
Dataverzameling voor bepleiten en beïnvloeding
Vorige maand werd de definitieve invulling van het beleidskader van minister Ploumen voor de komende jaren bekend: de pleitende en beïnvloedende rol van maatschappelijke organisaties staat centraal in dit nieuwe kader. Wat zijn nu de discussies en ideeën binnen de sector over dit thema? Vice Versa nam een kijkje bij een van de seminars van branchevereniging Partos over ‘people and data powered advocacy.’
Branchevereniging Partos brengt haar leden bijeen in leerplatformen voor debat en kennisuitwisseling. Directeur Bart Romijn benadrukt dat gezamenlijke kennisontwikkeling van strategisch belang is; ‘In onze sector is kennis onze de belangrijkste troef. Die kunnen we niet alleen vergaren.’
Romijn vervolgt: ‘Advocacy is momenteel hoogst relevant, niet alleen ter voorbereiding van de strategische partnerschappen, maar ook omdat de publieke ruimte voor het maatschappelijk middenveld wereldwijd onder druk staat.’ De lobby &advocacy werkgroep nodigde daarom Dr.Dhananjayan ‘Danny’ Sriskandarajah, Secretaris Generaal van Civicus -een internationale alliantie die zich inzet om beschermen en versterken maatschappelijk middenveld- uit voor een seminar.
Ook vanuit internationaal perspectief blijken de Nederlandse strategische partnerschappen interessant te zijn. Danny Sriskandarajah noemt het idee van door de overheid gefinancierde lobby ‘opwindend’ en stelt: ‘Jullie zijn pioniers, ik ben heel benieuwd hoe dit in de praktijk gaat uitwerken.’
Krimpende civicspace
‘Nederland scoort goed op het gebied van enabling environment: jullie staan zesde op de wereldranglijst. Wereldwijd is het echter niet al te best gesteld met de positie van het maatschappelijk middenveld’, begint Sriskandarajah.‘Het wordt lastiger om burgerrechten vrijelijk te gebruiken. Dit wordt bijvoorbeeld zichtbaar in nieuwe strenge registratieregels voor ngo’s, zeker wanneer het om zaken als mensenrechten gaat. Of met Putineske regels omtrent buitenlandse financiering voor lokale organisaties; het komt vaak genoeg voor dat je als spion wordt neergezet als je geld uit het buitenland ontvangt.’
Sriskandarajah pleit voor samenwerking om de uitholling van de publieke ruimte tegen te gaan. ‘De bescherming van civicspace is logischerwijze nooit een topprioriteit voor afzonderlijke organisaties, daarom ligt hier een gedeelde verantwoordelijkheid. Er is nog een lange weg te gaan; er zijn maar weinig organisaties echt onafhankelijk, de meesten werken simpelweg als onderaannemer bij de overheid. Wat we daar tegen kunnen doen? Investeren in de vaardigheden en capaciteit van lokale maatschappelijke leiders en het maatschappelijk veld promoten. Zorgen dat we niet hun ruimte innemen, maar juist zorgen dat ze zelf over de capaciteit beschikken om die ruimte op te eisen.’
‘Lokaal bestaat niet meer,’ stelt Sriskandarajah. ‘We moeten de lokale problemen die we tegenkomen in een groter mondiaal verband zien. Mensen zijn gefrustreerd over het gebrek verantwoording dat nationale overheden richting hun burgers afleggen, maar zo mogelijk nog minder tevreden met de mate waarop dit op internationaal niveau gebeurt. Landen als India en Zuid-Afrika zijn democratieën, maar burgers missen de mogelijkheid om hun regering ter verantwoording te roepen.’
Mogelijkheden van nieuwe informatietechnologie
‘Uit onderzoek naar ngo’s en bedrijven van gelijke grootte blijkt dat we dubbel zo veel aan financiën uitgeven en slechts de helft aan IT. Dit terwijl IT juist een prioriteit zou moeten zijn, zeker in de lobby &advocacy,’stelt Sriskandarajah.
‘In het lobby- en advocacy landschap vinden interessante veranderingen plaats onder invloed van mobiele telefonie en internet. Momenteel hebben we wereldwijd meer telefoons dan wc’s. Hoewel dit feitje net zo goed iets over de staat van sanitatie wereldwijd zegt is het duidelijk dat de opkomst van nieuwe informatietechnologieën als internet en mobiele telefonie een aantal essentiële veranderingen in de ontwikkelingssector als gevolg heeft. Het zijn niet langer professionals die het toneel domineren, ze moeten het veld nu delen met sociale ondernemingen, hybride organisaties, de private sector, kleine grassroots bewegingen.’
We zien fundamentele maatschappelijke veranderingen door ongeorganiseerde opstanden waarbij juist die moderne communicatiemiddelen een belangrijke rol spelen. Sriskandarajah spreekt van een ‘participatierevolutie’. ‘Om te waken dat de ontwikkelingsorganisaties dinosauriërs in dit diverse landschap worden, moeten we hierin meegaan,’ aldus Sriskandarajah.
Hij legt uit: ‘Data kan ons veel belangrijke inzichten geven; een dip in de verkoop van prepaid credit is een teken dat mensen weinig te besteden hebben. Dit soort gegevens zijn echter vaak niet vrij toegankelijk, het is van belang om bewust data te verzamelen. Verschillende burgerinitiatieven laten de mogelijkheden hiervan zien: op ipaidabribe.com kunnen Indiërs aangegeven waar ze met corruptie in aanraking kwamen, en met de Harassmap wordt seksuele intimidatie tegen vrouwen in Egypte zichtbaar gemaakt. We hopen dat dit soort initiatieven zich over verschillende landen en onderwerpen verspreiden.’
‘Als het ons lukt om het potentieel van deze dataverzamelinitiatieven aan te boren levert dat een krachtig instrument voor lobby en advocacy op. Te lang zijn we enkel op officiële data afgegaan, hiermee zitten we veel dichter op de ontwikkelingen, waarmee we ons veel sterker kunnen uitspreken.’
Tot slot uit Sriskandarajah zijn kritiek op heersende ideeën over de private sector als grote redder en waarschuwt voor ‘Polmanitis.’ ‘In VN-kringen wordt er gedweept met de idealistische CEO van Unilever, Paul Polman, maar het is een illusie dat de private sector alle problemen gaat oplossen. Polman representeert niet de hele sector. Maatschappelijke organisaties in Noorden en Zuiden zullen hard aan aan de slag moeten om ook op het hoogste niveau beleid te beïnvloeden.’
Lobby op de nieuwe manier
Paul van de Berg (Cordaid) vertelt in de paneldiscussie met Nederlandse lobbyisten over een eigen dataverzamelinitiatief van Cordaid, Peace en security barometer, waarbij vrouwen zelf inzicht geven in hun gevoel van veiligheid. Hij stelt: ‘We moeten als lobbyisten niet pretenderen om “de mensen” te vertegenwoordigden, want dat is natuurlijk onmogelijk; “de mensen” spreken immers nooit met één stem. Je kunt als lobbyist niet zomaar vertellen dat je een bepaalde groep mensen vertegenwoordigd. Initiatieven als deze barometer doen hier recht aan, wat belangrijk is voor onze legitimiteit.’
Sander Laban (Hivos) sluit zich hierbij aan. ‘Het gaat over effectiviteit en geloofwaardigheid.’Hij vertelt over ‘Ushahidi’, waarmee burgers zelf problemen tijdens de verkiezingen in kaart brengen. ‘Elke burger heeft op deze manier zelf de mogelijkheid om zijn problemen aan te kaarten.’
Judith van den Bogaard (Woord & Daad) stelt dat overheden wantrouwig kunnen zijn naar het maatschappelijk middenveld en vraagt hoe we ervoor kunnen zorgen dat angst voor antagonisme niet verder versterkt wordt. Sriskandarajah legt uit: ‘Wat we willen bereiken is dat overheden zich openstellen voor debate and dissent en verantwoording afleggen richting burgers. Het gaat niet alleen om de zichtbare organisaties, zij vormen hooguit het topje van de maatschappelijke piramide.’
Barbara van Paassen (ActionAid) vraagt zich af wat deze ontwikkelingen voor invloed hebben op de tegenstelling tussen Noord en Zuid. Sriskandarajah antwoordt dat juist belangrijk is ook de burgers in het globale Noorden erbij te betrekken en in te zetten op meer gelijkwaardige mobilisering van mensen. Evelien van de Broek (IUCN) vult aan: ‘Het verschil tussen Noord en Zuid gaat over geld, maar als het gaat over kennis en informatie kunnen we veel van elkaar leren.’
Laban (Hivos): ‘We streven naar door de maatschappij aangestuurde verandering door de stem van de straat vertalen naar hogere niveaus, bijvoorbeeld door Syrische vrouwen met Brahimi rond te tafel te krijgen. Lobby op zich is niet nieuw, maar wel om het op deze manier aan te pakken; samen met mensen meedenken, meer de confrontatie opzoeken.’
Hij vervolgt: ‘We moeten inzetten op een combinatie van confrontatie en samenwerking. Dat is een erg Nederlands model, en onze huidige minister Ploumen kan hier heel goed mee om gaan, maar wie of wat komt hierna? Kunnen we er zomaar vanuit gaan dat haar opvolger dit ook in goede banen weet te leiden?’ vraagt Laban zich af.
Bart Romijn besluit de middag: ‘We moeten deze aandacht voor de stem van het maatschappelijk middenveld niet als vanzelfsprekend beschouwen. Het is zaak stelling te nemen voor blijvende steun om de ruimte voor afwijkende stemmen te bewerkstelligen en behouden.’