Econoom Aidan Eyakuze maakt de economische balans van Oost-Afrika op

‘Regeringen zeggen wel dat ze streven naar een eerlijke verdeling van welvaart, maar veel gewone mensen in Oost-Afrika merken nog maar weinig van de economische groei.’ Aidan Eyakuze, econoom van Tanzaniaanse bodem, heeft een uitstekend overzicht van economische ontwikkelingen in Oost-Afrika over de laatste decennia en zet kritische vraagtekens bij een aantal wijdverspreide aannames.

Aidan Eyakuze toont een foto van een glimmende Aston Martin DBS. De auto, het type waarmee James Bond in Casino Royale de wereld redt, kost 300.000 dollar. ‘Het is een heel snelle auto’, zegt Eyakuze, ‘maar hij staat vast in de file van een grote stad’. Op de foto tuurt een jongeman door het raam van de bolide. ‘Misschien vraagt hij zich af of hij zich ooit zo’n auto zal kunnen veroorloven’, fantaseert Eyakuze, ‘of misschien staat hij wel op het punt een overval te plegen’. Het is een schets die tekenend is voor de grote potentie en de snelle groei van Oost-Afrikaanse economieën, die desondanks geplaagd worden door toenemende ongelijkheid.

Ruim een uur lang neemt Eyakuze het publiek van meer dan zestig journalisten, wetenschappers en ngo-medewerkers mee op een rondgang langs interessante bevindingen in het rapport One People, One Destiny: the Future of Inequality in East Africa dat zijn organisatie, de Society for International Development (SID), in het kader van het onderzoek the State of East Africa uitbracht (een opname van de lezing, mede georganiseerd door het Afrika Studiecentrum in Leiden, is hier te zien). De toekomstvisie die Eyakuze tentoonspreidt is ambitieus te noemen: hij pleit voor meer aandacht voor regionale in plaats van nationale ontwikkeling, en verlangt naar duurzame, harmonieuze groei waarin de vruchten van de vooruitgang eerlijk verdeeld worden. Geen sinecure in een regio met een enorme bevolkingsaanwas en die daarbij blootstaat aan allerlei globale economische en politieke ontwikkelingen.

Ook onder de rijken is de ongelijkheid groot

‘Alle landen van Oost-Afrika hebben indrukwekkende economische groeicijfers, maar voor veel mensen maakt dit nog maar weinig verschil.’ Naast elkaar gezet liegen de cijfers er inderdaad niet om. De economische groei van Oost-Afrika als geheel (Kenia, Rwanda, Burundi, Tanzania, Uganda) besloeg – met pieken en dalen – de afgelopen jaren ruim zes procent (zie figuur 1).

Figuur 1: De economische groei in Oost-Afrika is groot, maar ook fragiel. Door geweld rond de Keniaanse verkiezingen in 2008 nam de groei een duik. Burundi was tot 2005 verwikkeld in een burgeroorlog en blijft tot dusver het armste land van de vijf in het SID-rapport.

Ter vergelijking: in Nederland raken politici en economen al opgetogen van een groei van krap 0,5%. Eyakuze wijst er wel op dat de welvaart zowel tussen als binnen deze vijf economieën heel ongelijk is verdeeld. In elk van deze landen controleert een kleine, rijke toplaag een zeer groot deel van de welvaart. Ook zijn de inkomens van veel van de topverdieners in Burundi – het armste land in het rapport – vergelijkbaar met die van de hogere middenklasse in Kenia.

Een belangrijke reden waarom het probleem van inkomensongelijkheid vaak weinig aandacht krijgt is de manier waarop welvaart en economische groei worden gemeten. Dat gebeurt vaak op basis van het BBP per hoofd van de bevolking (alle inkomens die in een land verdiend worden, worden bij elkaar opgeteld en gedeeld door het aantal inwoners). Een snel rijker wordende toplaag kan het BBP per hoofd doen stijgen, zonder dat een groot deel van de bevolking daar wat van merkt. ‘In economieën met grote inkomensongelijkheid zegt die maat niet zo veel’, stelt Eyakuze.

Om de beperkingen van de gangbare manieren van het meten van economieën nog eens te onderstrepen, haalt Eyakuze het voorbeeld van Nigeria aan. Die economie is onlangs plotseling met 89% gegroeid. Dat kwam doordat de Nigeriaanse overheid sinds 1990 geen betrouwbare meting heeft kunnen uitvoeren. Nu dat onlangs wel is gebeurd, blijkt die economie dus veel groter dan werd aangenomen.

Een jonge bevolking waarvan men de tel kwijt is

Anders dan West-Europa heeft Oost-Afrika een buitengewoon jonge bevolking. Zo is in Uganda de helft van de bevolking jonger dan 15 jaar. In Rwanda en Kenia is dat 19 jaar. Eyakuze neemt deze gegevens met een korreltje zout. ‘Het zijn schattingen. In mijn eigen land Tanzania weten we helemaal niet hoeveel kinderen er precies zijn. Vooral op het platteland en onder de armste mensen is maar een klein deel van de bevolking geregistreerd.’

Een gebrekkige bevolkingsregistratie is geen onbekend fenomeen in Afrika, maar Eyakuze legt uit wat voor consequenties dit kan hebben. ‘Het is op basis van die informatie niet te voorzien hoeveel scholen de overheid moet bouwen om voor iedereen basisonderwijs te garanderen. Ieder jaar denken schoolbesturen: waar komen al die kinderen toch vandaan?’ Volgens de econoom laat dit zien dat kinderen al vanaf hun vroegste jaren met belangrijke verschillen worden geconfronteerd die hun verdere leven zullen beïnvloeden.

Naast gebrekkig onderwijs is ook ondervoeding een hardnekkig probleem voor veel Afrikaanse jongeren, en Eyakuze wijst hierbij op een nog maar weinig besproken probleem. De kindersterfte in Oost-Afrika is de laatste jaren spectaculair afgenomen, maar de druk op de voedselvoorraad is daarmee navenant toegenomen. Daarbij laten veel studies zien dat ondervoeding op jonge leeftijd het leervermogen ondermijnen. In 2010 was dit voor 42% van de 24 miljoen Oost-Afrikaanse kinderen onder vijf jaar het geval. Gecombineerd met een overbelast onderwijssysteem betekent dit dat veel arme jongeren hun leven lang aanzienlijk minder inkomsten zullen hebben dan hen die gezond opgroeien. ‘Kinderen blijven nu veel vaker leven, maar het is voor velen maar zeer de vraag of ze onder deze omstandigheden aan een goede toekomst kunnen bouwen.’

‘Verwachtingen temperen’

Eyakuze sluit af met een aantal concrete aanbevelingen en verwachtingen voor Oost-Afrika. ‘De verwachtingen die mensen hebben van de politiek moeten getemperd worden. Anderzijds moeten politici ook niet teveel mooie beloftes doen die ze niet kunnen waarmaken.’ Eyakuze doelt hiermee op de gangbare verkiezingsbeloftes van gratis onderwijs en gratis gezondheidszorg voor iedereen. ‘Dat kan niet als de overheid daar geen geld voor heeft. Eerst moeten de belastinginkomsten worden verhoogd.’

De econoom ziet voor Tanzania een grote kans op dit gebied. Recent is er een grote gasvoorraad in het land gevonden. Er zijn al diverse buitenlandse bedrijven met interesse in het ontginnen ervan. ‘De regering van Tanzania kent het spel dat de buitenlandse investeerders spelen nog niet zo goed, maar het is heel belangrijk dat de potentiële welvaart waar de Tanzanianen op zitten aan het eigen land ten goede komt.’ Het thema van grote natuurlijke rijkdommen die leiden tot agressieve politiek is een veelgehoord verhaal in Afrika. Eyakuze wijst op een arme regio in Uganda waar recent olie is gevonden. ‘Het risico dat Uganda en Tanzania de weg van Nigeria inslaan is aanwezig.’