Ariette Brouwer (Simavi) over strategische partnerschappen: ‘Theoretisch is het beter uit te voeren dan in de praktijk’

In het kader van de interviewserie over de strategische partnerschappen sprak Vice Versa met Ariette Brouwer, directeur van Simavi. Brouwer vindt de keuze voor pleiten en beïnvloeden ‘gedurfd’, maar is bezorgd over de praktische uitvoering van het beleid.  Ze houdt Simavi rekening met een halvering van de subsidie voor haar organisatie. 

Simavi is een internationale ontwikkelingsorganisatie die zich inzet om de gezondheid van de armste bevolkingsgroepen te bevorderen. De organisatie richt zich met name op schoon drinkwater, sanitatie en hygiëne (WASH), en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR). In dit interview met Vice Versa vertelt directeur Ariette Brouwer over wat het nieuwe subsidiekader van minister Ploumen voor Simavi betekent en hoe ze zich hier op voorbereiden.

Wat vindt u van het beleid van minister Ploumen op het gebied van strategische partnerschappen?

‘Door specifiek te focussen op pleiten en beïnvloeden maakt Ploumen een gedurfde keuze. Het is een vlak waar niet veel andere instanties zich op richten, zowel in Nederland als internationaal. Hoe het uiteindelijk gaat werken in de praktijk, daar worstel ik mee. Pleiten en beïnvloeden is bij Simavi slechts een van de drie kernelementen van onze theory of change. Wij doen dit door het creëren van een enabling environment waarbij wij de verschillende partijen zoals de overheid en het bedrijfsleven betrekken bij het hele proces. Hierbij is het naar onze mening van groot belang dat je de hele keten meeneemt.

De kracht van Simavi zit vooral in werken op het lokale niveau, maar we trekken deze lijn ook door naar nationaal en internationaal niveau. Verandering komt niet alleen door beleid te maken op nationaal niveau, maar ook door mensen van onderaf een stem te geven. Die lokale overheden, gemeenschappen en de verantwoording tussen hen moet echt onderdeel van de benadering uitmaken. Wij denken dat het nieuwe beleid op gebied van pleiten en beïnvloeden ook deze hele keten dekt, dus dat is positief en sluit aan bij onze theory of change.

De andere onderdelen van onze theory of change zijn community empowerment en service delivery, bijvoorbeeld voorzieningen voor schoon drinkwater of een kliniek met adequate faciliteiten en voldoende personeel. Juist de combinatie van die drie elementen is heel belangrijk voor het boeken van duurzame resultaten. Nu Ploumen met haar beleid de nadruk legt op het stimuleren van een enabling environment, en dan vooral ook op overheden, dekt het dus maar een gedeelte van onze theory of change.’

Naast enthousiasme over de mogelijkheden van de strategische partnerschappen in het kader van de theory of change van Simavi, heeft Brouwer ook twijfels over de plannen zoals die nu op tafel liggen. ‘Ik worstel nog wel met de praktische uitwerking. Als je duurzame verandering tot stand wil brengen dekt het kader wat er nu ligt niet het hele plaatje. Ploumen zet er bewust op in dat andere overheden en potjes meer op implementatie en services gericht zijn. In theorie werkt het zo en klopt het helemaal. Maar stel, we krijgen een bepaald bedrag voor vijf jaar. Dan moet je wel precies voor die vijf jaar, en in precies die landen cofinanciering kunnen regelen om je hele theory of change uit te voeren. Hoe dat gaat lopen moet we nog maar bezien. Theoretisch valt dit beter uit te voeren dan in de praktijk.’

Hoe goed passen de huidige programma’s van Simavi in dit nieuwe financieringskader waarbij strategische partnerschappen moeten worden gevormd?

Ariette Brouwer ziet de kansen van Simavi in dit kader positief in. ‘Het beleid rondom de strategische partnerschappen past bij Simavi, zeker op het gebied van social accountability. We hebben in Bangladesh bijvoorbeeld een heel mooi project rondom budget tracking met de WASH-alliantie (Akvo, AMREF, ICCO, RAIN en WASTE, Red.). Als er geld bij de overheid beschikbaar is voor de implementatie van water en sanitatie is het heel belangrijk dat het terecht komt bij de lokale gemeenschappen én dat het dan ook goed ingezet wordt. Die vorm van werken past heel goed binnen het nieuwe financieringskader.

Kijk bijvoorbeeld naar ons werk op het gebied van gezondheidswerkers in Kenia, waarbij we ook in gesprek met lokale overheden gaan. Onze partnerorganisaties in ontwikkelingslanden krijgen geld voor advocacy dat ze zowel op nationaal als op internationaal niveau kunnen inzetten, bijvoorbeeld bij de International Conference on Population and Development (ICPD) die nu bezig is. Ik ben ervan overtuigd dat onze programma’s voor subsidie in aanmerking komen.’

Zijn er ook programma’s die buiten de boot dreigen te vallen?

‘Het Ghana-Netherlands WASH Programma (GNWP) is een goed voorbeeld van een programma van Simavi dat helemaal niet binnen het kader van Ploumen past. Daar werken we samen met Berenschot en ingenieursbedrijf Witteveen en Bos om toegang tot water en sanitatie te organiseren. Dat programma is veel meer gericht op services en niet zozeer op pleiten en beïnvloeding. Dit programma wordt overigens nu al gefinancierd door de Nederlandse ambassade in Ghana in samenwerking met de Ghanese overheid.’

Toch zijn ze bij Simavi vastbesloten hun koers niet te wijzigen naar aanleiding van het nieuwe subsidiekader. ‘Er gaat niks veranderen. We gaan het beleid van onze organisatie niet aanpassen aan het beleid van Ploumen. Als je dat doet ben je niet geloofwaardig als organisatie. Bovendien denken wij dat we dan onze doelstellingen niet kunnen halen. Ons doel is om in 2020 de gezondheid van 10 miljoen mensen structureel verbeterd te hebben. Om dat te bereiken moet de gehele theory of change ingevuld worden en niet alleen het gedeelte van pleiten en beïnvloeden. Slechts één van de drie elementen die volgens ons essentieel zijn wordt gedekt met de strategische partnerschappen van Ploumen, dus voor de andere twee zullen we dus echt andere financieringsbronnen nodig hebben.’

Wanneer de beschikbare 185 miljoen euro verdeeld wordt over de 25 partnerschappen die Ploumen aan zal gaan, blijkt er gemiddeld 7.4 miljoen euro beschikbaar te zijn per strategisch partnerschap. Hoeveel verwacht Simavi aan subsidie te ontvangen?

‘Hetzelfde rekensommetjes hebben wij ook gemaakt. Als we nu twee verschillende partnerschappen voor WASH en SRGR indienen en we krijgen twee keer dat gemiddelde bedrag, dan kom je dus uit op 14 miljoen die je moet verdelen onder alle partijen in het consortium, wat neer komt op 3,5 miljoen voor Simavi. Met andere woorden, in dit scenario gaat het totaalbedrag dat wij ontvangen door de helft. We houden er serieus rekening mee dat dit voor Simavi gaat gelden.’

Wat vindt u in dit kader van de motie van Roelof van Laar die het mogelijk maakt voor Zuidelijke partijen om penvoerder te zijn in zo’n partnerschap?

‘Als dat echt goede organisaties zijn waarvan het hoofdkantoor daar ook zit, dan is dat prima. Uiteindelijk gaat het erom dat we met elkaar aan een betere wereld werken. Maar als er dan ook nog eens Zuidelijke partners mogen indienen blijf er nog minder geld over voor Nederlandse organisaties. Wij hebben als Nederlandse organisaties een goede staat van dienst en zijn goed in wat we doen. We hebben in dat opzicht die Zuidelijke partners niet nodig om onze doelstelling te halen.’

Hoe bereiden jullie je voor op wellicht een vermindering van het budget?

‘Bij Simavi zeggen we “Je moet het dak repareren als de zon schijnt.” Dat betekent dat we de organisatie op een dusdanige manier inrichten dat we in staat zijn om dat geld ook ergens anders vandaan te halen. Het is dus duidelijk dat de fondsenwervers van Simavi een belangrijke taak voor zich hebben liggen. Eerst hadden we één institutionele fondsenwerver, nu hebben we er twee en ook nog een business development manager. Daarnaast hebben we een aparte afdeling partnership development opgericht. In plaats van grootschalig te bezuinigen investeren we nu juist, zodat we straks in staat zijn om op hetzelfde niveau door te gaan. Ik ben er stellig van overtuigd dat we alles in huis hebben om hier een groot succes van te maken.’

Brouwer ziet genoeg mogelijkheden om geld uit andere financieringsbronnen binnen te slepen. ‘Simavi is een Nederlandse organisatie die al sinds 1925 bestaat. We hebben ook een hele trouwe achterban en veel donateurs. We werken ook steeds meer samen met bedrijven en vermogensfondsen. Daarnaast zijn er ook nog heel veel andere financieringsmogelijkheden; Europese overheden, maar ook ambassades en private fondsen of stichtingen als the Bill and Melinda Gates Foundation bijvoorbeeld.’

Hoe ziet u de strategische partnerschappen met het ministerie voor zich?

‘Strategisch partnerschap betekent dat je allebei een toegevoegde waarde hebt in de samenwerking. Iedereen is ergens goed in, en de overheid is zeker op internationaal niveau, bijvoorbeeld in de Verenigde Naties, heel sterk vertegenwoordigd. Ook sommige organisaties richten zich puur op de VN en de internationale beleidsprocessen. De kracht van Simavi zit juist in het werk op grassroots niveau. Dat je je eigen rol hebt en elkaar kunt aanvullen, dat is partnerschap.’

Ariette Brouwer ziet dan ook geen paradox tussen de rol van partner en de rol van waakhond in relatie tot het ministerie. ‘Partnerschap is ook elkaar scherp houden, elkaar wakker houden en naar ieders verantwoordelijkheden blijven wijzen. De waakhondrol betekent dat je, wanneer je een andere mening hebt, dat gewoon moet kunnen benoemen. Dat verwacht minister Ploumen ook juist van ons. Als je dat op een gezonde, eerlijke en transparante manier doet is dat volgens mij gewoon prima.’

In wat voor vorm Simavi wil gaan indienen is nog niet duidelijk. ‘We zijn nu aan het onderzoeken of we in onze huidige allianties, de WASH alliantie en de SRHR alliantie willen indienen of wellicht in een andere vorm. Een belangrijk punt daarbij is dat de theory of change van deze allianties breder is dan het partnerschappenbeleid van minister Ploumen op dit moment. De vraag is dan of je je als alliantie gaat aanpassen en smaller gaat werken, of dat je buiten Nederland gaat kijken voor financiering. Het kan ook zo zijn dat een deel van het programma via strategische partnerschappen wordt gefinancierd en de rest via andere bronnen. Dat is nu allemaal nog niet definitief, we zijn er binnen de alliantie met elkaar nog over in gesprek en in de komende maanden zal hier meer uitsluitsel over komen.’

Hoe ziet u de toekomst?

‘Zeker voor de grotere organisaties zijn dit spannende tijden. Ik ben vol vertrouwen dat Simavi ook binnen dit kader een belangrijke rol kan spelen, maar ik maak me wel zorgen over de praktische uitvoering van het nieuwe beleid.’