

Het resultaat? Mensen in wanhopige situaties die levensreddende hulp nodig hebben krijgen die niet vanwege interne tekortkomingen van het humanitaire noodhulpsysteem. De naam van het rapport stelt dus terecht: “Waar is iedereen?”

Traag

Het rapport is geschreven in aanloop naar de World Humanitarian Summit van 2016 in Istanbul.Artsen zonder Grenzen wil er een wereldwijde discussie mee op gang brengen in de sector en een licht schijnen op de realiteit van de situatie. Voor de analyse heeft Artsen zonder Grenzen 116 veldmedewerkers geïnterviewd en analyseert het drie crises die hebben geleid tot massale vluchtelingenstromen in 2012-13: in Zuid-Soedan, de Democratische Republiek Congo en Jordanië.

De hulporganisaties kampen er met logistieke beperkingen, onveiligheid en partijen die hun de toegang tot de bevolking bemoeilijken. Maar een groot deel van de ineffectiviteit is te wijten aan het opereren van hulporganisaties zelf

Het systeem reageert traag en over het algemeen wordt er pas gereageerd als de crisis op zijn hevigst is. Opvallend is dat geld niet het primaire probleem vormt, maar juist het beleid van organisaties die te weinig prioriteit geven aan het bieden van goede en tijdige noodhulp. De meeste kritiek is gericht op de flexibiliteit en effectiviteit van de Verenigde Naties. Status is de belangrijkste voorwaarde van hulp in plaats van noodzaak of kwetsbaarheid. Deels is dit te wijten aan de functie van een wettelijk mandaat en deels komt het door het administratieve systeem. In Noord-Kivu bijvoorbeeld kregen alleen de geregistreerde vluchtelingen hulp in UNHCR-kampementen, terwijl vluchtelingen in host communities worden genegeeerd.

In alle drie de gevallen heeft de United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR) een drievoudige rol als coördinator, uitvoerder en donor gespeeld, wat leidde tot aanzienlijke belangenconflicten. Het maakte voor aangestelde ngo’s moeilijk om hun problemen en moeilijkheden in de uitvoering te delen. Door de angst om financiering en geloofwaardigheid te verliezen was het voor de UNHCR  moeilijk om aan te kaarten dat ze met grotere problemen zaten of om technische bijstand te vragen van andere VN-agentschappen.

Makkelijkste weg

Uit het rapport blijkt dat hulporganisaties vaak kiezen voor de makkelijkste vorm van hulp. Zij hebben moeite te reageren op nieuwe of moeilijk te bereiken gebieden. Ook wordt er niet voldoende moeite gedaan om te zorgen dat iedereen die hulp nodig heeft, wordt bereikt. Er is een sterke neiging om moeilijk te bereiken bevolkingsgroepen, gebieden of behoeften te vermijden. Hulporganisaties hebben in toenemende mate de neiging risico’s te mijden en moeilijke interventies uit de weg te gaan uit veiligheids-, logistieke, kosten-, reputatie- of gewoon uit praktische overwegingen.

Daarbij blijkt het ook uitermate moeilijk om te switchen van lange-termijn programma’s naar noodhulpprogramma’s.

Lokale ngo’s worden door de internationale humanitaire hulpgemeenschap ook nauwelijks geholpen, ondanks hun toenemende rol in crisissituaties en hun toegang tot de meest kwetsbare bevolkingsgroepen. Ze ontberen de capaciteit om naar de vele VN-vergadering te gaan en te rapporteren, waardoor ze grotendeels buiten de radar van het VN-systeem opereren.

Artsen zonder Grenzen

Ook Artsen zonder Grenzen wordt niet gespaard van kritiek. In alle drie de noodsituaties was de organisatie in staat om relevante medische hulp te bieden aan tienduizenden mensen. Maar ook de reactie op de moeilijk te bereiken behoeften en het omschakelen van langetermijnprogramma’s naar noodhulp was niet makkelijk en vereiste aanzienlijke inspanning en soms geluk. Ook werd er weinig moeite gedaan om specifiek de meest kwetsbaren te bereiken.

Wat betreft de advocacy-rol van de organisatie, stelde Artsen zonder Grenzen zich diplomatiek op in Jordanië en Noord-Kivu. Hierdoor hadden ze goede relaties met de regering, maar ze hielden zich ook stil toen er sprake was van een massaverkrachting. In Zuid-Soedan, daarentegen, spraken ze zich weer te fel uit, waardoor ze minder strategisch konden opereren in de gemeenschap aldaar.

Het toont aan dat niets onvermijdelijk is aan het bieden van goede noodhulp. In alle drie de gevallen komt het neer op de flexibiliteit en reactiviteit van de mensen in het veld en hoe goed ze in staat waren om veranderende behoeften te zien en daarop te reageren.

Aanbevelingen

Samengevat is de kern van het probleem het stellen van prioriteiten, met name de bereidheid om tegenmoet te komen aan de meest moeilijk te bereiken behoeften van mensen. Artsen zonder Grenzen geeft vervolgens drie summiere aanbevelingen voor de verbetering van het systeem.

Ten eerste is leiderschap de sleutel in noodsituaties, zeker op nationaal niveau, om ervoor te zorgen dat er passende strategische besluiten worden genomen over hoe te reageren. Tevens is het belangrijk om je als organisatie zo goed mogelijk te kunnen aanpassen aan een crisis.

Op de tweede plaats moet er meer geïnvesteerd worden in betere systemen (management, financieel, menselijke hulpbronnen en logistiek). Dit ter verbetering van paraatheid, het reactievermogen en de doeltreffendheid. Als laatste punt noemt Artsen zonder Grenzen dat de hulp in noodsituaties meer gebaseerd moet worden op noodzaak en kwetsbaarheid in plaats van status en locatie, met name door meer inspanning op het bereiken van de moeilijk bereikbare bevolking en behoeften.

Artsen zonder Grenzen ziet zich temidden van deze crisis voor grote uitdagingen, reflecteert Joanne Liu, de internationale voorzitter. In Zuid Soedan is de hulporganisatie bijna een vervanging geworden voor het ministerie van Gezondheid. ‘Dit stelt ons team bloot aan grote onveiligheid in gebieden waar wij de enige partij zijn die hulp bieden. Moeten we anderen aanmoedigen om op te schalen? Of moeten we zelf in de achtergelaten gaten springen?’ De resultaten en kritiek uit het rapport nodigen uit tot discussie en zelfreflectie, zo hoopt Liu, wat uiteindelijk moet leiden tot een effectiever en sneller reagerend noodhulpsysteem.

Auteur
Esther van Ameijde

Datum:
07 juli 2014
Categorieën: