Colombiaanse vredesbisschop op bezoek in Nederland

Afgelopen week was de Colombiaanse  ‘vredesbisschop’ Hector Fabio Henao op uitnodiging van Cordaid in Nederland. Merel Rumping, die zelf in Colombia woonde,  zocht hem op. In de eerste plaats om te spreken over een mogelijke sociale onderneming die ProPortion, waar zij werkzaam is, wil ontwikkelen in Colombia. Tijdens een diner, gevolgd door een lange stadswandeling door historisch Den Haag, spraken beiden niet alleen over het conflict in Colombia maar vooral ook over positieve oplossingen, de rol die het geloof daarbij speelt, en succesvolle projecten op het gebied van vredesopbouw. Merel doet verslag van deze bijzondere ontmoeting.

Op een gewone dag staat Hector Fabio Henao, ook wel vredesbisschop genoemd, een uur voordat het in Colombia licht wordt, namelijk om 5 uur, op. Dan doet hij wat lichamelijke oefeningen en mediteert hij. Om acht uur is hij op kantoor. Henao komt uit Medellín, waar hij geboren werd als nummer zes van een gezin van acht kinderen. Hij is zoon van een textielarbeider in de textielindustrie die floreerde in de jaren dertig in Medellín. Hij studeerde sociologie in Colombia, woonde tijdelijk in Italië en is na een carrière in het Christendom naast Bisschop sinds achttien jaar directeur van Caritas Colombia, het nationale instituut van de katholieke kerk voor sociale ontwikkeling.

Als Henao niet op kantoor is, reist hij Colombia door om verschillende dorpen te bezoeken. Bijvoorbeeld om met de desplazados, interne vluchtelingen, te praten. Over hoe zij uit angst voor de guerrilla of paramilitairen hun woonplaats verruilden voor een nieuwe bestemming en leven zonder rechten. Of om vissers te bezoeken die verschillende soorten vistuig ontvingen om hun werk beter te kunnen doen. Of om bij menserechtentrainingen of bij democratiseringstrajecten aan te schuiven, waar mensen een gemeenschapsgevoel ontwikkelen. Of om boeren te horen vertellen hoe zij door training betere oogsten behaalden.

Bevrijdingsdag

Ditmaal verloopt zijn dag anders, want Henao vertrekt naar Nederland om gedurende drie dagen met Europese en Colombiaanse Caritas-organisaties over vrede en mensenrechten te spreken. Daarna zal hij Duitsland bezoeken en vervolgens Jordanië, waar hij Syrische vluchtelingen zal ontmoeten. Hij landt in Nederland op Bevrijdingsdag. Dat kan geen mooiere dag zijn voor een bisschop wiens levensmissie het is om mensen te bevrijden van het zestig jaar lange conflict dat Colombia teistert, ooit begonnen met het ontstaan van de FARC.

Waar de FARC eerst tot doel had om door middel van communisme gelijkheid en kansen voor iedereen te brengen, bleek het verdienmodel om deze missie te realiseren, namelijk ontvoeringen en drugs, op een gegeven moment interessanter dan het doel an sich. Dit is althans het beeld dat ik, toen ik tien jaar geleden in Colombia woonde, over het conflict heb opgedaan. Midden jaren tachtig werd duidelijk dat de paramilitaire groepen, die ooit op waren gestaan om de macht van de FARC in te perken, meer civiele doden op hun naam hadden staan dan de FARC. Met niet alleen linkse, maar ook rechtsgeoriënteerde organisaties die burgers het leven zuur maakten, was het conflict compleet.

De bisschop is moe van een lange dag vergaderen op het kantoor van Cordaid en ik stel voor om iets te gaan eten. Nadat wij een kleurrijke spinazie-flensjestaart en een quinoa-witlofsalade voorgeschoteld hebben gekregen (waarop hij me vroeg wat dat was, wijzend op die witte ovaalvormige slablaadjes), begint hij te vertellen. ‘Colombia zit momenteel in een sterke economische groei, die met name door de mogelijkheden in de mijnbouw, zoals goud, wordt veroorzaakt. De kloof tussen arm en rijk is er de afgelopen jaren echter niet kleiner op geworden. Terwijl de internationale investeringen aantrekken en er minder werkloosheid is, is het onrecht er niet minder om geworden. De kwaliteit van werk is slecht en mensen hebben weinig arbeidsstabiliteit; zij volbrengen hier en daar kortdurende baantjes. Deze stabiliteit creëren is een grote uitdaging. Ongelijkheid is niet alleen zichtbaar tussen mensen, maar ook in de verschillen in welvaart van diverse regio’s in Colombia. Het lijkt alsof de overheid bepaalde gebieden compleet vergeet:  zij zou alle regio’s moeten insluiten in haar beleid.’

Peacebuilding

Ik denk aan mijn eigen verblijf in Colombia, waar ik met straatkinderen en kindsoldaten heb gewerkt. Ik herinner mijn wens om voor mijn werk bij een microfinancierings-instelling de armste regio in het Westen van het land te bezoeken, el Chocó,  genaamd. We hadden een zusterkantoor in el Chocó maar mijn collega’s lieten mij niet gaan. Veel te gevaarlijk.

‘Bedoelt u el Chocó als één van de gebieden die vergeten worden?’ vraag ik hem, en voeg toe: ‘Ik kan mij herinneren dat daar tien geleden de politie niets te zeggen had, maar dat de regio geregeerd werd door verschillende bendes.’

‘Ja, dat klopt’, antwoordt de Bisschop. ‘In bepaalde opzichten is de situatie wel verbeterd, maar het is nog steeds erg arm en het ontbreekt aan eenvoudige voorzieningen als drinkwater en gezondheidszorg. Dit soort zaken moeten daar georganiseerd worden, net werkgelegenheid, dat essentieel is voor de ontwikkeling van de regio. Tenslotte zouden leiders daar moeten kunnen leiden. Momenteel zijn er nog steeds illegale groepen die veel voor het zeggen hebben, zoals de paramilitairen, de drugsbendes en de FARC.’

Ik breng in: ‘Peacebuilding lijkt me een hele opgave, zeker in Colombia waar de machocultuur sterk geworteld is. Ik kan me herinneren dat een aantal voormalig kindsoldaten mij vertelde dat zij zich bij de rebellengroepen aansloten als statussymbool. Als twaalfjarigen dachten zij: ik wil ook zo’n pak aan en met zo’n wapen lopen.’

Henao knikt bevestigend: ‘Er is een sterke machocultuur in Colombia. De rol van vrouwen in vredesprocessen wordt onvoldoende onderkend. Wie zijn veerkrachtig in tijden van oorlog? Wie creëren ruimte voor vrede? Wie brengen mensen weer samen? Voormalig soldaten hebben ooit macht gehad over gemeenschappen. Als je daarna weer burger bent, dan kun je de behoefte hebben aan een wapen om je gerespecteerd te voelen en om respect met een wapen af te dwingen.”

‘Ik kan me voorstellen dat daar een belangrijke rol voor het geloof ligt, dat mensen zichzelf respecteren en geen wapen nodig hebben om zich gerespecteerd te voelen’, leg ik hem voor.

Dat beaamt hij: ‘Ja zeker. En het geloof helpt mij om, ondanks dat er al zo lang conflict is, hoop te blijven houden dat er vrede komt.’

‘En wat is nu een project waarvan u vindt dat iedereen er over zou moeten horen?’, vraag ik hem tenslotte. Hij twijfelt. ‘Nou, projecten die voedselzekerheid vergroten is de impact het meest zichtbaar. Daarvan kun je de resultaten makkelijker aantonen. Persoonlijk vind ik projecten die werken aan vredesopbouw het meest interessant. Het is heel erg moeilijk om mensen van verschillende groepen, de FARC, de paramilitairen en slachtoffers, het proces van een vredesonderhandeling te doen bevatten. Mensen denken dat het om een handtekening zetten gaat, maar het is veel meer dan dat. Naar elkaar luisteren, echt luisteren moet het doel en middel zijn in dergelijke onderhandeling. Dat mensen op een andere manier met elkaar omgaan, met minder agressie. Dat zij leren met hun haat om te gaan. Elkaar te respecteren. Dat is het mooiste dat je kunt bereiken.’

Auteur
Merel Rumping

Datum:
12 mei 2014
Categorieën:
Tags: