Afrika loopt jaarlijks $1.8 miljard mis door hoge transactiekosten van remittances

Geld dat Afrikaanse migranten terugsturen naar hun geboorteland speelt een belangrijke rol in de economie van deze landen. Gek genoeg zijn de armste landen echter belast met de hoogste geldtransactiesom. Door deze supertax loopt het continent maar liefst $1.8 miljard per jaar aan inkomsten mis. Dat blijkt uit een rapport dat de Overseas Development Institute (ODI) deze maand publiceerde.

De Afrikaanse diaspora betaald gemiddeld 12% extra om een bedrag van $200 naar huis te sturen. Deze super tax is bijna het dubbele van de kosten wereldwijd. Binnen Afrika kunnen de kosten zo mogelijk nog hoger oplopen. Arbeidsmigranten in Mozambique die geld naar familie in Zuid-Afrika sturen, of Ghanezen die geld uit Nigeria ontvangen hebben daar te maken met kostenpercentages over de 20%.

Om deze kosten te drukken hebben de G8 en G20 opgeroepen om de wereldwijde kosten te verlagen tot 5%. In dat geval zou het totaalbedrag dat door Afrikanen naar huis gestuurd wordt met maar liefst $1.8 miljard kunnen toenemen. ‘Deze $1.8 miljard staat gelijk aan onderwijs voor 14 miljoen basisschoolkinderen in sub-Sahara Afrika, verbeterde sanitatie voorzieningen voor 8 miljoen mensen; of schoon water voor 21 miljoen mensen’, aldus de onderzoekers van ODI.

Belang van diasporageld

Volgens schattingen van de Wereldbank zal dit jaar weer $436 miljard worden overgemaakt door de diaspora. Dit bedrag is meer dan drie keer de hoeveelheid van het totale ontwikkelingsbudget. Bovendien groeit het bedrag dat door de diaspora naar huis gestuurd wordt ieder jaar. Zeker nu er steeds minder budget beschikbaar is voor ontwikkelingssamenwerking blijkt dit voor veel landen een steeds belangrijkere inkomstenbron.

Snijden in deze transferkosten zou het volgens de voorstanders niet alleen voor de diaspora mogelijk maken een grotere bijdrage aan de ontwikkeling van hun thuisland te leveren, maar versterkt ook de zelfredzaamheid van de ontvangers. Dit is immers geld dat de ontvangers zonder tussenkomst van overheid of organisaties krijgen en zelf naar eigen inzicht kunnen investeren.

Oorzaken

In het rapport onderscheidt het ODI vier factoren die ten grondslag liggen aan de hoge kosten; zwakke concurrentie, exclusieve overeenkomsten tussen belangrijke spelers, marktregulatie en financiële uitsluiting van bepaalde partijen.

Omdat de mondiale markt voor geldtransfers wordt gedomineerd door een oligopolie is er weinig competitie die de kosten zouden kunnen drukken. Slechts twee geldtransactieoperators, Western Union en MoneyGram, regelen maar liefst twee derde van alle transacties. Dit is goed voor een verlies van $586 miljoen aan potentiële inkomsten voor ontvangende landen. Bovendien lijkt er sprake te zijn van afspraken tussen de geldtranferoperators, tussenpersonen en banken die de onderlinge concurrentie nog zwakker maken en de prijzen opdrijven.

Daarbij hebben slechts weinig Afrikanen toegang tot een officiële bankrekening, terwijl het vaak vanuit de overheid verplicht is betalingen via de bank te laten verlopen, waardoor de keuze voor de geldschieter beperkt is. Daarnaast verhogen de regulering van de financiële markt, hoge kosten van bemiddeling en beperkte toegang tot financiële instituties de kosten aanzienlijk.

Voorgestelde maatregelen

Op basis van dit rapport roept ODI regeringen en autoriteiten in de geldsturende landen op om de activiteiten van Western Union en Moneygram te onderzoeken. Daarnaast zouden overheden meer moeten doen om concurrentie en innovatie aan te moedigen. Belangrijk is het om in te zetten op meer transparantie van buitenlandse wisselkosten en daarbij het voorbeeld van de Dodd-Frank wetgeving van de Verenigde Staten te volgen.

Ook voor de Afrikaanse overheden ziet ODI een belangrijke taak weggelegd. Deze moeten zich inzetten voor eerlijkere en lagere transactie kosten voor hun burgers. Dat kan door het promoten van micro-financieringsorganisaties en postkantoren als uitbetalers van dit soort overboekingen. Ook mobiel bankieren kan een strategie zijn om de ontwikkeling van meer inclusieve financieel systemen te ondersteunen.

Tot slot zouden de Afrikaanse diaspora en maatschappelijke organisaties dit onderwerp actief op de ontwikkelingsagenda moeten plaatsen. Alleen wanneer het belang van deze geldstroom wordt gezien kunnen de publieke belangen van de ontvangers boven de commerciële belangen van transactieoperators en banken geplaatst worden.

Auteur
Marjolein Quist

Datum:
23 april 2014