Wegwijs in IATI

De IATI standaard, een standaard voor het publiceren van open data, zal verplicht worden in het nieuwe subsidiekader, zo maakte het ministerie bekend tijdens een bijeenkomst van Partos op 8 april. Tijd om te begrijpen wat de IATI standaard nu eigenlijk is, wat je er aan hebt als organisatie en wat je moet doen om volgens de standaard te publiceren. Vice Versa duikt vandaag in de wondere wereld van de XML’s, CSV’s en datavisualisaties.

Het International AidTransparency Iniatiative,oftewel IATI,heefteen gestandaardiseerd formaat ontwikkeld waarin open data uit de ontwikkelingssector gepubliceerd kan worden, de IATI standaard.Het initiatief is ontstaan in 2008, tijdens het derde forum over hulpeffectiviteit in Accra, Ghana. Een overeenkomst over de standaard volgde drie jaar later in Parijs. ‘IATI is de best beschikbare database en de enige internationale standaard voor data die er bestaat’, legt Hall-Matthews, directeur van PublishWhatYou Fund, uit. ‘Op de meteorologische database na dan, en dat duurde 25 jaar om te bouwen.’ In het artikel over Open Data zijn vorige week al een aantal voor- en nadelen van Open Data op een rijtje gezet. Deze week gaat Vice Versa uitgebreid in op de details van de IATI standaard, de enige standaard voor data in de ontwikkelingssector.

Het idee van de standaard is dat de informatie die als open data gepubliceerd wordt in hetzelfde formaat staan. Hierdoor kunnen, onder andere, de publicaties van verschillende organisaties naast elkaar gelegd worden en zo kunnende effectiviteit en de efficiëntie in de sector verbeterd worden (voor meer over de voor- en nadelen van Open Data in het algemeen, lees het eerder gepubliceerde artikel over Open Data). ‘Het goede van IATI is dat niemand er eigenaar van is. Met de juiste software kan de data met één klik beschikbaar zijn’, voegt Hall-Matthews toe. Hoewel het publiceren van IATI data nog in de kinderschoenen staat, wordt er veel vooruitgang geboekt. ‘In IATI is er met betrekking tot de hoeveelheid informatie al genoeg beschikbaar om betekenisvolle analyses te doen, maar wat betreft kwaliteit is er nog wel een slag te maken’, aldus de PublishWhatYou Fund directeur.

IATI compliant

Ondertussen hebben 234 organisaties één of meerdere datasets gepubliceerd volgens de IATI standaard. Hiermee zijn deze organisaties ‘IATI compliant’. De grote meerderheid van deze organisaties (64%) zijn internationale ngo’s. Ook een aantal overheden hebben datasets volgens de IATI standaard gepubliceerd, waaronder Nederland.

 

 

‘Er zijn op dit moment vier Nederlandse organisaties die in IATI publiceren: Akvo, Cordaid, Hivos en SPARK,’ verteltAnne-Marie Heemskerk,manager Kennis & Effectiviteit van Partos en verantwoordelijke voor het Partos Open Data programma, ‘maar er zijn meer organisaties bezig met open data en IATI. Elke organisatie, groot en klein, volgt zijn eigen traject, op zijn eigen tempo en vanuitzijn eigen beweegredenen.’ Met vier organisaties staat de Nederlandse ontwikkelingssector zeker niet bovenaan de lijst. ‘In Engeland lopen ze voor. Daar zijn tussen de 60 en 80 organisaties IATI compliant. Maar dat moet je wel enigszins relativeren’, vervolgt ze. ‘DfID (het Britse overheidsorgaan voor internationale ontwikkeling, red.) heeft het verplicht, waardoor veel organisaties alleen die data volgens de standaard publiceren die nodig zijn om de financiering te krijgen, meer niet. Een aantal organisaties, zoals Oxfam GB, gaan verder dan wat er minimaal gevraagd wordt en passen het organisatiebreed toe’, licht Heemskerk toe.

Data publiceren

‘Er heerst een indruk dat het publiceren volgens de IATI standaard heel veel werk is en ook heel veel werk blijft’, meent Heemskerk. ‘Maar voor zowel kleine als grote organisaties hoeft dit niet zo te zijn.Het kost natuurlijk tijd en enige investering, maar vaak veel minder dan gedacht, en het is met beperkte tijdsinvestering goed te onderhouden. Je kunt bijvoorbeeld data die je als organisatie al in Excel hebt met behulp van beschikbare software omzetten in IATI data. Zo kan je met een relatief kleine moeite al in IATI beginnen te publiceren.’ De tijd en moeite die het kost om dit te doen, is dan wel afhankelijk van hoe goed de informatie en de kwaliteit daarvan al op orde is.

Om data volgens de IATI standaard te kunnen publiceren zijn er een aantal stappen nodig. Om te beginnen moet de data opgeschreven zijn in XML, een computer-leesbare taal. Dit kan theoretisch handmatig, maar dat vereist technische kennis over de code en hoe deze is opgebouwd en kost bovendien veel tijd. Dus ook de experts gebruiken hiervoor tools die data omzetten in XML, tools die bovendien ook geschikt zijn voor mensen met minder technische kennis paraat.Deze tools laten de gebruiker een aantal velden invullen met de gegevens over een activiteit. Denk hierbij niet alleen aan projectnaam, locatie en transacties, maar ook de sectoren die de activiteit beslaat, of de activiteit nog gaande is of al is afgesloten, contactgegevens en resultaten. Na het invullen van de gegevens maakt de tool er een XML bestand van en heeft de gebruiker dus geen kennis meer nodig van XML.Of dit XML bestand voldoet aan de eisen van de IATI standaard, kan worden gecontroleerd met behulp van de IATI Public Validator.Daarna hoeft het bestand alleen nog maar op een (eigen) website gezet te worden en moet de organisatie zich aanmelden bij de IATI registry. Het valideren en publiceren wordt door sommige tools al automatisch gedaan.Op de website van IATI wordt doorgelinkt naar de plek waar de data gepubliceerd zijn. Hierdoor zijn de data wel vanaf één plek vindbaar, maar blijven zij in het beheer van de organisatie.

Onderschrift: Een stukje uit het XML bestand gepubliceerd door Cordaid over hun activiteiten

Zolang het aantal projecten van een organisatie beperkt is, is het op deze manier invoeren van de projectgegevens goed te doen. Heeft een organisatie veel projecten dan kost het handmatig invoeren veel tijd. Vaak hebben deze grotere organisaties echter al een geautomatiseerd registratiesysteem waarbij projectgegevens in een eigen database worden verzameld. Het is mogelijk om dit geautomatiseerde systeem om te bouwen of te verbinden met een systeem dat de ingevoerde gegevens omzet in een XML bestand dat voldoet aan de eisen van IATI.Het kan zijn dat het soort gegevens of de manier waarop deze omschreven worden veranderen, maar de invoermethode blijft dan hetzelfde. Zo zullen degenen die de gegevens altijd al invoerden niet veel merken van de verandering. Het belangrijkste verschil is dat alles wat zij invoeren vrijwel direct online beschikbaar en voor iedereen zichtbaar is.

Vaart

Steeds meer organisaties publiceren data volgens de IATI standaard. ‘De vaart zit er eindelijk in. Maar nu moeten we de kwaliteit van de data gaan verbeteren’, meent Pelle Aardema, medeoprichter van Open for Change. ‘De compleetheid van de data is daarbij een belangrijke factor en wat mij betreft de belangrijkste op dit moment. Van meer dan 200 organisaties publiceren er bijvoorbeeld slechts 4 over resultaten. Dat is geen kwaadwillendheid.’, verduidelijkt hij. ‘Het is lastig en intern vaak veel werk.’ Naast de compleetheid van de data, is de vergelijkbaarheid ook onderwerp van discussie. ‘Als je verschillende valuta gebruikt, is het lastig met elkaar vergelijken’, legt Aardema uit. ‘Hierdoor is het een extra stap voor de gebruiker om de valuta in elkaar om te rekenen om data te kunnen vergelijken. Aan de andere kant: als je dit bij de invoerder legt, creëer je een extra drempel voor het invoeren van de data. Daar moet je een balans in vinden.’

Data visualiseren

Toch blijven de XML-codes nog abacadabra voor veel mensen. De volgende stap is dan ook het gebruiken en visualiseren van de data. Zo ingewikkeld blijkt dat niet eens, volgens Aardema. Hoewel voor het publiceren van IATI data wel wat technische kennis is vereist, geldt dit minder voor het gebruiken van de data. ‘Het vereist wel een beetje handigheid, maar als je niet bang bent voor tabellen, kun je prima met IATI data werken’, verduidelijkt Aardema. ‘Om van ruwe data naar een visualisatie te gaan, download ik zelf eerst het XML bestand. Ik kijk er dan door heen om een idee te krijgen van wat voor soort data er in zit. Daarna zet ik het om naar een tabelvorm.

Dat kan op twee manieren: je zet het rechtstreeks in Google Refine, waarin één project meerdere rijen krijgt toegewezen, of je zet het om naar een CSV bestand, een bestand dat bijvoorbeeld leesbaar is in Excel, waar elk project slechts één rij krijgt en meerdere waardes voor één element bij elkaar in de cel worden gezet. Dat laatste gebruik ik zelf het meest. Daarna moet je de data opschonen: lege cellen moeten gevuld worden, bijvoorbeeld met een streepje, zodat ze de data niet verstoren, afwijkende waardes moeten er uit gehaald worden, net als typefouten en dubbele waardes. Als de data is opgeschoond kan je het exporteren. Het meest gebruik ik dan Google FusionTablesof Google Spreadsheetom de data te visualiseren. Je kunt ook Excel gebruiken.’ Ingewikkeld? Allerminst, volgens Aardema.‘Je kunt je heel erg uitleven op datavisualisaties, maar met deze huis-tuin-en-keuken tools kun je ook al hele zinvolle analyses doen en je hoeft geen whizzkid te zijn om ze te gebruiken.’

Onderschrift: Een stukje van het CSV bestand van de Cordaid IATI data weergegeven in Excel.

Er zijn ook tools beschikbaar om de data te visualiseren zonder dat de gebruiker zelf met tabellen aan de slag moet. Voorbeelden daarvan zijn Akvo Open Aid, AidView, openaidNL en Development Tracker. De data worden door deze tools zelf van de verschillende websites gehaald. Je hoeft dan zelf niet meer de data bij elkaar te zoeken of op te schonen. Je hebt dus niets meer te maken met onoverzichtelijke XML bestanden over zelfs CSV tabellen en gebruikt alleen nog de overzichten en plaatjes die gegeven worden door de tool.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken is zelf ook met de data van Cordaid aan de slag gegaan om te kunnen zien wat ze met de IATI data konden doen (meer hierover later in het Open Data Dossier) en heeft deze op verschillende manieren gevisualiseerd in Tableau. Zo is er een overzicht van wat Cordaid per land uitgeeft, maar ook per sector en een indicatie van de resultaten.Tableau, een gratis visualisatie programma, staat ook toe om alle gemaakte visualisaties te downloaden en zo kan iedere tableaugebruiker deze visualisaties aanpassen voor eigen doeleinden. ‘Het is nu wachten op de eerste ngo die de data op zijn eigen website visualiseert’, aldus Aardema.

 


Een visualisatie van de Cordaid IATI data in de vorm van een tabel

 

Een visualisatie van de Cordaid IATI data in de vorm van een kaart met daaronder de individuele projecten 

Het visualiseren van de data op de eigen website is slechts één van de mogelijke toepassingen van IATI data.Aardema legt in zijn blog kort uit 7 manieren uit waarop IATI data gebruikt kan worden, variërend van het maken van kaarten en het inzicht krijgen in werkgebieden tot het creëren van een track record met enkele muisklikken of zelfs het verbeteren van journalistiek werk.

Open Data programma

Samen met Open for Change en gefinancierd door de overheid, heeft Partos het programma Open Data opgestart om organisaties te helpen bij het publiceren volgens de IATI standaard. ‘We hebben gezien dat in Engeland de verplichting de organisaties heeft overvallen. In overleg met het ministerie zijn wij er op uitgekomen dat als organisaties zich committeren aan de ambitie om IATI in te gaan voeren, zij aanspraak kunnen maken op ondersteuning vanuit een programma dat door het ministerie wordt gefinancierd. Dat is het Open Data programma geworden’, verduidelijkt Heemskerk. ‘Er nemen nu 25 organisaties deel aan het programma van Partos. Zij zitten in het traject waarin zij de verschillende stappen tot publicatie met elkaar doorlopen. 8 april is er een grote informatiebijeenkomst geweest, we hopen op basis daarvan dat nog vele tientallen organisaties gaan volgen in een volgende ronde.’

Tijdens diezelfde informatiebijeenkomst heeft het ministerie aangekondigd dat het publiceren van IATI data verplicht gaat worden in het nieuwe subsidiekader. Daarbij werd genoemd dat organisaties de tijd zullen krijgen om de nodige veranderingen door te voeren en het uiteindelijk andere rapportageverplichtingen zal vervangen. Vanuit het ministerie zal de focus komen te liggen op, onder andere, het rapporteren van resultaten. Iets wat, zoals eerder genoemd, nog maar weinig gebeurt in IATI.

Angst

‘Er is een terechte angst dat de manier waarop resultaten worden gemeten organisaties te veel in een keurslijf dwingt en bepaalt hoe er naar ontwikkelingssamenwerking gekeken wordt’, meent Rolf Kleef, medeoprichter van Open for Change. ‘Als je ranglijstjes gaat maken willen mensen toch bovenaan het lijstje komen te staan. De criteria die je hanteert bepalen zo mede het gedrag wat er dan ontstaat.’ Hoewel Kleef de angst op zich terecht noemt, is deze niet terecht als het gaat over de IATI standaard. ‘Het is een verkeerde angst in deze context, want wij willen geen standaardisering van de resultaten en indicatoren, maar een standaardisering van de manier waarop gepraat wordt over de resultaten. Het besef van het verschil is nog te weinig aanwezig.’

Tips

Kleef heeft nog twee tips voor organisaties die er ook over denken om te publiceren in het IATI format: ‘Ten eerste, houd het klein en simpel. Je hoeft niet alles in één keer te publiceren. Publiceer bijvoorbeeld eerst één project. Dat kan ook een project zijn dat al gepubliceerd is, maar nog niet in IATI format. Dan geef je geen informatie prijs die niet al te vinden is en hoef je je niet bezig te houden met veiligheidsoverwegingen. Zo blijft de schade beperkt als het mis gaat en kan je leren van wat er gebeurt. En ten tweede, neem contact met ons op. We hebben een heel team bij Open for Change die over IATI kunnen vertellen en we hebben al een aantal organisaties op weg geholpen.’ Ook het Partos Open Data programma kan een steuntje in de rug bieden voor organisaties. Voor het programma werken Partos en Open for Change samen om organisaties te helpen bij het openen van hun data.

Lees later deze week een interview met Cordaid.

Meer over open data in het Open Data Dossier.

En kom 27 mei naar het Open Data Symposium van Coolpolitics, de Utrecht Data School en Vice Versa.

Auteur
Lisa Zom

Datum:
05 mei 2014
Categorieën:
Tags: