Leefbare lonen in de kledingindustrie

Kledingarbeiders in Cambodja

Labour behind the Label, een organisatie die opkomt voor textielarbeiders wereldwijd bracht afgelopen maandag een rapport over de lonen in de kledingindustrie uit. Hoewel we op de hoogte zijn van misstanden in de kledingindustrie zijn de conclusies van het rapport schokkend; geen enkele van de onderzochte bedrijven, waaronder bekende merken als Adidas, H&M, GAP en G-Star vallen, betaalt een fatsoenlijk loon aan haar arbeiders of zet zich voldoende in om dat te bereiken.

De tragedie van de ingestorte Rana Plaza fabriek van vorig jaar, waarbij meer dan 1100 mensen omkwamen, bracht de problemen die al lange tijd in de kledingindustrie spelen weer onder de aandacht. Stakende textielarbeiders in Cambodja vragen om een verdubbeling van hun loon naar 160 dollar per maand, maar het lijkt vooralsnog niet aannemelijk dat hun eisen worden ingewilligd.

Labour behind the Label probeert het voor consumenten duidelijker te maken wat er gebeurt in de kledingindustrie. Hiervoor werden 40 van de grootste kledingbedrijven en merken in Engeland langs de meetlat gelegd.

Wat betekent voldoende loon?

Een ‘living wage’, een leefbaar loon, is een mensenrecht en betekent dat je jezelf en je familie kunt onderhouden. In 2009 heeft de Asia Floor Wage Alliance vastgesteld wat dat inhoudt: dat je genoeg eten kunt kopen,  dat je huur, gezondheidszorg, kleding, vervoer en onderwijs kunt betalen en nog wat overhoudt om een beetje te sparen voor onverwachte tegenvallers.

Uit het rapport blijkt echter dat niemand in de kledingindustrie van lagelonenlanden voldoende loon ontvangt. Dit wordt geïllustreerd met het wanhopige verhaal van Lili, een textielarbeider in Cambodja: “Mijn uitgaven stijgen elke dag. Wat moet ik als ik straks een bruiloft of een ceremonie heb? Hoe moet ik later mijn grootouders, moeder en kinderen gaan onderhouden? Wanneer we samen eten en ik het geld verzamel kunnen we allemaal maar zo’n klein bedrag uitgeven omdat iedereen denkt: Hoe kunnen we wat geld naar onze families thuis toesturen?”

Welke merken doen het goed en welke slecht?

Over het algemeen is het slecht gesteld in de gehele sector, maar er kan zeker onderscheid gemaakt worden tussen de verschillende bedrijven. Onderaan de lijst staan de merken die zelfs niet eens mee wilden werken aan het rapport, zoals Diesel, Levi-Strauss en Reply. Voor Labour behind the Label reden genoeg om te vermoeden dat ze zich helemaal niet bezighouden met ethisch handelen.

Versace, Mango, Esprit en G-star doen nagenoeg niets om ervoor te zorgen dat arbeiders genoeg betaald krijgen. New Balance, Asics, Gap en Nike erkennen in ieder geval dat een leefbaar loon een belangrijke zaak is, maar zetten zich in de praktijk nog steeds nauwelijks in om iets te verbeteren.

Merken als Adidas, H&M, Primark en Puma zijn wel bezig met plannen om richting leefbare lonen te werken. Toch blijven concrete resultaten nog steeds uit. De relatieve toppers uit het onderzoek zijn Marks & Spencers en Inditex, waaronder Zara bijvoorbeeld valt. Deze bedrijven zijn daadwerkelijk begonnen om de lonen van arbeiders te verhogen. Toch vallen ook zij nog niet in de hoogste categorie, volgens Labour behind the Label kunnen ze namelijk nog veel meer doen.

Anna McMullen van Labour behind the Label die het rapport heeft opgesteld, vertelt dat de meeste bedrijven positief op het rapport reageren. Ze vinden het nuttig om feedback te krijgen en zichzelf te kunnen vergelijken met andere kledingmerken. Ze heeft dan ook hoop dat kledingenmerken inzien dat er nog veel meer moet gebeuren.

Wie is er nu verantwoordelijk voor het betalen van een behoorlijk loon?

In het rapport wordt verwezen naar de UN Guiding Principles om te bepalen wie er nu de verantwoordelijkheid voor leefbare lonen draagt. Er wordt hierbij uitgegaan van een gedeelde verantwoordelijkheid van de staat en het bedrijfsleven.

Wanneer het vastgestelde minimumloon lager is dan het minimale bestaansniveau, faalt de staat in het beschermen van de mensenrechten van arbeiders. In dat geval hebben zijn bedrijven nog steeds verplicht om het mensenrecht op een living wage te respecteren. Ook wanneer productie uitbesteed wordt betekent dat niet dat de verantwoordelijkheid ook overgedragen wordt; een bedrijf is verantwoordelijk voor de hele keten onder zich.

Ondertussen proberen alle actoren onder hun verantwoordelijkheid uit te komen. Merken zeggen dat het de taak van leveranciers en regeringen van de productielanden is om lonen te verhogen. De leveranciers zeggen juist dat ze te weinig geld krijgen om dat te kunnen doen en de regeringen zijn bang dat de bedrijven naar goedkopere landen op zoek gaan wanneer het minimumloon verhoogt wordt.

Hoe kunnen we een fatsoenlijk loon voor textielarbeiders bereiken?

Volgens het rapport moeten er  harde criteria opgesteld worden waaraan bedrijven moeten voldoen in het streven naar een leefbaar loon voor textielarbeiders. Anna McMullen legt uit: ‘Fabrieken krijgen simpelweg niet genoeg geld om hun medewerkers een leefbaar loon uit te betalen. Het initiatief moet daarom nu bij de kledingmerken liggen.’

Over de verschillende initiatieven vanuit het bedrijfsleven is het rapport echter  niet onverdeeld enthousiast. Over het Business Social Compliance Inititative (BSCI) vertellen ze: ‘Het initiatief rust voornamelijk op commerciële controle, een methode waarvan herhaaldelijk is aangetoond dat die niet werkt. Er wordt niet actief ingezet op het implementeren van een living wage in de toeleveringsketens van de leden.’

Ook is Labour behind the Label bezorgd dat dit er toe zal leiden dat bedrijven hun betrokkenheid bij zo’n initiatief gebruiken om te laten zien dat ze heus wel goed bezig zijn en dus verder niks zelf meer hoeven te veranderen. Adidas liet bijvoorbeeld weten dat ze dit vraagstuk onderzoeken als lid van het Fair Wage Network, maar onderneemt zelf helemaal geen concrete actie om lonen te verhogen. Sterker nog, laatst werd bekend gemaakt dat ze productielijnen willen verplaatsen omdat het minimumloon in China gestegen is. Het signaal wat hiermee aan de regeringen van lagelonenlanden gegeven wordt is duidelijk: wanneer je het waagt het mimimumloon te verhogen vertrekken de bedrijven.

Anna McMullen ziet bovendien ook mogelijkheden voor consumenten om hun invloed uit te oefenen. ‘Mensen maken zich wel degelijk druk om de manier waarop hun kleding gemaakt is. Nu kunnen ze onze lijst bekijken en zien wie er goed scoort. Als consumenten hun koopverdrag daardoor aanpassen zet dat hopelijk druk op de kledingmerken.’

McMullen erkent dat het lastig is voor consumenten om een verantwoorde keuze te maken doordat geen een bedrijf echt goed scoort. ‘Er zijn meer manieren om invloed uit te oefenen, als burgers hebben we het recht om ons uit te spreken. Bij de Clean Clothes Campaign, waar Labour behind the Label onderdeel van is,  proberen we mensen te mobiliseren om actie te ondernemen. Wanneer de druk groot genoeg wordt hebben bedrijven uiteindelijk geen keus.’

Geïnteresseerd? Lees de komende special van Vice Versa over de textielindustrie! In het komende nummer vind je onder andere een reportage over de kledingfabrieken in Bangladesh en een reportage over leefbaar loon uit Cambodja. Neem nu een abonnement en krijg dit nummer 24 april thuisgestuurd.

 

 

Auteur
Marjolein Quist

Datum:
02 april 2014