
‘Bindende EU-wetgeving voor conflictmineralen noodzakelijk’
Het Europees parlement stemde vorige week in met het initiatiefrapport van GroenLinks-Europarlementariër Judith Sargentini om het gebruik van conflictmineralen aan banden te leggen met strenge Europese wetgeving. Gisteren kwam de Europese Commissie echter met een veel zwakker voorstel. Judith Sargentini geeft een eerste reactie.
Onbewust betalen we mee aan wapens die gebruikt worden in conflicten in landen als Congo wanneer we een nieuwe telefoon of computer kopen. De mineralen die hierin verwerkt worden komen namelijk uit mijnen die vaak in handen zijn rebellenleiders. De rebellen gebruiken het geld om hun strijd mee te financieren en de bevolking profiteert niet van inkomsten uit grondstoffen.
Om dit probleem aan te pakken stelt Sargentini dat internationale wetgeving een vereiste is. Door onze gemeenschappelijke markt moeten regels rondom handel Europees geregeld worden. Ook is het essentieel dat de hele keten van mijn tot consument gecontroleerd wordt om ervoor te zorgen dat er niet meer in mineralen uit de mijnen van rebellen gehandeld kan worden.
Europese politiek
Vier jaar geleden verzocht het Europees Parlement om wetgeving rondom conflictmineralen op te stellen naar voorbeeld van de VS. De Europese Commissie heeft gisteren een wetsvoorstel gedaan om een EU-systeem in te voeren op basis van vrijwillige zelfcertificatie voor importeurs van tin, tantaal, wolfraam en goud voor de bedrijven die dus de keuze maken om op een verantwoorde wijze te importeren.
Vorige week stemde het Europese parlement echter in met een initiatiefrapport als een voorzet op die wetgeving. Het Parlement wil veel strenger optreden dan de Commissie; ze roepen op tot bindende wetgeving op het gebied van handel in conflict mineralen. Daarnaast worden nog een aantal andere voorstellen over duurzame mijnbouw gedaan, zowel op het gebied van milieu als van arbeidsvoorwaarden en investeringsregelingen. Het parlement probeert hiermee een politieke lijn uit te zetten, maar er werd al rekening gehouden met een zwakker voorstel van de Europese commissie.
Toch laat Sargentini merken teleurgesteld te zijn: ‘Het valt me echt tegen, het is zwakker dan ik had verwacht, het is totaal vrijwillig en beslaat ook niet de hele keten van mijn tot consument. Eigenlijk laat het juist alles van versmelten tot de consument buiten beschouwing.’ Veel Europese bedrijven hebben meegedaan aan de online inspraakprocedure, en Sargentini verwacht dat EU-Commissaris voor Handel Karel de Gucht vooral goed geluisterd heeft naar de Europese industrie die dus duidelijk geen openheid wil geven.
Zwaktes huidig voorstel
Sargentini vertelt dat er bij een aantal bedrijven wel animo is om vrijwillig hun verantwoordelijkheid te nemen. In Nederland proberen bijvoorbeeld Philips en Tatasteel zo goed en zo kwaad als het gaat om hun keten inzichtelijk te maken. Toch verwacht ze dat er bedrijven zullen denken dat het niet hoeft omdat het vrijwillig is. Er moet een afzetmarkt voor conflictvrije goederen gecreëerd worden om duurzame en eerlijke mijnbouw te stimuleren en dat lukt volgens de GroenLinks Europarlementariër niet wanneer alles op vrijwillige basis geregeld wordt.
De lijst van betrouwbare bedrijven die de EU jaarlijks wil gaan publiceren zou in theorie kunnen werken als een stok achter de deur voor bedrijven die hun imago niet willen schaden. Het gaat bij conflictmineralen echter voornamelijk om handel tussen bedrijven, legt Sargentini uit. In de voorgestelde regeling worden enkel de aanbieders van ruwe materialen op de Europese markt aangesproken, en niet de importeurs van producten waarin conflict mineralen verwerkt zijn, zoals telefoons. ‘Jij en ik staan natuurlijk nooit op de markt een onsje tin te kopen. Wanneer er niet direct aan de consument verkocht wordt zijn bedrijven onzichtbaar en ontbreekt de publieke druk om eerlijk te werken totaal’, aldus Sargentini.
Sargentini streeft naar wetgeving die niet per se hetzelfde is als de Amerikaanse, maar wel vergelijkbaar. ‘Dan kun je met de VS aan de onderhandelingstafel gaan zitten en afspraken maken dat wie zich aan de wetgeving in de VS houdt ook goed zit in Europa, en andersom.’ Sargentini stelt dat hier nu helemaal geen ruimte voor is. De Amerikaanse wetgeving is wel degelijk verplichtend en Europa legt niet iets vergelijkbaars dwingends neer. Europese bedrijven die ook de Amerikaanse markt bedienen moeten wel rekening houden met Amerikaanse wetgeving en worden dus compleet in de steek gelaten door de EU.
Nederlands perspectief
Ploumen is volgens Sargentini huiverig om zich actief in te zetten voor Europese wetgeving, wel ondersteunt het ministerie van Buitenlandse Zaken een project in een mijn in Nyabibwe, Oost-Congo met als doel conflictvrije tin te certificeren. ‘Ik vind het vrij schaamteloos. De pilot van het ministerie is als een soort van window-dressing. Zo van, we hebben geen wetgeving nodig, we doen wel wat met ontwikkelingsprojectjes.’
Sargentini heeft weinig waardering voor de houding van Ploumen en benadrukt het belang van een actieve Nederlandse rol: ‘Juist omdat Nederland bezig is zo’n project voor certificering van mineralen in een mijn in Congo hoort ze ook stap twee te zetten, en dat is aan beide kanten van de keten aan de slag gaan.’ Nederland moet dus niet alleen aan het begin van de keten kijken, maar ook aan de kant van de importeur en de Europese consument. Het is voor Sargentini in ieder geval duidelijk dat Ploumen hier in haar rol als minister van handel, en niet als minister van ontwikkelingssamenwerking spreekt.
Maar volgens het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft Sargentini de feiten niet op een rijtje. ‘Nederland is juist voorstander van goede wetgeving tegen conflictmineralen. Belangrijkste is dat de wetgeving het effect heeft dat we beogen: voorkomen dat we bijdragen aan conflict. Nederland pleit daarom voor regelgeving waarbij de inspanning van bedrijven om verantwoord in te kopen wordt gestimuleerd en beloond; niet wetgeving die eenzijdig extra lasten oplegt, veel kost en tot weinig leidt. Ondertussen hebben we een handelsketen voor conflict-vrije tin opgezet die de arbeiders aan het werk houdt en zorgt dat de opbrengst niet naar rebellengroepen gaat. Bedrijven als Nokia en Apple, Tata steel, Motorola Solutions en Philips werken daaraan mee. Dat mevrouw Sargentini dit afdoet als window-dressing, is voor haar rekening’, zegt een woordvoerder.
Mogelijkheden
Het voorstel dat gisteren gepresenteerd is moet eerst langs het Europees parlement. Het kan dus nog gewijzigd worden door de Raad van Ministers of het Parlement, maar dan moeten de Raad, het Parlement en de Commissie daarna wel weer met elkaar in onderhandeling om tot overeenstemming te komen. Met Europese verkiezingen in aantocht zal dit een lang proces worden.
Sargentini geeft de strijd echter voorlopig nog niet op en belooft om amendementen in te gaan dienen om van dit vrijwillige systeem alsnog een verplichtend systeem te kunnen maken. Het rapport van vorige week stemt haar hoopvol, het laat immers zien dat het Europees Parlement wel achter verplichtende wetgeving staat.