
VN Rapport De Schutter: Agro-ecologie als oplossing?
Na zes jaar als speciaal rapporteur over het recht op voedsel presenteerde Olivier de Schutter vorige week zijn eindrapport. De conclusies van het rapport leidde eerder tot Kamervragen door de Partij van de Dieren. Maar zijn dit rapport en de aanbevelingen nu daadwerkelijk zo baanbrekend? Hedwig Bruggeman, directeur van Agri-ProFocus nam het rapport onder de loep: ‘Gelukkig kan ik zeggen: Ik heb eigenlijk helemaal niks nieuws gelezen.’
Vice Versa legde het rapport voor aan Hedwig Bruggeman, directeur van Agri-ProFocus en expert op het gebied van landbouw en voedselzekerheid. In haar reactie is zij duidelijk niet echt verrast door de inhoud van het rapport: ‘De ontwikkelingen die De Schutter aankaart zijn ontwikkelingen die al langer spelen. Maar dat is ook logisch, want het zou heel raar zijn als dit rapport daadwerkelijk iets nieuws zou vertellen aan mensen in de sector.’
Agro-ecologie
Dat de inzichten uit het rapport niet nieuw zijn betekent volgens Bruggeman echter niet dat wat De Schutter presenteert algemeen geaccepteerd is. In het rapport pleit De Schutter voor agro-ecologie als de enige echte mogelijkheid om honger uit te bannen. Bruggeman is echter niet overtuigd. ‘Aan de ene kant stelt hij dat agro-ecologie een multidisciplinaire aanpak betekent, maar toch lijkt hij dit zelf te interpreteren als een low-input systeem.’ Een low-input landbouwsysteem, waarbij weinig productiemiddelen worden gebruikt, wordt vaak als de tegenhanger gezien van intensieve systemen waar technologie wordt ingezet voor productieverhoging.
‘Tegenwoordig wordt agro-ecologie vaak verward met biologisch, low-input en alternatief, en ook De Schutter lijkt dat te doen. We moeten er echter voor waken om agro-ecologie als mantra te gebruiken en het als heilige graal tegenover de intensieve landbouw te plaatsen’, stelt Bruggeman.
Bruggeman vervolgt: Ik ben zelf voorstander van agro-ecologie als een holistische benadering. We moeten geen keuze maken tussen intensieve of extensieve landbouw, maar onderzoeken welk systeem het best past in de lokale context, zowel op sociaal als economisch vlak. Dit betekent dat we ons moeten realiseren dat wanneer we ons afvragen hoe we de mensen in al die steden moeten voeden het antwoord misschien anders is dan wanneer onze focus ligt op het vooruit helpen van kleinschalige boeren en boerinnen in Afrika.’
Intensieve veehouderij
Er zijn nog meer punten waarop Bruggeman het niet eens is met De Schutter. ‘Hij heeft het in het rapport ook over de intensieve veehouderij en dan vind ik toch dat hij zijn huiswerk niet helemaal goed gedaan heeft. Hij schildert intensieve veehouderij als het grote kwaad van de wereld af, maar wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat deze manier van vee houden minder broeikasgassen uitstoot dan extensieve veeteelt. Dat is natuurlijk heel confronterend, dat een koe die op de savanne rondloopt slechter voor het milieu is dan een koe in Nederland, maar het is wel waar’, aldus Bruggeman.
Bruggeman ziet juist wel mogelijkheden voor technologie. ‘In het rapport stelt De Schutter: “Ik wil niet dat ontwikkeling alleen maar technologisch of industrieel is”, maar wat je tegenwoordig ziet is dat juist die technologie heel goed wordt ingezet om efficiënter en duurzamer te werken. Daar zijn zoveel voorbeelden van: neem bijvoorbeeld de kassen in Nederland waar biologische bestrijding wordt ingezet.’
Opkomen voor de rechten van de boer
Aan de andere kant prijs Bruggeman de focus van De Schutter op de rechten van de kleine boeren. ‘Het debat over voedselzekerheid zou meer over de rechten van boeren moeten gaan, bijvoorbeeld over het recht op toegang tot land en zaden. Ieder mens, dus ook elke boer, heeft recht op een menswaardig bestaan. Het is interessant dat de agenda voor landrechten voor boeren breder verspreid kan worden door dit rapport.’
Bruggeman benadrukt dat de invloed van de markt echter niet onderschat moet worden. ‘De boer zal in de meeste gevallen simpelweg de gewassen verbouwen waar de grootste markt voor is. Neem nu de discussie rondom cacao. Boeren krijgen zo weinig betaald dat ze geen brood meer zien in de cacaoproductie. We moeten ze dus niet overhalen om weer cacao te gaan verbouwen, maar genoeg betalen zodat ze in staat zijn in hun levensbehoeften te voorzien. Dan zullen ze vanzelf weer overgaan tot cacaoproductie.’
Volgens Bruggeman zouden nationale overheden hun verantwoordelijkheid moeten nemen, zij gelooft daarbij sterk in regionale handel. ‘Regionale handelsbelemmeringen moeten worden opgeheven en tegelijkertijd kunnen landen zelf ook wat doen aan importregels. Als het in Ghana of in Kameroen nog steeds niet mogelijk is om je eigen kippen aan de man te brengen omdat de markt overspoelt wordt door de goedkopere kippenpootjes uit Nederland, krijg je lokale voedselsystemen nooit van de grond. Dan kun je het hebben over agro-ecologie of small scale farming, maar uiteindelijk kiest de lokale supermarkt toch voor de goedkoopste kippenpootjes.’
Politieke invloed van het rapport
Ondanks haar kritische noten op de analyse van De Schutter ziet Bruggeman wel degelijk toegevoegde waarde in het rapport. ‘De kracht van het rapport zit er in dat al die zaken nu bij elkaar gebracht worden. Hij heeft in die zes jaar heel goed om zich heen gekeken en geluisterd en van al die verschillende inzichten een consistent geheel gemaakt. Het is goed dat hij deze zaken nog eens even goed onder de aandacht brengt. Als speciaal rapporteur heeft hij natuurlijk ook grote invloed.’
De invloed van het rapport van De Schutter blijkt uit de Kamervragen die Esther Ouwehand namens de Partij voor de Dieren tijdens het algemeen overleg over de speerpunten ontwikkelingssamenwerking aan minister Ploumen stelde. Zij nodigde Ploumen uit om de Nederlandse inzet op het gebied van landbouw met De Schutter te bespreken en vroeg in hoeverre agro-ecologischelandbouw wordt nagestreefd door de Nederlandse regering. Ploumen antwoordde Ouwehand van de PvdD dat ze graag in gesprek gaat met Olivier de Schutter, maar voegde daaraan toe dat ze zich bewust is van de verschillen tussen zijn inzichten en die van bijvoorbeeld de universiteit Wageningen. Voormalig bestuursvoorzitter van die landbouwuniversiteit, Aalt Dijkhuizen en ook zijn opvolger Louise Fresco staan immers juist bekend om hun voorkeur voor grootschalige en intensieve landbouw. Ploumen zegt zich breed te willen oriënteren op deze thematiek en beloofde een brief over de inzet van dit kabinet op agro-ecologische landbouw.
Agri ProFocus gaat ook zelf met dit rapport aan de slag. ‘Er is een Agri-ProFocus werkgroep beleidsbeïnvloeding rondom voedselzekerheid waaraan verschillende leden als Both Ends, SNV, Woord&Daad, CORDAID, IIED, ICCO en Oxfam-Novib bijdragen. Daarnaast organiseren we in oktober een meeting over agro-ecologie waarin we de conclusies van het rapport zullen bespreken. We willen hierbij niet op een specifiek inzicht inhaken, maar kiezen juist voor een multidisciplinaire aanpak van voedselzekerheid omdat dit mijn inziens de beste strategie in de voedselzekerheidsproblematiek.’