‘Ploumen denkt te veel in kanalen’

Morgen overlegt de Tweede Kamer over de speerpunten in het Nederlands ontwikkelingsbeleid. Daarin staat onder andere de IOB-evaluatie van het Nederlandse beleid voor Seksuele en Reproductieve Rechten op de agenda. Rineke van Dam van Simavi geeft haar mening over het rapport. Haar conclusie: minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking moet bij de besteding van haar budget meer sturen op effectiviteit van organisaties.

Morgen wordt de IOB-evaluatie van het Nederlandse beleid voor Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) besproken in de Tweede Kamer. Grote lof voor de consistentie van het Nederlandse beleid in deze evaluatie. Tijdens internationale onderhandelingen legt Nederland met succes nadruk op ‘lastige’ onderwerpen als abortus, rechten van jongeren en kwetsbare groepen. Echter als het gaat om werkelijke verbeteringen voor de doelgroepen, weet Nederland nog té weinig te betekenen. Om het beleid om te zetten in betere resultaten zijn andere keuzes nodig voor de besteding van het SRGR-budget. Oftewel, Ploumen moet minder in kanalen denken en haar keuzes meer baseren op meerwaarde van organisaties voor de doelgroepen. Een ultieme kans voor het Meerpartijen Initiatief SRGR en Hiv/aids in de Tweede Kamer onder voorzitterschap van Jasper van Dijk (SP) om van zich te laten horen.

Nederland is écht goed in SRGR

Uit de IOB evaluatie van het SRGR-beleid blijkt dat de constante financiële en politieke inzet van Nederland op SRGR heeft bijgedragen aan betere seksuele voorlichting en toegang tot condooms, aidsremmers en andere belangrijke medicijnen, en een vermindering van het aantal vrouwen dat sterft bij de geboorte van haar kind. Het Meerpartijen Initiatief SRGR en Hiv/aids in de Tweede Kamer speelt daar een belangrijke rol in door te zorgen voor een stabiel politiek fundament.

Nederland is ook internationaal zichtbaar, vooral door haar sterke lobby bij de Verenigde Naties voor het erkennen van seksuele rechten, het recht op een veilige abortus en andere lastige onderwerpen.

 Daden

Naast alle lof wijst de IOB ook op een aantal verbeterpunten. Er is een discrepantie tussen de Nederlandse idealen en de praktijk als het aankomt op het verminderen van ongelijkheid en het aankaarten van taboes zoals abortus, seksualiteit van jongeren en key populations. De keuze om bepaalde organisaties te financieren is vaak niet gestoeld op hun werkelijke effectiviteit en toegevoegde waarde. Ruim de helft van het SRGR-geld belandt bij multilaterale instellingen. Bovendien blijkt uit de IOB-evaluatie dat de multilaterale instellingen  nauwelijks evalueren op het niveau van impact waardoor ze weinig kunnen zeggen over wat hun programma’s werkelijk betekenen voor de mensen waar het allemaal om draait.

Kanaaldenken

Minister Ploumen wil kanalen niet meer leidend laten zijn in het wegzetten van geld. In de praktijk wordt echter een groeiend aandeel van het speerpuntbudget besteed via multilaterale instellingen, gedreven door de teruglopende capaciteit bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. De beheerslast van deze afdrachten is immers laag. Hoewel de minister niet in kanalen wil denken, doet zij dat wel degelijk door op basis van zulke praktische redenen, zonder een goede onderbouwing, financiering voor multilaterale organisaties te laten stijgen. De minister zou moeten doorpakken op haar uitspraken rondom kanaaldenken en ook echt sturen op effectiviteit in het bereik van de uiteindelijke doelgroep.

Met de voeten in de klei

Ngo’s zijn beter in het bereiken van de meest afgelegen en buitengesloten groepen. Zij staan immers met hun voeten in de klei. Een goed voorbeeld is Simavi’s werk in west-Kenia waarover Vice Versa in de recente gezondheidsspecial schreef. Door lokale pleitbezorging weten we zorgverleners en overheden aan te spreken op hun verantwoordelijkheden, wat (aantoonbaar) heeft geleid tot verbeteringen in kwaliteit en gebruik van gezondheidszorg. Ook wordt in het International Journal for Gynecology and Obstetrics geschreven dat ngo’s sterker in het aankaarten van taboes zoals seksualiteit van jongeren en abortus. Multilaterale organisaties zijn daarvoor te top-down en worden gestuurd door standpunten van overheden die dit soort heikele onderwerpen liever vermijden. Er zijn veel voorbeelden van Nederlandse, internationale en zuidelijke ngo’s die wel aantoonbare resultaten bereiken voor jongeren, key populations en de armste mensen in afgelegen gebieden.

De eerste stap…

De Tweede Kamer is nu aan zet om ervoor te zorgen dat de minister ook werkelijk doorpakt op haar eigen uitspraken. In een eerst stap zou de minister transparanter kunnen zijn in haar afweging tussen organisaties (of deze nu multilateraal, internationaal, non-gouvernementeel, zuidelijk of Nederlands zijn) in relatie tot de gezette doelen, en kritisch kunnen zijn naar de werkelijke impact die multilaterale organisaties bereiken voordat zij de helft van dit waardevolle SRGR-budget naar hen doorsluist. De motie die de voorzitter van het Meerpartijen Initiatief voor SRGR en Hiv/aids, Jasper van Dijk (SP), overweegt in te dienen en die gericht is op het creëren van deze transparantie juicht Simavi dan ook van harte toe.

SP Kamerlid Jasper van Dijk heeft al laten weten dat hij dit voorstel namens het Meerpartijen Initiatief SRGR en Hiv/aids tijdens het AO Speerpunten op 12 februari zal overnemen. Hij vindt het niet meer dan logisch dat minister Ploumen transparant is over de besteding van het SRGR-budget. ‘Als vervolgens blijkt dat het geld beter besteed kan worden, moeten we dat zeker niet nalaten.’

Door: Rineke van Dam, Public Affairs Officer SRGR bij Simavi

 

Auteur
Selma Zijlstra

Datum:
11 februari 2014
Categorieën: