
Nederlandse wapenexport naar totalitaire regimes gaat voorlopig door
Nederland mag wapens blijven exporteren naar landen als Turkmenistan en Bahrein, stelden minister Frans Timmermans van Buitenlandse Zaken en minister Lilianne Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gisteren tijdens een debat in de Tweede Kamer. Timmermans: ‘Of we een land leuk vinden, is geen criterium in het wapenexportbeleid.’
Centraal in het debat stonden de zorgen van de Tweede Kamer over leveranties aan landen als Bahrein, Turkmenistan en Jordanië. Zo zijn in 2012 drie grote wapenleveranties gedaan aan Bahrein, terwijl levering aan dit land officieel was stilgelegd. Daarnaast stond de rapportage vanuit het kabinet aan de Kamer ter discussie. Zo is een wapendeal met Turkmenistan, ter waarde van 20 miljoen euro, abusievelijk niet aan de Tweede Kamer gemeld. Ook is pas eind vorig jaar het vergunningenoverzicht voor wapenexport over 2012 bekendgemaakt. Veel te laat om de vinger aan de pols te kunnen houden, zo vonden verschillende Kamerleden.
Toetsingscriteria
Om te beoordelen of wapens geëxporteerd mogen worden naar bepaalde landen, toetst de regering de aanvraag aan de hand van acht criteria, zoals opgenomen in het ‘EU Gemeenschappelijk standpunt inzake wapenexport’. Criteria zijn onder meer internationale verplichtingen (criterium 1), mensenrechten (criterium 2), interne conflicten (criterium 3) en regionale stabiliteit (criterium 4). Elke aanvraag wordt afzonderlijk getoetst, benadrukten de ministers. Zo is de aanvraag van 15 F16’s door Jordanië voorlopig als positief getoetst, omdat niet verwacht wordt dat de levering hiervan negatieve gevolgen zal hebben. Minister Timmermans zegde toe hierover het definitieve oordeel eind 2014 klaar te hebben.
Er zijn echter uitzonderingen op de criteria. Indien de wapenexport een nalevering betreft of indien de wapens slechts defensief te gebruiken zijn, hoeft de aanvraag niet getoetst te worden aan de acht criteria. Deze uitzonderingen riepen gisteravond nogal wat vraagtekens op bij de aanwezige Kamerleden. Zo stelde zowel Sjoerd Sjoerdsma (D66) als Raymond de Roon (PVV) dat hiermee het beeld wordt opgeroepen dat Nederland door wapens te leveren regimes als die van Turkmenistan legitimeert.
Volgens Timmermans is dit beeld onjuist: levering is niet hetzelfde als het aangaan van een bondgenootschap en het wapenexportregime is geen sanctieregime. ‘Als je het niet een bent met een land, mag je daar dan ook niets meer aan verkopen? That doesn’t make sense.’ Timmermans benadrukte dat er slechts één vraag voorop staat: verslechtert de mensenrechtensituatie of is er meer kans op interne conflicten door de wapenleveranties? ‘Of we een land leuk vinden, is geen criterium in het wapenexportbeleid’, zo stelde hij.
Toekomstvoorspellingen
Dit betekent dat ook de wapenhandel met Bahrein en Jemen hervat kon worden. Deze handel was sinds februari 2011 volledig stilgelegd, maar het kabinet meende in september 2013 dat de chaos was afgenomen en dat toetsing weer kon plaatsvinden. Ook voor de levering van wapens aan Marokko en Algerije zijn in 2013 vergunningen afgegeven door minister Ploumen. Alhoewel ze in de vergunningbrieven opmerkt dat de relatie tussen deze twee landen ‘nog altijd gevoelig’ ligt, concludeert ze dat de spanningen van ‘politieke aard’ zijn en dat ‘escalatie in militaire zin’ vrijwel uitgesloten is. Toch moesten zowel de ministers als PvdA-kamerlid Michiel Servaas toegeven dat de inschatting van de stabiliteit van landen altijd een momentopname is. ‘Voorspellen is moeilijk, vooral als het de toekomst betreft’, citeerde Servaas de Britse historicus A.J.P. Taylor. ‘Je kan in deze wereld altijd spijt krijgen van je beslissingen’, vulde Timmermans aan.
In dit kader werd ook Jordanië veelvuldig genoemd, een land dat nu als ‘relatief stabiel’ wordt aangeduid door de Nederlandse regering. Timmermans: ‘We vellen ons oordeel aan de hand van de huidige situatie, de bondgenootschappen van Jordanië en de stabiliserende rol die het land in de regio speelt.’ Het zou daarom in het grootste belang zijn de ‘defensie-inspanning’ van Jordanië op peil te houden. Volgens Kamerlid De Roon is de situatie in Jordanië echter allesbehalve stabiel: koning Abdullah zou zelfs gesteld hebben bang te zijn binnen een jaar de macht te verliezen. Ook Jasper van Dijk (SP) meende dat er een groot risico is op een ‘spillover’ van de crisis in Syrië.
Vanuit D66 en PVV kwam het verzoek bepaalde landen bij voorbaat op een zwarte lijst te zetten. De Roon zag het liefst een negende criterium aan de EU-lijst toegevoegd: niet leveren aan IOC-landen (Organisatie van de Islamitische Samenwerking). Dit zou betekenen dat 57 deels of voornamelijk islamitische landen op de zwarte lijst zouden komen te staan. Volgens het PVV-kamerlid is het risico zeer hoog dat de wapens in deze landen in handen van jihadisten en moslimextremisten komen. Ook Sjoerdsma zou graag een overzicht zien van landen waar per definitie niet aan geleverd kan worden, omdat er nu vaak ‘te welwillend’ naar aanvragen gekeken wordt.
Case by case
Ook de vraag wanneer wapens offensief zijn en wanneer defensief kwam uitgebreid ter sprake. Van Dijk noemde deze scheidslijn ‘heel betrekkelijk’. Volgens Timmermans was er echter veel fantasie voor nodig om defensieve wapens offensief te gebruiken. Hij gaf het voorbeeld van Jordanië, waaraan ‘pruttels’ verkocht zijn, pantserrupsvoertuigen bedoeld als luchtafweergeschut: ‘Jordanië zou deze ook anders kunnen gebruiken, maar dat is onlogisch als je weet dat ze ook 750 zware tanks hebben.’ Hij stelde dat patrouilleboten die geleverd werden aan de Turkmeense regering op geen enkele manier offensief te gebruiken zijn, maar dat deze juist de regionale veiligheid dienen. De Roon zette hier zijn vraagtekens bij en meende dat deze boten ook hinderend kunnen werken, door bijvoorbeeld de zeeroute van mensenrechtenactivisten te blokkeren.
De ministers hielden vast aan het standpunt dat wapenexportaanvragen ‘case by case’ beoordeeld moeten worden. Een aanvraag betekent niet dat er ook geleverd wordt, benadrukte Timmermans. In het geval van Jemen is in 2013 één aanvraag ingediend, deze is afgewezen. Voor Bahrein werden twee aanvragen ingediend, hiervan is één afgewezen en één in behandeling. Hij stelde dat zelfs ook van bondgenoten als Israël niet alle aanvragen ingewilligd kunnen worden, met name als het wapens betreft die ingezet kunnen worden in de Palestijnse gebieden. Ploumen deed de toezegging alsnog een rapportage over de levering naar Turkmenistan te sturen en vóór het zomerreces het vergunningenoverzicht over 2013 klaar te hebben. Dit laatste moet mogelijk zijn door een verdere automatisering van de douanesystemen. De minister gaf aan ‘geleerd te hebben’ van deze incidenten en in de toekomst met meer ‘checks and balances’ te zullen werken.
Internationaal beleid
Duidelijk werd verder dat internationale samenwerking op het gebied van wapenexport allesbehalve voor de hand liggend is. Het Wapenhandelsverdrag dat in april 2013 door de Verenigde Naties is aangenomen, is inmiddels door 116 landen getekend, maar door slechts 9 geratificeerd. Het verdrag moet de handel in wapens reguleren en de verschillende nationale en regionale regelingen meer met elkaar in overeenstemming brengen. Ook wil de VN hiermee zorgen dat de internationale transparantie groter wordt, dat illegale export naar conflictgebieden wordt voorkomen en dat de productie en handel in onder meer landmijnen en clustermunitie aan banden gelegd wordt. De toezegging van de Verenigde Staten was een belangrijke stap, maar het lijkt erop dat landen als Rusland, India, Indonesië en Saoedi-Arabië niet zullen tekenen.
Ook binnen de Europese Unie ligt een gezamenlijk wapenbeleid niet voor de hand. Timmermans zei hierover: ‘De EU is niet monolithisch, bepaalde landen hebben een grote wapenindustrie en daarmee andere belangen. Zij willen hun grote klanten niet onder druk zetten. Het blijft daarom nationaal beleid.’ Wel wil Timmermans de onderlinge informatievoorziening verbeteren, onder meer op het gebied van (al dan niet afgesproken) eindbestemmingen van wapens. Ook verklaarde hij dat de Europese Unie geld beschikbaar heeft gesteld om ontwikkelingslanden te helpen het VN-wapenhandelsverdrag te implementeren.