Nederlands leger slaagt er niet in om vrouwen te betrekken bij vredesmissies

Data toont aan dat het Nederlandse leger er niet in slaagt vrouwen te betrekken bij militaire vredesmisses. Deze bevindingen komen boven water bijna vijftien jaar nadat de Verenigde Naties de internationale gemeenschap heeft opgeroepen het aantal vrouwen die betrokken worden bij veiligheidsvraagstukken te verhogen. De voormalig Nederlandse kolonie Zuid-Afrika behoort tot de best presterende landen, samen met andere naties in zuidelijk Afrika. 

Wereldwijd is slechts één op de dertig mensen in de militaire vredeshandhaving een vrouw, volgens de VN statistieken sinds 2009. Ondanks aandringen van de VN om een verandering teweeg te brengen, werpen analyses vragen op over de effectiviteit daarvan. Nederland is één van de veertig landen met een Nationaal Actieplan dat op vrouwenparticipatie gericht is, en toch zorgt dit niet direct voor een sterkere aanwezigheid van vrouwelijk militair personeel in humanitaire interventies en conflictontbinding.

Nederland behoort tot het aantal Europese landen die iets boven het wereldwijd gemiddelde van onder de 3,5 procent presteren. Voor iedere tien militairen in de vredesmacht die het Nederlandse leger bijdraagt, is minder dan één ervan een vrouw (8%). Dit kan geen succes genoemd worden, vooral in vergelijking met de drie best presterende landen, allemaal in zuidelijk Afrika. Zimbabwe’s relatieve bijdrage is met 37% bijna vier keer zo groot als die van Nederland, met een kanttekening erbij geplaatst dat Zimbabwe maar weinig militairen stuurt. Namibië en Zuid-Afrika volgen respectievelijk met 15% en 14%: nog steeds bijna het dubbele van Nederland, die slechts op de 15e plaats komt, net onder het Verenigd Koninkrijk en net boven België en Denemarken met allebei 6%. Dit kan als een verrassing komen voor Nederland en haar Europese tegenhangers.

Choropletenkaart Europa and Afrika: Percentages vrouwen dat een land stuurt naar vredesmissies. Grijskleurige landen zijn buiten beschouwing gelaten wegens een gebrek aan data of problemen met de data.

Landen met diagonale strepen hebben nationale actieplannen, de andere landen niet. 

Zuid-Afrika overtreft Nederland

Volgens beleidsmedewerker Anne Sophie Kesselaar van Wo=Men is het Nederlandse leger ‘niet een erg comfortabele plek voor vrouwen om in te werken’ vanwege problemen met pesterijen en seksuele intimidatie. Deze opmerkingen komen na een vernietigend rapport van de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID) eerder dit jaar, dat vragen oproept over de bereidheid van het leger om  meer gendergelijkheid te creëren. Zo bleek bijvoorbeeld dat een voorstel om de ratio van vrouwen in het leger van het jammerlijke aantal van één op tien te verhogen naar drie op tien van tafel te zijn geveegd. Volgens Mary Riemens, hoofd van de personeelszaken bij het Ministerie van Defensie zijn zulke lage aantallen ‘geen probleem’.

Daar staat tegenover dat Zuid-Afrika een zeer goed voorbeeld is van toenemende gendergelijkheid binnen nationale troepen en vredesmissies. Ondanks dat Zuid-Afrika nog steeds weigert te luisteren naar de oproep van de VN om een actieplan te schrijven, heeft het nieuwe Zuid-Afrika indrukwekkende voortgang geboekt met het rekruteren van vrouwen. Hoewel dat ze nog steeds grotendeels slecht gerepresenteerd zijn in de hogere posities, vormen vrouwen 22% van de troepen volgens de laatst beschikbare data. Woordvoerder van de Zuid-Afrikaanse defensie troepen (SANDF) Siphiwe Dlamini schrijft dit succes toe aan een landelijk ‘veranderingsproces’, wat erop gericht is om die drempels te verwijderen die gendergelijkheid tegenwerken. Het succes van de SANDF werd geprezen door het VN vredeshandhaving departement in 2007, toen het geselecteerd werd als een subliem voorbeeld voor gendermainstreaming in vredeshandhaving.

Argumenten voor meer vrouwen

De noodzaak voor meer vrouwelijke vredeshandhavers is al zeer lang erkend. Bovenop de argumenten voor gelijke representatie, is ook aangetoond dat vrouwelijke soldaten extra strategische waarde hebben bij vredesmissies door inlichtingen te vergaren en door hun geruststellende werking op lokale vrouwen en kinderen. Verder kunnen ze ook een cruciale rol spelen in het aanpakken van wangedrag en seksueel misbruik gepleegd door mannelijke leden van het vredeskorps.

Van de top vijf landen die proportioneel het grootste deel vrouwen ten opzichte van mannen sturen heeft alleen de VS een actieplan. Zoals te zien in de grafiek, is er een daling waar te nemen in de percentages van vrouwelijke militairen in vredesmissies in de afgelopen vijf jaar in de landen met een actieplan. Daar staat tegenover dat dit percentage is gestegen voor landen zonder zo’n beleid. Terwijl dit vragen oproept over de effectiviteit van actieplannen, stelt genderadviseur Sahana Dharmapuri dat ‘als actieplannen niet effectief zijn, dan komt dit doordat ze slecht of totaal niet gefinancierd zijn – de invoering van het beleid wordt niet als prioriteit gezien.’ Actieplannen reflecteren ook de verschillende prioriteiten die door partijen gesteld worden. Zo hecht het Nederlandse actieplan meer waarde aan het belang van vrouwelijk leiderschap dan hun rol in het leger.

Nog een lange weg te gaan

Nu we de vijftiende verjaardag van de VN resolutie voor een hogere vrouwelijke presentatie in conflictontbindingen en vredeshandhaving naderen, is het duidelijk dat er nog een lange weg te gaan is. Het is tijd dat Nederland zich gaat toeleggen op het motiveren van meer vrouwen om het leger in te gaan; als de manier waarop dit moet gebeuren niet duidelijk is, dan moet er misschien eens naar het zuiden gekeken worden.

De inhoud van dit artikel is bewerkt door Radio 1 en de krant Trouw. Het onderzoeksproject, uitgevoerd door Fröhlich, Pelham en Tichem, komt voort uit een samenwerking met de Utrecht Data School.