
De top over seksueel geweld in conflictgebieden: succes of niet?
Vorige week vond in London een grote internationale top plaats met als thema “Ending Sexual Violence in Conflict”. De aandacht in de media was groot, vooral ook omdat Angelina Jolie de conferentie samen met William Hague (Britse minister Buitenlandse Zaken) voorzat. Maar wat leverde de top precies op? Nikki de Zwaan, genderexpert bij CARE, maakt de balans op.
Dat de top werd voorgezeten door een beroemdheid bracht ook de nodige dosis cynisme met zich mee; ging het meer om Angelina (en vooral Brad-die de laatste dag aanschoof) dan om concrete veranderingen in de levens van mensen in conflictgebieden? Daarnaast waren veel journalisten, en ook regeringsleiders, met name geïnteresseerd in het verhaal van verkrachting als oorlogswapen en vervolging van daders. Maar daarmee wordt een eenzijdig beeld gecreëerd. Verkrachting in conflictgebieden is namelijk niet altijd een oorlogswapen wat bewust wordt ingezet of georkestreerd is. Seksueel geweld door soldaten komt vaak ook juist voort uit gebrek aan discipline of als onderdeel van groepsvorming.
Ook in oorlogsgebieden zijn een groot deel van de daders burgers en geen soldaten. Bij een groot deel van de gerapporteerde verkrachtingen blijkt daarnaast dat de daders regeringstroepen zijn, en geen rebellengroepen (Sexual Violence in Armed Conflict dataset). En seksueel geweld stopt vaak niet als het actieve conflict stopt maar gaat tot lang in de ‘post-conflict’ fase door. Dit zijn de redenen dat veel maatschappelijke organisaties en wetenschappers blijven benadrukken dat seksueel geweld in conflictgebieden complex is, meerdere vormen en oorzaken heeft en er dus ook geen eenduidige oplossing is, zoals vervolging van daders.
Wat heeft de top bereikt?
- De top in London heeft een momentum gecreëerd waarbij er veel aandacht is gecreëerd voor seksueel geweld in conflictgebieden. Dit is geen vanzelfsprekendheid of overbodige luxe. De erkenning dat seksueel geweld een misdaad tegen de menselijkheid is en veroordeeld kan worden als oorlogsmisdaad, is er pas gekomen ten tijde van het Tribunaal voor het voormalige Joegoslavië. Nog steeds is het voorkomen van seksueel geweld in conflictgebieden vaak niet een (financiële) prioriteit binnen noodhulp of militaire missies. De komende maanden zal moeten blijken of deze aandacht een “blijvertje” is en of we er in slagen om deze aandacht te verbinden aan bredere discussies over genderongelijkheid en schending van vrouwenrechten. In de discussie rondom de nieuwe post-2015 ontwikkelingsagenda wordt het thema geweld tegen vrouwen in elk geval gezien als een thema dat een goede kans maakt om prioritair te worden.
- De top was uniek door de grote aanwezigheid van allerlei spelers (politiek, militair, overlevers van seksueel geweld, maatschappelijk middenveld, breed publiek etc.) en de interactieve omgeving en vorm van de top. Activisten hebben de mogelijkheid gekregen om hun stem te laten horen, of zelfs het slotwoord te doen, op bijeenkomsten met ministers en generaals.
- De belangrijkste boodschap van CARE en soortgelijke organisaties is overgekomen; vooral als preventie het doel is, moeten onderliggende oorzaken van seksueel geweld zoals genderongelijkheid worden aangepakt. In het afsluitende rapport van de top staat duidelijk benoemd dat: “good laws and international agreements in themselves are not enough if attitudes don’t change”. Zowel de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry, William Hague als Angelina Jolie refereerden aan het belang van het tegengaan van genderongelijkheid om alle vormen van geweld tegen vrouwen aan te pakken. Ook het betrekken van mannen als medestanders in de aanpak van seksueel geweld werd breed erkend door de aanwezigen.
- Een aantal landen zoals de Groot-Brittannië, de VS en Somalië hebben concrete toezeggingen gedaan. Zo heeft de VS toegezegd dat ze haar financiële toezeggingen voor het tegengaan van Gender Based Violence (GBV) in noodhulp zal verdubbelen, vooral om de veiligheid van individuele slachtoffers te garanderen.
Waarin was de conferentie minder succesvol?
- Het probleem van mannen als slachtoffers (en overlevers) van seksueel geweld bleef onderbelicht. Een lastig punt. Er bestaat de angst dat aandacht voor mannelijke overlevers ten koste kan gaan voor aandacht voor vrouwen. Ook wordt er vaak gezegd dat het percentage mannelijke slachtoffers veel lager is dan vrouwelijke slachtoffers. Tot slot is er een groot gevaar voor stigmatisering, vooral als homoseksualiteit verworpen of zelfs strafbaar is. Feit is dat seksueel geweld tegen mannen vaker voorkomt dan tot nu toe gedacht (zie bijvoorbeeld de rapporten van The Refugee Law Project) en vaak gekoppeld is aan dezelfde gender dynamiek en ideeën over mannen en vrouwen als seksueel geweld tegen vrouwen. Aandacht hiervoor is dus nodig.
- Een belangrijk doel van deze top was de introductie van het nieuwe Internationaal Protocol voor het Documenteren en Onderzoeken van Seksueel Geweld in Conflict. Wil dit protocol een succes worden, dan is financiële steun en training noodzakelijk vooral omdat de rechterlijke macht in veel landen zwak is. Helaas hebben veel landen tot op heden geen financiële of andere vormen van toezeggingen gedaan.
- De erkenning dat seksueel geweld in oorlogsgebieden gekoppeld is aan bredere gender ongelijkheid is belangrijk. Ook hiervoor geldt; deze lange termijn strategie en brede aanpak vragen om financiële steun en politieke wil. Tijdens de top zijn ook hiervoor nog weinig toezeggingen gedaan.
Of de top op langere termijn als een succes zal worden gezien? Dit zal afhangen van wat er de komende tijd terecht komt van de toezeggingen, zoals het protocol, en hoe deze zullen bijdragen aan concrete verbeteringen in de levens van mensen in conflictgebieden. Een eerste stap is in elk geval gezet.