
Koester de radicale buitenstaander
Activist Frank van der Linde houdt de gemoederen flink bezig en was afgelopen week volop in het nieuws door zijn aangifte tegen GeenStijl. In de ontwikkelingssector wordt zijn ‘kruistocht’ tegen de gevestigde orde steeds minder gewaardeerd. Toch neemt Hans Beerends, oprichter van de Wereldwinkels en nestor van de derdewereldbeweging, het voor hem op. Je hebt radicale buitenstaanders als Van der Linde juist nodig om de boel op te schudden; dat is alleen maar in het belang van de meer gematigde hoofdstroom van de ontwikkelingssector.
Onder de kop ‘Dramneus of ziener’ verscheen vorige week een portret van Frank van der Linde op de website van OneWorld. Zijn optreden wordt gekarakteriseerd door voorlieden uit de ontwikkelingssector die zich ergeren aan zijn eigengereide en in hun ogen ongenuanceerde optreden. Franks ‘kruistocht’ tegen de in zijn ogen ingekapselde gesettelde ontwikkelingsorganisaties wordt hem niet in dank afgenomen.
Opvallend aan dit artikel is dat het optreden van Frank vooral toegeschreven wordt aan zijn karakter en aan mogelijke frustraties. Weinig wordt gekeken naar de politieke waarde van een dissidente actiegroep of van één dissidente rebel in het totale kader van een actiestrategie. In feite zijn alle bestaande ontwikkelingsorganisaties ooit begonnen als een klein groepje dissidenten die protesteerden tegen de onverschillige en/of gematigde houding van overheid en bedrijfsleven ten opzichte van maatschappelijke problemen als milieu, armoede en discriminatie. Het doel van deze groepen, en in feite van elke actiegroep, is gehoord te worden door degene tegen wie zij hun protest richten (overheid en bedrijfsleven) en het lot van actiegroepen is dat dit ook gebeurt.
Een probleem
Vanaf dat moment ontstaat er een probleem. Er ontstaan gesprekken tussen overheid/bedrijfsleven en de actiegroep. De actiegroep wil invloed uitoefenen en overheid/bedrijfsleven wil rust en begrip. Teneinde rust en begrip te krijgen, wil de overheid/bedrijfsleven de actiegroep tegemoet komen, compromissen sluiten en wellicht zelfs subsidie verstrekken. Er volgen ontmoetingen, gezamenlijk beraad, oplossingsgerichte werkgroepen en het karakter van de gesprekken verandert van een protestmanifest naar discussie en van discussie naar een dialoog.
De actiegroep wil politieke invloed uitoefenen en haar eisen infiltreren in de wereld van de overheid en het bedrijfsleven, maar tegelijkertijd dreigt het gevaar dat zij (stap voor stap) ingekapseld wordt door deze overheid en het bedrijfsleven. Dat risico wordt nog groter als de (ondertussen gesettelde) actiegroep gesubsidieerd wordt. Hoe voorkom je dit risico?
De radicale buitenstaander
Op dat moment komt de belangrijke rol van de radicale buitenstaander om de hoek kijken. Ondanks het gevaar van inkapseling en ondanks een zekere neiging tot vermatiging kunnen eenmaal gesettelde en maatschappelijke geaccepteerde ontwikkelingsorganisaties grote politiek invloed uitoefen, MITS en er aan de linkerbuitenkant radicale actiegroepen en/of personen opstaan die haar regelmatig bestoken met alternatieven, haar kritisch aan de tand voelen en haar oproepen zich harder op te stellen.
De geaccepteerde ontwikkelingsorganisaties doen er verstandig aan deze radicale oproepen te gebruiken in hun strategie naar de overheid en het bedrijfsleven. Door te wijzen naar de opkomst van radicale tendensen kunnen zij hun onderhandelingspositie versterken en hun politieke eisen opvoeren. De maatschappelijk geaccepteerde hoofdstroom van de derde wereldbeweging (ook wel de mondiale duurzaamheidbeweging genoemd) kan in feite niet zonder dissidente, radicale en bij tijde ongenuanceerde buitenstaanders en de buitenstaander heeft alleen maar een functie zolang er een geaccepteerde hoofdstroom bestaat die hij kan beïnvloeden.
Subtiel dubbelspel
Zonder dat daar afspraken over gemaakt worden ontstaat er tussen hoofdstroom en buitenstaander een subtiel samenspel. De hoofdstroom zal naar buiten toe de acties van buitenstaanders ongenuanceerd noemen, ondertussen zal zij het radicale geluid strategisch gaan gebruiken. De buitenstaander op zijn beurt zal naar buiten toe de hoofdstroom beschuldigen van opportunisme en slapheid, ondertussen weet hij dat zijn radicale ideeën alleen maar aan kunnen slaan als de hoofdstroom waar hij tegen ageert blijft bestaan en op den duur zijn ideeën of een deel daarvan overneemt.
In dat kader is het belangrijk dat de buitenstaander zich niet laat isoleren door te wilde acties en uitspraken. Een links buitenstaande actiegroep of persoon die alleen nog maar tegen de maan kan schreeuwen en door niemand meer serieus genomen wordt, heeft geen politiek-strategische functie meer.
Voor radicale buitenstaanders geldt: Verpak je doel in een gedisciplineerde en door jou zelf gecontroleerde ongenuanceerdheid . Daarnaast kan (luchtige) humor ook een duchtig politiek wapen zijn.
Voorbeelden
Ik wil hieronder nog enkele voorbeelden geven hoe in het verleden het spanningsveld tussen geaccepteerde hoofdstromen en radicale linkse buitenstaanders tot uiting kwam. Onder druk van de voor die dagen radicale ‘Pleingroep’ ontstond in 1956 de Novib. De Novib ontwikkelde zich tot een gematigde hoofdstroom en eind jaren zestig werd zij door de opkomende studentenbeweging en de wereldwinkels beschuldigd van slap liefdadigheidsbeleid . De Novib nam dit ter harte en na een paar jaar veranderde het charitatieve beleid in een actiegericht beleid.
Het protest tegen de Amerikaanse bombardementen op Vietnam begon in 1966 met een reeks wilde acties met veel schreeuwende en hollende activisten en veel politiegeweld. Deze koevoetmethode leidde tot bewustwording van veel mensen en vervolgens organiseerden meer gematigde personen grote, rustig verlopende, demonstraties. De demonstraties leidden tot een doorbraak in de Nederlandse politiek. De eerste radicale acties hadden hun functie dus bewezen: hun visie was overgenomen door grote delen van het maatschappelijk middenveld. Zij zouden nu kunnen verdwijnen. Dat deden ze echter niet. Ze herformeerden zich in de uiterst radicale ‘Mobiele Eenheid Vietnam.’ Hun ageren tegen iedereen die in hun ogen te slap waren had echter geen enkele functie meer. Ze waren alleen nog maar lastig.
Vanaf eind jaren zestig had de anti-apartheidsbeweging met succes gestreden tegen het bewind in Zuid Afrika. Midden jaren tachtig ontstonden er enkele actiegroepen vanuit de kraakbeweging die de ‘gevestigde anti-apartheidbeweging’ beschuldigde van zelfgenoegzaamheid. In 1989 en 1990 blokkeerden zij Shell-kantoren in Amsterdam en Den Haag. De ‘gevestigde’ beweging stond enigszins ambivalent tegenover deze acties maar gebruikte de radicale tendensen toch in hun beleid naar overheid en Shell. De radicalen behaalde dus een succes. In diezelfde jaren ontstonden er echter nog radicalere groepen die bij Shell-benzinestations slangen gingen doorsnijden. Deze laatste acties gebruikte ‘De Telegraaf’ om de gehele Zuidelijk Afrikabeweging te criminaliseren. Juist op het moment dat de gehele publieke opinie zich keerde tegen Apartheid waren deze geïsoleerde radicale acties volledig destructief.
Een strategisch spel
Het spanningsveld tussen radicale acties en de lobby en actiestrategie van de hoofdstromen blijkt keer op keer een subtiel strategisch spel. Zowel de woordvoerders van de hoofdstromen als de woordvoerders van de radicale groepen dragen een grote verantwoordelijkheid. Waar en wanneer is het nodig het gevaar van zelfgenoegzaamheid van de hoofdstroom te signaleren en aan te pakken en waar en wanneer dreigt het gevaar dat linksbuitenstaanders zich gaan isoleren?
Mijn sympathie en solidariteit met een hoofdstroom of een radicale buitenstaander is in feite afhankelijk van de stand van zaken in een bepaald tijdperk. Als er alleen maar radikalen zijn en geen hoofdstroom, acht ik het opzetten van een hoofdstroom het meest effectief; als er echter alleen maar hoofdstromen zijn en nauwelijks radicalen is het tijd voor ruimte voor radicale klokkenluiders.
In deze tijd waar radicalen een gemarginaliseerde minderheid dreigen te worden en hoofdstromen gemangeld worden door een conservatieve overheid, acht ik daarom de acties van Frank van der Linde constructief.