Kamercommissie mist veel concrete doelen in Meer Jaren Strategisch Plan

Veel commissieleden gaven donderdagmiddag aan concrete doelen te missen in het Meer Jaren Strategisch Plan (MJSP) voor Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlands Handel. Minister Ploumen zei hierop in elk geval met een aangepaste versie van het plan te komen met meer aandacht voor kwetsbare groepen, gender en coherentie tussen hulp en handel.

Slechts een select groepje groepje Kamerleden – SGP, ChristenUnie en Partij voor de Dieren ontbraken en Joram van Klaveren maakt, zoals bekend, niet langer deel uit van de PVV-fractie – schoof donderdagmiddag aan voor het algemeen overleg over het MJSP. Er werden zorgen geuit en complimenten uitgedeeld. Maar ook werd er hard gedebatteerd en opvallend veel gelachen.

De bewuste zorgen en complimenten wisselden elkaar met name af in de algemene kritiek op het MJSP. Na de korte loftuitingen over het leesbare rapport, schakelden de commissieleden direct over naar inhoudelijk commentaar. ‘Alles is goed opgeschreven, complimenten voor het harde werk. Maar als ik dit lees kan ik niet uitleggen wat er na 2017 nu precies bereikt is’, zegt Sjoerd Sjoerdsma (D66), die zo de algemene kritiek op het meerjarenplan goed weergeeft.

‘De gewenste output en impact wordt nauwelijks aangegeven’, zegt Ingrid de Caluwé (VVD), die concrete, afrekenbare doelstellingen mist. ‘Een van de weinige landen waar ik dat wel zie is Ghana. Maar als ik het vergelijk met Mali, waar ik lees dat één van de doelen een geïntegreerd watersysteem op niveau is, dan vraag ik me af: welk niveau is dat en hoe moet dit bereikt worden?’

Agnes Mulder (CDA) waarschuwt voor zulke vage doelstellingen. ‘Er moet duidelijk worden gemaakt hoe de keuzes een bijdrage leveren aan goed bestuur en transparantie, welke invloed deze hebben en hoe de impact gemeten kan worden’, zegt zij. ‘Anders ontstaat een situatie waarin het “altijd wel goed is”, omdat de gestelde doelen zo vaag zijn dat ze simpelweg altijd gehaald worden.’

De kritiek jaagt minister Ploumen weinig schrik aan. Wel voelt ze zich verplicht om uit te leggen op basis van welke criteria het meerjarenplan geschreven is. Ploumen: ‘Het MJSP moet gezien worden als een overall kader waarin ontwikkelingen in een bepaald land en de speerpunten van het Nederlandse OS-beleid geduid worden. Bij het opstellen van het MJSP wordt rekening gehouden met vijf elementen: een goede probleemanalyse, een blik op wat Nederland kan bijdragen, de vraag of de meetbaarheid van doelen te realiseren is, welke risico’s er kleven aan het uitvoeren van bepaalde programma’s en wat de Nederlandse belangen in het land van kwestie zijn.’ Wie resultaten wil zien moet wachten op de evaluaties en rapportages van bijvoorbeeld het IOB of de Europese Unie, verduidelijkt de minister.

Ook het ‘gewone werk’ , zoals Ploumen de samenwerking met ngo’s aanduidt, wordt niet per se meegenomen in het MJSP. De Caluwé reageert: ‘Ik begrijp dat niet alles in het MJSP kan staan, maar wat is de moeite om aan te geven met welke partners, of dit nu landen of ambassades zijn, we wel en niet zaken doen?’ Hoe dan ook belooft Ploumen met een herzien meerjarenplan te komen, waarin meer aandacht wordt besteedt aan de invloed van het beleid op kwetsbare groepen, gender en de coherentie tussen hulp en handel.

Twee smaken

Laatstgenoemde blijft namelijk een pijnpunt voor veel partijen. Waar Eric Smaling (SP) zich beklaagt over het feit dat iedereen het over óf hulp óf handel heeft, maar niet kijkt naar alle smaken die daar tussenin te vinden zijn, spreken anderen zich uit over de gevolgen van armoedebestrijding die bij de combinatie van hulp en handel komt kijken. ‘De Nederlandse belangen bepalen nu de agenda, maar we weten allemaal dat het drijven van handel niet voor vermindering van armoede zorgt’, stelt Roelof van Laar (PvdA). ‘De coherentierisico’s in de partnerlanden worden nu niet in kaart gebracht, dat zie ik graag anders.’  Van Laar krijgt hierin bijval van Sjoerdsma, die meent dat er nu teveel focus ligt op succesvol ondernemen in plaats van klassieke armoedebestrijding.

Bram van Ojik (GroenLinks) gaat in deze context nog eens in op de vage plannen die in het meerjarenplan zijn terug te vinden. Van Ojik: ‘Het stellen van realistische hulpdoelen is al heel moeilijk, maar in het geval van handel en investeringen lijkt me dit welhaast onmogelijk. Je bent immers van zoveel verschillende factoren afhankelijk. Kijk naar Oeganda, in het plan wordt aangegeven dat de handel moet toenemen van 200 naar 500 miljoen euro. Maar hoe? Je kunt er niet zomaar vanuit gaan dat dit lukt. En welke invloed moet het toenemen van handel precies hebben op armoedebestrijding?’

Uitfasering

De gevolgen van de afbouw van ontwikkelingssamenwerking zitten de GroenLinks-leider behoorlijk dwars. Ook op het gebied van uitfasering, waar Ploumen het volgende over zegt: ‘De relatie met de vijftien partnerlanden is niet statisch. Ghana, bijvoorbeeld, wil in 2020 niet meer afhankelijk zijn van hulp, dus zetten wij ons daarvoor in. Per land kijken we wat een goede termijn is. Als een land eenmaal op eigen benen staat, dan stopt de hulp. Daarna kijken we of er een ander land is dat op grond van armoedecijfers in aanmerking komt voor een partnerschap.’ Over eventuele effecten van uitfasering kan Ploumen op dit moment niets zeggen, daarvoor wacht ze het IOB-rapport af dat in 2015 verschijnt.

Dat duurt Van Ojik veel te lang en hij wijst op de effecten van de afnemende invloed in Tanzania, Bolivia en Nicaragua, waar het volgens hem niet goed gaat. ‘De minister zegt wel dat het prima loopt, maar je kunt niet uitfaseren en twee miljard bezuinigen in vijf jaar, zonder dat het pijn doet’, zegt de GroenLinks-leider die vanuit meerdere ambassades signalen heeft ontvangen dat Nederland steeds minder te vertellen heeft. Ook Sjoerdsma maakt zich zorgen en benadrukt dat ambassades ondanks de bezuinigingen hun capaciteit en expertise op SRGR-gebied moeten behouden.

Roelof van Laar probeert de minister te bewegen de wegebbende Nederlandse invloed zo goed als mogelijk te stoppen. Hij heeft daar het volgende plan voor: ‘Het accountability fund voor het maatschappelijk middenveld is nu gekoppeld aan de partnerlanden. Maar zou het niet goed zijn als na afloop van het partnerschap de financiering van het maatschappelijk middenveld nog drie tot vijf jaar doorloopt, zodat ngo’s kunnen blijven controleren of de zaken goed gaan?’ Een interessant voorstel volgens Ploumen, die toezegt het te onderzoeken.  Ook komt de minister met een geste aan het adres van Van Ojik, door te beloven niet later dan Prinsjesdag een overzicht van de stand van zaken in Tanzania, Bolivia en Nicaragua te presenteren.

Afghanistan

Een ander land waar zorgen over bestaan is Afghanistan. Ook hier roert Van Ojik zich, al is het vooral Sjoerdsma die de minister op het hart drukt dat de budgetaanpassing te ver gaat. ‘Er wordt teveel gesnoeid’, zegt Sjoerdsma over de verlaging van het budget met zestig miljoen euro. ‘De minister moet uitkijken dat we straks niet hinkstapspringend door het land heengaan, waarbij Nederland af en toe hier en dan weer daar geld uitdeelt. Vasthouden aan de ingezette koers loont in dit soort situaties en juist lokaal hebben we succes gehad. Maar vooralsnog acht de minister het verstandiger om de vrouwenrechten centraal aan de orde te stellen in plaats van in Kunduz.’ Sjoerdsma zegt dit te begrijpen, gezien het geslonken budget,  maar is juist bang dat het geld op die manier niet effectief wordt uitgegeven.

Ploumen probeert Sjoerdsma gerust te stellen, maar de vraag is of dat lukt. ‘Bij het verstrekken van budget kijken we per land naar de specifieke omstandigheden’, zegt zij. ‘Hoe groot is de armoede, wat zijn de omstandigheden en waar is, op basis van onze speerpunten, behoefte aan? In het geval van Afghanistan hebben wij ook gekeken naar andere landen en wat zij investeren. In het geval van Duitsland is dit bijvoorbeeld al vijfhonderd miljoen euro. Wij kijken waar de added value voor Nederland zit en daarbij zetten we vooral in op de positie van vrouwen. Dat kan gelukkig met het budget dat wij voor ogen hebben.’

Vrouwen

De door Ploumen genoemde positie van vrouwen staat donderdagmiddag vaker centraal.  Zo dringt De Caluwé er bij de minister op aan zich te blijven inzetten op de praktische coaching van politievrouwen in fragiele staten. De VVD-woordvoerster stelt Ploumen voor een voortgangsreportage te schrijven over de gerichte aanpak hiervan, waar de minister mee akkoord gaat. Agnes Mulder wijst in haar betoog over voedselzekerheid op het belang van de ondersteuning van vrouwelijke producenten in de partnerlanden. Ploumen erkent dit en belooft de commissieleden hierover per brief te zullen informeren.

Oeganda

Een laatste punt waar veel commissieleden meer over willen weten, zijn de getroffen maatregelen tegen Oeganda naar aanleiding van de omstreden anti-homowet. De minister geeft aan dat de hulp aan de justitiële sector is opgeschort. Ook de steun aan organisaties die de wet aanmoedigen is ingetrokken, net als de financiële hulp voor vier niche-projecten. Ook meldt Ploumen dat de EU-begrotingssteun is opgeschort. De minister wacht nu de aankomende rechterlijke uitspraak over de wet af. Op basis daarvan zal zij beslissen of er nog meer maatregelen worden getroffen.

Auteur
Lennaert Rooijakkers

Datum:
31 maart 2014
Categorieën: