Europese Agenda for Change: Vertaling van papier naar praktijk?

Afgelopen week vergaderde minister Ploumen van Handel en Ontwikkelingssamenwerking om de Nederlandse inzet bij de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van de EU op het gebied van ontwikkelingssamenwerking vast te stellen. Wat is nu de change in Europa’s Agenda for Change, wilden de Kamerleden weten, en behoudt Nederland haar progressieve rol binnen Europa wel in de post-2015 agenda?

Het was vooral de uitvoering van de Agenda for Change, de moderniseringsagenda van EU Commissaris Piebalgs, die veel vragen opriep bij de Tweede Kamerleden. Uitgangspunten van deze agenda zijn differentiatie – geen hulp naar landen die hun eigen ontwikkeling kunnen financieren, concentreren op de armste landen en gezamenlijke programmering. De nadruk ligt op goed bestuur, mensenrechten en de rechtstaat. Er werd besproken hoe deze principes in de programmering van EU ontwikkelingshulp voor de periode 2014-2020 worden vertaald.

Sjoerd Sjoerdsma (D66) vroeg zich af hoe de Agenda for Change van papier naar de praktijk vertaald gaat worden. Eric Smaling van de SP sloot zich hierbij aan, en trok de hoeveelheid change die hier nu daadwerkelijk inzit in twijfel. ‘Moet Europa hetzelfde type hulp als de landen geven, als een 29ste donor? Ik denk van niet. We zouden veel meer moeten inzetten op hulp van unie tot unie, van de EU tot bijvoorbeeld de Economic Community Of West African States (ECOWAS). Leer ze hoe je inkomsten van belastingen aan de grens ergens anders vandaan kunt halen om een interne markt te creëren, dat werkte in de begintijd van Europa als een groot voordeel.’

Vrijhandel

Minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is het wel met Smaling eens, maar ziet wel nog wat beren op de weg. ‘Regio’s in Afrika zijn niet altijd even goed georganiseerd. De Afrikaanse Unie (AU) wint aan invloed en kracht en weet zich ook in de onderhandeling rond de European Partnership Agreements (EPA’s) steeds beter te organiseren. Dat is zeker de richting die we op moeten, maar we zijn er nog lang niet.’

Ze vervolgt: ‘EPA’s staan nadrukkelijk op de agenda bij de RBZ handel in Brussel, er gebeurt veel meer dan voorgaande jaren. De overeenkomst met ECOWAS is zo goed als rond, iets waarbij Nederland een constructieve organiserende rol speelde. Ik onderzoek nu of deze rol de komende jaren verder van nut kan zijn.’

Dit blijkt echter helemaal niet te zijn wat Smaling voor ogen heeft. ‘De EPA’s zijn van bovenaf opgelegd en leveren problemen op in Afrika. Je speelt de minst ontwikkelde landen tegen elkaar uit. Een paar decennia terug kenden de EU en VS een protectionistische fase tot ze klaar waren voor de vrije markt. Als we die fase overslaan voor Afrika snijden we onszelf in de vingers.’

Ploumen ziet dit anders: ‘De tijd heeft niet stil gestaan. De mondiale economie organiseert zich anders dan toen; meer gefragmenteerd en geïnternationaliseerd. Deze nieuwe mondiale waardenketens bieden juist enorme kansen voor opkomende economieën.’

In de Agenda for Change wordt de belangrijke rol van de private sector benadrukt. Smaling (PvdA) plaatst daar zijn vraagtekens bij: ‘Op basis van het IOB-rapport van afgelopen week is daar nog wel het een en ander over te zeggen.’

Regionale aanpak

Sjoerdsma vraagt zich af hoe de gezamenlijke programmering en de regionale benadering tot stand gaan komen. Ploumen: ‘De rol van de ambassades om ter plekke de dialoog aan te gaan is heel belangrijk.  In bijvoorbeeld Mali moesten we opeens een andere koers gaan varen. We hoeven dat niet allemaal zelf de te regelen, maar kunnen ons laten leiden door de gezamenlijke programma’s.’

Roelof van Laar (PvdA) beschrijft de regionale EU strategie als simpelweg de losse landenplannen met een nietje erdoor. Ploumen geeft toe dat er inderdaad stappen gezet moeten worden. ‘We moeten niet pleiten om nog een keer alles op papier te zetten, maar om juist de actieplannen te verbeteren.’

Begrotingssteun

Ingrid de Caluwé (VVD) wil weten waar het Europese geld terechtkomt. ‘Wat voor interventies worden gefinancierd en hoeveel gaat er naar begrotingssteun?’ Ploumen legt uit dat de voorwaarden van zogenaamde statebuilding contracts steeds conditioneler zijn en dat de monitormechanismen zijn aangescherpt, ook wordt er steeds meer sectorale steun verleend. ‘De lessen die we geleerd hebben worden de Commissie door Nederland en andere lidstaten steeds weer voor ogen gehouden.’

Naar aanleiding van de aanschaf van een presidentieel vliegtuig dat in Mali met geld van het IMF gekocht werd vraagt Van Laar (PvdA) zich af wat Europa’s houding ten opzichte van begrotingssteun is, want verschillende lidstaten geven nog wel begrotingssteun. Hij stelt: ‘Verkwisting staat gelijk aan corruptie als het gaat over internationale gemeenschapsgelden.’

Ploumen geeft aan dat in een statebuilding contract een aantal weegmomenten worden uitgekozen om het democratisch proces een kans te geven. ‘Een land als Mali kent een gekozen regering dat in eerste instantie verantwoording richting de eigen bevolking moet afleggen.  Het zou geen recht doen aan de democratische controle in Mali als we nu zelf gaan ingrijpen.’

De Caluwé vindt het eigenlijk maar vreemd dat landen met een hoger bbp dan de EU hulp krijgen. Ploumen antwoordt: ‘Er wordt differentiatie toegepast bij de verdeling van hulp, dit hangt samen met de fragiliteit en economische status van een land. Dit leidt er toe dat bijvoorbeeld landen in Zuid-Amerika nu helemaal geen steun meer krijgen. Mochten er in de komende zeven jaar tussentijdse veranderingen optreden kunnen we dat wel gewoon aanpassen.’

SRGR Agenda

De overkoepelende vraag luidt: zijn we in staat om de progressieve agenda over Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) overeind te houden in de EU en post-2015 agenda? Sjoerdsma (D66) stelt dat er grote stappen worden genomen in de post-2015 agenda. ‘We moeten geen water bij de wijn gaan doen. Hoe schat de minister onze kansen in? Ik hoor zorgelijke geluiden.’

Daarnaast uit Sjoerdsma (D66) zijn zorgen over de ‘One of Us’ campagne die het recht op een veilige abortus wil terugdraaien. Er zijn meer dan een miljoen handtekeningen opgehaald, wat betekent dat het Europees parlement verplicht is zich hierover te gaan buigen. Sjoerdsma hamert erop om om als Nederland ons in te zetten op taboedoorbrekende thema’s en SRGR in de EU zeker te stellen.

Minister Ploumen bevestigt dat iedereen het recht heeft campagne te voeren, ook wanneer deze een andere visie hebben, en vertelt over de afgelopen Commission on the Status of Women in New York, waar consensus over een rechten voor vrouwen en meisjes als een op zichzelf staand doel bereikt werd. ‘We proberen zowel bij gelijkgestemden als niet-gelijkgestemden te belobbyen. Binnen de EU zijn er ook landen als Malta en Ierland die onze progressieve agenda niet steunen, terwijl we wel een gemeenschappelijk standpunt moeten innemen. Ik ben daarom zelfs in gesprek met het Vaticaan geweest. Zij zullen misschien het recht op veilige abortus niet willen erkennen, maar zetten zich wel in voor de bescherming van vrouwen. Die overeenkomsten moeten we zoeken, alleen dialoog brengt ons verder.’

Centraal-Afrikaanse Republiek en Zuid-Sudan

Tot slot kwamen de verschillende crises op het wereldtoneel aan de orde. Ploumen begint: ‘We hebben weinig middelen ter beschikking in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR), maar we werken aan stabilisatie, aan de veiligheid van de bevolking. We investeren in kleinschalige initiatieven die bijdragen aan het verzoeningsproces en aan de versterking van lokaal bestuur. Nederland heeft, naast andere lidstaten, 2 miljoen vrijgemaakt voor de CAR. De Europese Commissie zegde 25 miljoen toe die deels via multilaterale fondsen verstrekt zal worden.’

Ploumen spreekt van ‘teleurstelling en frustratie’ dat de regering van Zuid-Sudan haar burgers aan zulk geweld blootstelt. ‘Een aantal van de geplande programma’s kunnen gewoon niet starten, terwijl er grote behoefte is aan middelen voor noodhulp. Reguliere hulpprogramma’s en gelden in de regio worden daarom omgezet naar noodhulp.’

Ook laat minister Ploumen de zoektocht naar de Nigeriaanse schoolmeisjes die door Boko Haram ontvoerd werden niet onderbelicht. ‘De steun die de EU aan Nigeria aanbood om te helpen met het oplossen van misdaad en beschermen van burgers is eindelijk aanvaard. De heersende cultuur van straffeloosheid en cultuur van seksueel geweld moet beëindigd worden.’