‘Scherper onderzoek nodig naar relatie tussen vrouwen, vrede en veiligheid’

“Vrouwen dragen bij tot vrede”, is een vaak gehoorde leus in de donorgemeenschap. Vrouwen aan de onderhandelingstafel zou leiden tot stabiele vrede, politieke participatie tot meer gendergelijkheid. Nikki de Zwaan, gender expert bij Care Nederland, durft de beweringen in twijfel te trekken en pleit voor meer onderzoek. ‘Ik denk zeker dat er een relatie tussen gendergelijkheid en vrede is, maar dat kunnen we nu nog niet onderbouwen.’

Na ruim twee jaar voor PAX gewerkt te hebben is Nikki de Zwaan sinds een halfjaar gender advisor voor Care Nederland. Dat deze thema’s haar aan het hart gaan wordt al snel duidelijk; een stroom aan informatie, voorbeelden en onderzoeksvoorstellen komt los, zo gauw we beginnen te praten.

Het gesprek vindt plaats in het kader van de Masterclass Datajournalistiek: Vrouwen in (post)conflictgebieden van Coolpolitics, de Utrecht Data School en Vice Versa, die begin dit jaar van start ging. In deze masterclass gingen groepen studenten aan de slag met data om verhalen te maken rondom het thema ‘vrouwen in conflictgebieden’. Niet een overbodig initiatief, vindt De Zwaan. Ze vertelt over de hiaten in de kennis rondom vrouwen en conflict.

Is het belangrijk dat er meer dataonderzoek gedaan wordt naar vrouwen en conflict ?

‘De meeste rapporten die over gender en vrouwen, vrede en veiligheid zijn geschreven, zijn case studies waar je geen grote lessen uit kunt trekken. Het bewijs waarop die gebaseerd zijn is voornamelijk anekdotisch en er worden met name veel aanbevelingen gedaan in de trant van “dat er meer vrouwen betrokken hadden moeten worden”. Ik heb nog heel weinig onderzoek gezien dat heel duidelijk aantoont waarom het betrekken van vrouwen van belang is voor vrede en veiligheid.

Het is belangrijk om duidelijk te maken welk doel je voor ogen hebt. We praten hier over verschillende doelen; gendergelijkheid, vrede en veiligheid, representatie en participatie van vrouwen. Er is vrij veel onderzoek gedaan naar de representatie en participatie van vrouwen en er is wel degelijk bewijs dat dat impact heeft op gendergelijkheid en women’s empowerment. Als dat je doel is, is het belangrijk vrouwen erbij te betrekken.

Wanneer het specifiek over vrede en veiligheid gaat, is die relatie minder helder. Gender is onmisbaar in je analyse van een conflictsituatie en postconflictsituatie, maar betekent dat ook dat we ons in de aanpak op gender moeten baseren, of ons specifiek op vrouwen moeten richten? Ik denk zeker dat er een relatie tussen gendergelijkheid en vrede is, maar dat kunnen we nu nog niet onderbouwen.’

Om dit te kunnen onderbouwen is er dus meer onderzoek nodig?

‘Deels wel, al denk ik dat het ook komt doordat we niet de goede vragen stellen als het over gender gaat. Ik las zojuist een rapport uit Burundi over een onderzoek op basis van enquêtes over het belang van de deelname van vrouwen, gender based violence, het betrekken van mannen, vrouwelijk leiderschap en de rol van vrouwen in conflict resolution. In de conclusie zie ik dan staan: “Het blijkt dus dat door vrouwen hierin actiever te betrekken tot meer empowerment van vrouwen leidt”, terwijl ik dat in het rapport gewoon nergens duidelijk genoeg heb gelezen. Het zijn voornamelijk assumpties en ik mis een sterke onderbouwing. Je moet doorvragen om hierachter te komen, en dat kan niet in een enquête.

We moeten echt wat scherper onderzoek gaan doen. Wat zijn dan de factoren die ervoor zorgen dat vrouwen wel of niet kunnen participeren, en wat is de link met meer stabiliteit? Over jonge mannen weten we; als je zorgt dat er genoeg werkgelegenheid is en ze betekenis in de samenleving hebben, is de kans dat ze gaan vechten kleiner. Ik denk dat we ook verbanden kunnen trekken tussen vrouwenparticipatie en stabiliteit, al zijn ze misschien niet zo helder als met jonge mannen.

Toch is het belangrijkste argument waarschijnlijk dat de hele gemeenschap profiteert wanneer vrouwen meer economische mogelijkheden hebben en meer deel kunnen nemen aan de samenleving. Ik ben net terug uit Somalië en dat is wat de mensen me daar, letterlijk zelfs, vertellen.’

Zou juist die traditionele zorgdragende moederrol niet kunnen verklaren waarom vrouwen meer belang bij vrede hebben?

‘Dat is het andere argument dat je altijd hoort, dat vrouwen altijd meer belang hebben bij vrede. Misschien dat dat ook wel zo is, maar dat is ook een assumptie. Dus dat zal je moeten onderzoeken. Vrouwen kunnen namelijk ook juist conflict aanmoedigen. Ik was in Irak, en daar sprak ik christelijke vrouwen in een dorp dat zich helemaal heeft geïsoleerd, en het waren juist die vrouwen die ontzettend negatief waren over moslims. Het is niet zo dat vrouwen per definitie vreedzamer zijn. Of ze meer baat bij vrede hebben is volgens mij heel context specifiek.

We moeten juist de argumenten gebruiken waarvan we zeker weten dat het klopt. Dat gaat over de economische rol die vrouwen hebben, dat gaat over het feit dat vrouwen andere informatie hebben en een andere rol hebben in de samenleving, dus als je dat niet betrekt, dat je dan niet het volledige plaatje hebt.  Bij conflictpreventie moet je alle netwerken die iets kunnen bijdragen inzetten. Daarin zie ik heel duidelijk de rol van vrouwen. Als je die niet betrekt mis je gewoon kansen, dat geloof ik wel echt.

Het is goed dat we op lokaal niveau kijken naar case studies; wat werkt wel, wat werkt niet, wat voor lessen kun je daar uit trekken? Die inzichten kunnen we naar een hoger niveau proberen te vertalen.’

Gebeurt dat nu al?

De wetenschapper Mary Caprioli heeft een boek geschreven over de relatie tussen gendergelijkheid en geweld: “Sex and worldpeace”. Ze toont aan dat de schaal van gender-based violence en het gebrek aan gendergelijkheid in de samenleving invloed hebben op het risico op conflict in een land. Caprioli is de eerste die echt de grotere statistische verbanden tussen ongelijkheid tussen mannen en vrouwen en het risico op oorlog onderzoekt. En die verbanden zijn er dus.

Welke problemen voorzie je met dataonderzoek naar deze thema’s?

‘Sommige data is natuurlijk niet beschikbaar. Want alleen al, hoe meet je gender ongelijkheid? Volgens mij is dat opzich al een uitdaging, en daar kun je ook weer heel veel kritische vragen bij stellen. Onderwijs hoeft niet altijd een factor te zijn. Er wordt vaak gedacht dat het aantal vrouwen dat deelneemt aan onderwijs op middelbare scholen iets zou zeggen, maar in al die golfstaten worden al die vrouwen universitair opgeleid om daarna gewoon leuk voor hun man te kunnen zorgen.

Ik vind quota, vredesonderhandelingen en wetgeving de belangrijkste factoren. Aan de hand van die gegevens kun je verder onderzoek doen. Het is dus niet per definitie zo dat wetgeving gender sensitiever wordt als er meer vrouwen in het parlement komen. Als dat een feit is, wat we aan de hand van cijfers kunnen onderbouwen, dan kunnen we gaan kijken naar andere factoren die daar wel invloed op hebben.’

Wat zijn de interessantste thema’s om onderzoek naar te doen?

‘Het zou interessant zijn om een aantal landen te vergelijken en heel specifiek te kijken naar de vredesprocessen en de uitkomsten daarvan, en dat relateren aan of vrouwen wel of niet betrokken zijn geweest. Je kijkt dan naar de componenten van een vredesproces, waaruit je kunt opmaken in hoeverre gendergelijkheid is meegenomen en hoe dat heeft uitgepakt. Desnoods ook het aantal vrouwen aan de onderhandelingstafel, want ik denk dat dat echt niet zo veel uitmaakt. Het is in Rwanda niet zo dat vrouwen op dat moment ontzettend veel te zeggen hebben, omdat er meer vrouwen in het parlement zitten.

Je kunt in bijvoorbeeld Liberia, Sierra Leone, Zuid-Sudan, Nepal en Rwanda onderzoeken hoeveel vrouwen betrokken waren bij het vredesproces en wat de uitkomst van de onderhandelingen was. Dan weet je pas of het ook echt uitmaakt dat aanschuiven bij de besprekingen en of het zin heeft om daar in te investeren. Ik heb wel eens gehoord dat er eigenlijk alleen vrouwen aan tafel zitten als ze ook meegevochten hebben. Het zou ook interessant zijn om te kijken hoe dat het onderhandelingsuitkomst beïnvloed.

Nederland richt zich heel erg op politieke participatie en leiderschap van vrouwen. Ik zou best wel een aantal landen willen zien of er een correlatie is tussen het aantal vrouwen in het parlement en hoe gender sensitief wetgeving is.

Wat ik ook interessant vind, is dat genderbased violence nog steeds een heel groot probleem is in een land als Zweden, wat het meest gendergelijke land ter wereld is. Wat is nu eigenlijk de relatie tussen gendergelijkheid en geweld tegen vrouwen? We gaan er altijd vanuit dat als er meer gelijkheid tot minder geweld tegen vrouwen leidt. Is dat wel zo?

Uit een rapport van Refugees International blijkt dat na de orkaan Haiyan er bijna geen aandacht of geld aan de preventie van geweld tegen vrouwen is besteed. De Filipijnen scoort heel hoog op de ranglijst van gendergelijke landen ter wereld. De assumptie is dan dat het risico op seksueel geweld minder groot is, zonder dat goed te onderzoeken.’

Hoe zou dit soort onderzoek het werk wat jullie doen vooruit kunnen helpen?

‘Uiteindelijk is het natuurlijk niet mijn doel om de hele tijd kritiek te leveren, maar juist om daar iets te kunnen bereiken. Ik ben net terug uit Somalië en heb daar heftige discussies gehad over hoe je in zo’n systeem nu iets zou kunnen veranderen.

Wat me dan opvalt is dat het formele systeem niet altijd de oplossing biedt, maar dat vrouwen vaker juist in de informele hoek iets kunnen bereiken. Zoiets wil je weten, want dat betekent dat we onze programmering moeten aanpassen. Te vaak doen we vooral de dingen waarvan we denken dat het werkt, namelijk lobbyen voor wetgeving. Als er vervolgens niets met die wetten gebeurt, als ze niet worden uitgevoerd, of dat ze alleen in de hoofdstad worden uitgeoefend, dan heb je er niets aan.

We zijn zo ontzettend trots als Nederland dat we hebben geprobeerd om vrouwen aan de onderhandelingstafel te krijgen, en dat ze rond mochten lopen in Genève. We handelen nog te vaak vanuit deze stereotype denkbeelden, en uiteindelijk gaat dan ook onze legitimiteit ondermijnen.

Hetzelfde geldt voor politieke participatie van vrouwen. Heel erg leuk dat de vrouwenbeweging in Pakistan dikke vrienden was met president Musharraf, omdat hij toevallig 30% vrouwenzetels in het parlement regelde. Als dat vervolgens alleen de vrouwen en dochters van zijn vriendjes zijn – en dat is gewoon een feit – heb je je doel niet bereikt. Quota en wetgeving blijken niet de ultieme oplossing om ons doel te bereiken. Maar wat werkt dan wel? Om hier antwoord op te krijgen moeten we ook dingen kunnen uitsluiten, en daar kan dataonderzoek ons bij helpen.

Onderzoek kan ons bewustmaken van de verbanden tussen genderongelijkheid, sociale ongelijkheid en onrechtvaardigheid. Iedereen voelt dat daar een relatie tussen is, maar een duidelijk antwoord ontbreekt nog.’

 

In de Masterclass Datajournalistiek: Vrouwen in (post)conflictgebiedenzijn studenten actief op zoek gegaan naar het antwoord op de kennishiaten die De Zwaan aanwijst. Benieuwd naar de resultaten uit de masterclass? Kom aanstaande dinsdag naar het symposium over open data waar de beste verhalen worden gepresenteerd.