
Over conflicten en compromissen
- NWO/WOTRO
Op woensdag 21 mei vond de eindconferentie van het NWO-onderzoeksprogramma Conflict & Veiligheid plaats. Onderzoekers die in het kader van dit programma onderzoeksgeld hadden gekregen van NWO presenteerden de vruchten van hun arbeid. Het publiek was een bonte verzameling van academici. Psychologen en antropologen wisselden methodologische kritiek uit en ontwikkelingseconomen en politicologen leerden van elkaars werk. Vice Versa was erbij.
Conflict en veiligheid, een thema zo breed, dat er altijd stof tot onderzoek zal blijven. Dat hebben de onderzoekers die met onderzoeksgelden van NWO de afgelopen vijf jaar een breed aantal thema’s onder de loep namen ook gemerkt. Stakingen, immigratieproblematiek, voormalige rebellen in post-conflictgebieden en het Internationaal Strafhof passeerden de revue. Keynote speaker en socioloog Paul Schnabel legde in zijn presentatie de nadruk op de eeuwige spanning tussen wetenschappelijk onderzoek en de samenleving die dat moet financieren.
‘Het nut van wetenschappelijke ondernemingen staat echter niet van tevoren vast, want de wetenschappelijke uitkomsten staan niet vast; als dat wel zo was, zouden we het onderzoek niet uit hoeven te voeren.’ Louk Hagendoorn, themavoorzitter van NWO, verwoordt de spanning treffend in de inleiding van de lezenswaardige bundel, samengesteld door wetenschapsjournalist Maarten Evenblij.
Het Strategisch Thema Conflict en Veiligheid van NWO startte in 2007 en liep tot en met 2011. Sommige van de aannames waar onderzoekers mee begonnen zijn ingehaald door de tijd. Nieuwe, prangende vragen hebben zich aangediend: wat betekent de Russische politiek voor het denken en het beleid rond veiligheid in Europa? Wat is de toekomst van staken in een nieuwe, post-crisis Europa waarin vakbonden en cao’s minder vanzelfsprekendheid hebben?
Haviken en duiven, belangen en waarden
Carsten de Dreu, hoogleraar organisatiepsychologie aan de UvA, vertelde de zaal over de dynamiek van duiven en haviken in onderhandelingsprocessen. In een grafiek zien we de spectaculaire toename van conflicten binnen, in plaats van tussen, natiestaten in de afgelopen twintig jaar. De onderhandelaars en bemiddelaars van deze wereld hebben het tegenwoordig drukker met het bijleggen van conflicten tussen rebellen en regeringen, bazen en werknemers dan dat ze vechtende koninkrijken uit elkaar moeten houden. ‘Conflicten binnen staten zijn heel kostbaar en schadelijk. Onderhandelen leidt vaak tot een betere, uitkomst die voor beide partijen meer oplevert.’
De Dreu maakte in zijn experimenten onderscheid tussen twee verschillende stijlen van onderhandelen: die van haviken en die van duiven. Haviken gaan met gestrekt been de onderhandeling in en proberen er een zo goed mogelijk resultaat uit te slepen voor henzelf en voor de groep. Duiven gaan voor de meer coöperatieve manier en hebben meer oog voor de belangen van de andere partij en een grotere bereidheid tot compromissen.
De Dreu stelde vast dat de aanwezigheid van één enkele havik een onderhandelingssituatie al kan verharden. Coöperatief onderhandelen lukt alleen als alle aanwezige onderhandelaars duiven zijn, of als er een enkele havik aanwezig is die in de ogen van de anderen een lage status heeft.
Naomi Ellemers, hoogleraar sociale organisatiepsychologie aan de Universiteit Leiden, vulde dit aan met haar uiteenzetting van conflicten rond belangen en conflicten rond waarden. De eerste soort is vaak makkelijker op te lossen. Een financieel geschil is bij te leggen als beide kanten bereid zijn elkaar wat te gunnen. Waarden daarentegen raken aan de identiteit en het zelfbeeld van een persoon. Daarin is het minder makkelijk om concessies te doen. ‘Maar mediators gebruiken in beide gevallen dezelfde methoden,’ legt Ellemers uit. Om conflicten rondom waarden op te lossen zullen mediators soms onorthodoxe methoden moeten gebruiken.
De overspannen verwachtingen rond het Internationaal Strafhof
Advocate en promovenda Marieke Wierda stipte interessante ontwikkelingen aan rond het Internationaal Strafhof. Zij en haar collega’s van het Grotius Centre for International Legal Studies (Universiteit Leiden) hebben in hun onderzoek van de laatste jaren gemerkt dat de verwachtingen rond het Internationaal Strafhof hooggespannen zijn. Zo hoog, dat het in sommige post-conflict landen heef geleid tot teleurstelling en verminderd vertrouwen in het instituut. Het Strafhof heeft volgens Wierda onmiskenbare positieve effecten gehad in regio’s waar het intervenieerde. Door het opstarten en uitvoeren van strafonderzoek en rechtszaken is er schot gekomen in het vervolgen van notoire misdadigers. Toch brengt het ingrijpen van het Strafhof in lokale conflicten soms complicaties met zich mee als het botst met de aanwezige belangen en behoeften.
Oud-minister voor ontwikkelingssamenwerking Jan Pronk, aanwezig in de zaal,verklaart zich een groot voorstander van het Internationaal Strafhof, maar vraagt zich hardop af of het niet beter was om te werken met de specifieke landengerichte tribunalen die al bestonden, zoals het Joegoslavië-tribunaal. Wierda erkent dat: ‘Het was een goed bedoelde, maar misschien deels foute beslissing. Voor de toekomst is het misschien beter om te kijken naar juridische en maatschappelijke antwoorden in de context van het probleem, en niet naar een one-size-fits-all antwoord.’
Marlies Stappers van waakhondorganisatie Impunity Watch vult aan dat het Internationaal Strafhof op zichzelf geen panacee is voor vrede en veiligheid na een conflict. ‘We moeten kritisch kijken naar wat het Internationaal Strafhof kan brengen. Als we daar realistisch in zijn voorkomen we dat mensen teleurgesteld raken.’ Een cultuur van straffeloosheid is enorm schadelijk, zo heeft zij vaak gezien in haar werk. ‘Maar het Internationaal Strafhof kan geen vrede en verzoening brengen. Er moet – los van de vervolging van misdadigers – ruimte gemaakt worden voor de verhalen van slachtoffers.Als mensen goed geïnformeerd worden over wat het Strafhof is en doet voelen ze zich serieus genomen.’ Iemand uit de zaal vult aan dat het niet altijd realistisch is om elke misdadiger te vervolgen. Na afloop van de Tweede Wereldoorlog werden met name de aanvoerders van het Nazi-regime vervolgd. Wierda beaamt. Het Internationaal Strafhof moet haar interventies goed uitkiezen en aandacht hebben voor hoe haar acties worden opgevat.