Ploumen wacht met acute noodhulp-keuzes

De wereldwijde nood is duidelijk hoog. Met nauwelijks drie maanden achter de rug, is de bodem van Nederlandse crisispot voor 2014 alweer in zicht. Hoe verdeel je het resterende bedrag over negen onvoorspelbare maanden? De Tweede Kamercommissie Ontwikkelingssamenwerking boog zich gisteren tijdens het Algemeen Overleg Noodhulp over deze en andere budgettaire vragen.

‘Noodhulp is het meest hartverscheurende deel van dit werk en het is bitter te constateren dat het aantal crises alleen maar toeneemt,’ stelt minister Ploumen tijdens het Algemeen Overleg Noodhulp. Maar mensen in nood help je; daar zijn de minister en de Tweede Kamercommissie Ontwikkelingssamenwerking het duidelijk over eens. Maar wanneer en aan welke crisis de Nederlandse noodhulpgelden precies moeten is daarentegen een twistpunt.

Minder budget

Het noodhulpbudget kent in 2014 weinig speelruimte. Ploumen  kan dit jaar 205 miljoen euro uitgeven aan humanitaire hulp; Een verlaging vergeleken de 233 miljoen euro die Nederland in 2013 uittrok om mensen in nood bij te staan. Het is een budgettaire daling die, zoals D’66-Kamerlid Sjoerdsma bepleit, haaks staat op Ploumens eerdere belofte in haar nota ‘Wat de wereld verdient’ om de noodhulppot te ontzien van bezuinigingen.

Bovendien is van de 36 miljoen euro voor acute crises nog slechts 17 miljoen over. Dat dwingt Ploumen tot het maken van lastige keuzes. Welke crises verdienen in de komende negen maanden prioriteit? En doe je nu al budgettaire toezeggingen of houd je de hand op de knip voor eventueel onheil in het verschiet?

Syrië

Voor D’66 Kamerlid Sjoerdsma is het duidelijk; er moet meer geld naar Syrië. ‘De Nederlandse regering weigert meer Syrische vluchtelingen op te nemen en pleit voor een regionale aanpak. Maar als je een geloofwaardig verhaal wil houden moet je boter bij de vis doen: verhoog het Syrië-budget.’

Nederland gaf tot nu toe 75 miljoen euro uit aan de Syrische crisis die inmiddels drie jaar gaande is. In 2014 ging al 15,5, miljoen, bijna de helft van de pot ‘acute crises’, naar het land. Dat Syrië prioriteit heeft vanuit het Kabinet is volgens Ploumen duidelijk. Maar dat er meer hulp nodig is eveneens. De  minister verwacht daarom voor de zomer extra geld uit te trekken voor Syrië, maar wacht eerst de gesprekken met partnerorganisaties af. Bovendien zal Syrië vanaf 2015 onder het label ‘ chronische conflicten’ vallen. Hierdoor wordt het Syrië-budget aan het begin van het jaar vastgesteld en neemt de druk op de pot ‘acute crises’ af.

Een beslissing die onder andere VVD-Kamerlid De Caluwé toejuicht. Al hoopt ze dat deze besteding aan Syrië voortaan gaat via het CERF, het VN-noodhulpfonds waarvan Nederland de vierde donor is. ‘We hoeven dan niet meer maandelijks met de pet rond gaan en bij verschillende potjes bedelen,’ aldus De Caluwé.

Centraal Afrikaanse Republiek

SP-Kamerlid Van Dijk steunt een toekomstige verhoging van het Syrië-budget, maar benadrukt dat er meer regio’s zijn die noodhulp nodig hebben. ‘Als je extra geld voor Syrië uit het bestaande budget haalt, gaat de laatste sneller op en verplaats je dus het probleem,’ Zo is volgens hem ook de nood in de Centraal Afrikaanse Republiek (CAR) hoog. Ploumen gaf dit jaar twee miljoen aan de regio, hetzelfde bedrag als vorig jaar. Volgens Van Dijk kan dat hoger. ‘Het is toch vreemd dat we niet thuis geven omdat het budget op is. Het budget is politieke keuze en we zijn er zelf bij om dat te verhogen.’ Hij oppert dan ook om niet te kiezen tussen Syrië of CAR, maar het noodhulpbudget structureel te verhogen door geld ‘uit het onomstreden bedrijvenfonds te schuiven’.

Ploumen wijst deze suggestie echter af. ‘Vorig jaar zat het OS-budget ruimer in z’n jasje en kon ik schuiven. Door de bezuinigingen en neerwaartse BNP zie ik die mogelijkheden nu niet,’ aldus de minister. Hoewel de minister in 2013 de aanvankelijk gereserveerde 215 miljoen wist te spekken met een extra 18 miljoen, hoeft de Kamer dit jaar dus niet op een tussentijdse budgetverhoging te rekenen. Wel verwacht Ploumen in de loop van het jaar meer geld aan CAR te geven, eventueel via verzoeningsinitiatieven. Wanneer en om welk bedrag het gaat moet ze nog bepalen.

Afwachten

Wat is eigenlijk het meest effectieve kanaal om noodhulp te besteden, vraagt CDA-Kamerlid Mulder zich af. Momenteel gaat 152 miljoen euro, ruim twee derde van het totale noodhulpbudget, naar ongeoormerkte bijdragen via internationale organisaties zoals UNCHR en het Rode Kruis. Volgens Ploumen is dat een goede besteding omdat ‘het internationale coördinatie en effectiviteit stimuleert’ en ze wil daar dan ook aan vasthouden. Toch stemt ze in met Mulder’s voorstel om het effect van de asymmetrische verdeling in bijdrages aan dergelijke multilaterale organisaties en NGO’s (7 miljoen) onder de loep te nemen en te vergelijken met de meer gebalanceerde verdeling in het Verenigd Koningrijk. Mulder’s zorg dat de regeldruk voor NGO’s zwaarder is dan die voor multilaterale organisaties is volgens Ploumen daarentegen niet relevant. ‘Ik houdt nadrukkelijk de vinger aan de pols bij zowel lokale als internationale organisaties ,’ aldus de minister.

Mocht het BNP stijgen, en dus ook het OS-budget, wil PvdA-Kamerlid Van Laar dit ten goede laten komen aan een structurele verhoging van het noodhulpbudget. Maar naar welke crisis het geld precies moet gaan in de komende negen maanden laat hij over aan de minister. Wel pleit hij voor specifieke aandacht voor onderwijs en kinderen binnen het Syrië-budget om ‘een lost generation in Syrië en omgeving’ te voorkomen.

Dat de afwegingen binnen de noodhulp moeilijk en complex zijn, ontkent Ploumen allerminst. ‘Enerzijds kunnen we de uitgaven niet meteen in eerste drie maanden laten vallen omdat je niet kan weten wat onheil nog staat te wachten; Anderzijds zie je nu dat bepaalde crises hardnekkig zijn en om hulp vragen,’ Wat nou het juiste moment is om harde budgettaire toezeggingen te doen is daarom lastig en blijft de komende negen maanden giswerk.

Auteur
Eva Huson

Datum:
28 maart 2014