IOB evaluatie: ‘Ambassades leveren maatwerk bij directe financiering lokale ngo’s’

Directe financiering van lokale ngo’s door ambassades levert belangrijke voordelen op. Dat blijkt uit een gisteren gepubliceerde evaluatie van IOB. Zowel ambassades als de gesteunde lokale ngo’s die directe financiering ontvingen ervoeren dit als een waardevol, informeel en flexibel instrument.

De directe financiering had tot gevolg dat ngo’s een sterkere positie kregen in de maatschappij en ook kregen ze betere toegang tot andere donoren. Op hun beurt hadden ambassademedewerkers veel voordeel van de kennis van ngo’s die ze konden gebruiken in dialoog met de regering.

Een belangrijke motivatie voor ambassades om lokale ngo’s te financieren, is omdat zij beter dan regeringen, die soms zwak of corrupt zijn, ambassades kunnen helpen hun doelen te verwezenlijken. Lokale ngo’s bieden veel voordelen. Zo hebben ze uitstekende kennis van lokale instituties, geven ze veel informatie en hebben ze een uitgebreid netwerk. Hoewel er in het debat vaak wordt gezegd dat lokale ngo’s beter niet direct kunnen worden gefinancierd als het over gevoelige zaken gaat, is het juist voordelig om sensitieve onderwerpen juist wél via lokale ngo’s te financieren. Via buitenlandse ngo’s zou het beschouwd kunnen worden als bemoeienis met interne aangelegenheden, zo stelt IOB.

Daarnaast hebben lokale ngo’s minder last van incidenten met betrekking tot veiligheid en hebben ze toegang tot gebieden waar internationale ngo’s niet kunnen werken. De ambassades hebben ook vaak meer vertrouwen in de duurzaamheid van de programma’s. Maar het financieren van lokale ngo’s is niet alleen op praktische voordelen gestoeld: ambassades geven ook aan dat er daarmee countervailing power kan worden opgebouwd.

Lokale ngo’s waarderen de flexibiliteit van ambassades, de geringe bureaucratie en het proces van co-creatie en steun.

Usual suspects

Ambassades hebben de laatste jaren hun directe financiering aan ngo’s verhoogd. Gemiddeld 9 % van het budget, zo’n 350 miljoen per jaar, ging tussen 2006 en 2012 naar lokale ngo’s. Zwakke ngo’s profiteren echter weinig van de samenwerking. Omdat capaciteit belangrijk is, kiezen ambassades toch vaak voor de ‘usual suspects’. Wel gebeurt het regelmatig dat ambassades ervoor kiezen om via internationale ngo’s de capaciteit van lokale ngo’s op te bouwen waarna deze wél direct kunnen worden gefinancierd.

De IOB studie zoomde in op vier landen: Benin, Ethiopië, Mozambique en Sudan. Pikant detail : de ambassades in Ethiopië en Mozambique raakten gefrustreerd over de vele beleidsveranderingen tussen 2006 en 2012, waardoor de ambassades werden gedwongen hun werk steeds bij te stellen.

Geen visie

De studie concludeert naast de vele positieve kanten van directe ngo-financiering, dat er geen of weinig coördinatie is tussen verschillende donoren in het financieren van lokale ngo’s. Een strategie of visie ontbreekt ook: de financiering gebeurt veelal op een ad-hoc basis en wordt pragmatisch gebruikt. Maar, zo voegt IOB toe, dat is in lijn met het beleid in Den Haag, waar ook nog geen strategieën of visies over de het lange termijn doel van ngo’s in een bredere context.In dat licht heet IOB het nieuwe beleidskader met de nadruk op lobby en beleidsbeïnvloeding welkom. IOB adviseert daarnaast om naar minder ‘usual suspects’ te zoeken en er zou beter kunnen worden gemonitord en geëvalueerd.

Desalniettemin beveelt IOB aan dat de positieve kenmerken van de huidige financiering, flexibiliteit, dialoog en co-creatie, te behouden. In het Accountability Fund, waaruit ngo’s direct zullen worden gefinancierd, is het daarom handig om ontwikkelingsdoeleinden breed te formuleren. Essentieel is dan overigens wel dat er voldoende capaciteit is op de ambassades.

 

Auteur
Selma Zijlstra

Datum:
06 juni 2014