Dansen om het gouden kalf

Is BNP nog wel de juiste maatstaf om welvaart en welzijn te meten? Rene Grotenhuis, onderzoeker en voorzitter van de Society for International Development, pleit voor andere methodes, waar duurzame groei, ongelijkheid en mondiale publieke goederen centraal staan. En ook voor Nederland zou dan het plaatje er heel anders uit komen te zien.

Ik geloof dat Henk Kamp heel graag Laura van Geest had willen knuffelen en dat hij in de ministerraad ook wel een polonaise had willen inzetten. 0,7% groei van het BNP in het vierde kwartaal, daar droom je toch van als minister van Economische Zaken na jaren van sombere berichten. De goddelijke kracht van het Gouden Kalf van de economische groei had zich uiteindelijk toch weer bewezen, ook de ongelovigen en zuurpruimen zouden nu toch moeten erkennen hoe heilzaam en succesvol dat BNP was.

Twee dagen eerder hadden in Amsterdam wetenschappers en beleidsmakers zich gebogen over de vraag hoe we iets nieuws konden verzinnen dat een beter beeld gaf van welvaart en welzijn dan dat BNP.  Sinds de economische en financiële crisis van 2007 zijn steeds meer economen en beleidsmakers zich ervan bewust dat dat BNP ons vaak een rad voor ogen draait: dat fraaie cijfers van economische groei vaak verbergen dat het om gebakken lucht gaat van de virtuele economie en dat ze niet weergeven wat er in het leven van mensen speelt.

In 2008 was de commissie Stiglitz-Fittoussie-Sen al tot de conclusie gekomen dat we andere en betere meet indicatoren nodig hebben. Niet alleen de macro-economie, maar ook de microeconomie van huishoudens zou moeten tellen. En wat er met onze publieke goederen (klimaat, biodiversiteit, grondstoffen) gebeurt zou een plaats moeten krijgen. De bijeenkomst van woensdag in Amsterdam paste in die noodzakelijke poging om betere meetlat te vinden voor de welvaart. Het sluit aan  bij de vraag wat de globale doelstellingen zijn voor ontwikkeling na 2015. In die discussie komt voortdurend op tafel dat de toenemende ongelijkheid de grootste bedreiging is voor welvaart en welzijn en dat we een duurzame economie moeten ontwikkelen die het behoud en zorgvuldig beheer van de globale publieke goederen centraal stelt.

Het is dan ook  begrijpelijk dat in de discussie in Amsterdam twee mogelijke indicatoren besproken  werden: de ongelijkheid en de CO2 uitstoot als toevoegingen aan het BNP. Het eerste als indicator van de sociale ongelijkheid, de tweede om aan te geven hoe het met ons beheer van de natuurlijke hulpbronnen gaat.

Met zo’n noodzakelijke verbreding van het welzijnsbegrip zou het beeld van Nederland er ineens heel anders uitzien. De ongelijkheid neemt alleen maar toe. In het armoedesignalement 2013 bleek het aantal mensen met een ontoereikend inkomen tussen 2007 en 2012 gestegen te zijn van 5,4 naar 7,6%. En Nederland loopt in Europa in de achterhoede van landen als het gaat om de doelstelling de CO2 uitstoot te verminderen. Dan is er weinig reden tot klaroengeschal en borstklopperij. Dan zou er alle reden zijn tot grondige beleidsdiscussies over het  verdelingsvraagstuk en het probleem van de publieke goederen. Die schuiven we nu  gemakshalve naar voren: laten we maar eerst groeien, dan zien we daarna wel hoe we het rechtvaardig verdelen en hoe we dan zorgen voor het klimaat.

Kamp koos ervoor de bijeenkomst in Amsterdam te vergeten en te dansen om het Gouden Kalf van de economische groei. Daarbij zijn groeiende armoede en onomkeerbare klimaatsverandering collateral dammage. Tot we ontdekken dat collateral damage niet collateral is maar de kern van ons samenleven ondermijnt.

Auteur
Selma Zijlstra

Datum:
19 februari 2014
Categorieën: