
Vrijdagmiddagborrel: Waar is Oxfam International eigenlijk?
Jarenlang voerde Oxfam campagne bij de Wereldhandelsorganisatie. In Bali is de organisatie er voor het eerst niet bij. Een bewuste keuze, zegt Romain Benicchio van Oxfam International. Die keuze is echter slecht onderbouwd, aldus Stefan Verwer, directeur van lokaalmondiaal, die voor Vice Versa de WTO-top in Bali volgt. ‘Het voelt alsof Oxfam jarenlang campagnewerk met een blog overboord gooit.’
Het klinkt misschien overdreven, want een organisatie mag toch zelf bepalen op welke onderwerpen zij lobbyt en welke thema’s inzet zijn van de eigen campagnes? Maar de WTO en Oxfam zijn de afgelopen tien jaar toch wel onlosmakelijk met elkaar verbonden. Met gedegen onderzoek en krachtige campagnes slaagde de organisatie er keer op keer in om het ontwikkelingsperspectief en de stem van het Zuiden in de onderhandelingen door te laten klinken en het is Oxfam die als een van de weinige organisaties steevast vertegenwoordigd is bij de WTO in Geneve .
Als Oxfam sprak, werd het perspectief van arme boeren in ontwikkelingslanden voor even gehoord aan de onderhandelingstafel van de WTO. Ondanks dat de posities die de organisatie innam vaak aanleiding waren voor mondiale debatten in de anders-globaliseringsbeweging, was er een wijdverspreide waardering voor het feit dat de kracht van het Oxfam-netwerk zaken teweeg bracht die door anderen nooit bereikt hadden kunnen worden.
Het kwam dan ook als een schok dat de organisatie een aantal jaren geleden haar aandacht verlegde. Er zou een nieuwe focus nodig zijn: die werd eerst gevonden op klimaat en later op succesvolle campagnes, waarmee het internationale bedrijfsleven gedwongen werd concessies te doen. Ook daar weer respect voor een organisatie die blijft strijden voor een betere wereld – al waren er ook twijfels, vooral omdat het werken aan een structurele oplossing voor de mondiale armoedeproblematiek ook aan de onderhandelingstafel van het multilaterale handelssysteem gezocht moet worden.
Maar de onderhandelingen lagen stil; er was geen vooruitgang, al werd het wel duidelijk dat het aantal bilaterale en regionale handelsovereenkomsten voor ontwikkelingslanden een steeds groter probleem wordt. Juist het ontbreken van een eerlijk mondiaal handelssysteem wordt in toenemende mate gevoeld bij de allerarmste landen en het is dan ook geen wonder dat het juist de minst-ontwikkelde landen zijn, die hier in Bali zo hard pleiten voor een akkoord in de WTO. Misschien denken zij dat multilaterale handelsonderhandelingen de druk op bilaterale en regionale onderhandelingen iets kunnen verlichten.
4 redenen om niet naar Bali te gaan
Een dag voordat de WTO van start gaat in Bali verschijnt er opeens een opmerkelijk blog op de website van Oxfam America. Hierin gaat Benicchio in op de redenen waarom Oxfam International heeft gekozen om niet naar Bali te gaan.
Benicchio geeft vier redenen waarom de voorstellen onvoldoende zijn. Zo is de organisatie teleurgesteld over het feit dat er geen bereidheid is binnen de WTO om het Indiase voedselzekerheidsvoorstel aan te nemen, waarmee de kans op het ‘herbalanceren van handelsregels in landbouw’ wordt verspeeld. Daarnaast is het pakket maatregelen voor de minst ontwikkelde landen onvoldoende sterk geformuleerd. Volgens Benicchio wordt hiermee een verkeerd signaal afgegeven: ‘We zullen het proberen, maar we beloven niks.’ Tot slot wijst Oxfam op het feit dat het katoen-voorstel geen duidelijk commitment geeft en zet zij vraagtekens bij het voordeel van handelsfacilitatie voor ontwikkelingslanden.
Natuurlijk heeft Benicchio gelijk dat ook in Bali de ontwikkelingsdimensie van de voorstellen beperkt zijn, maar de vraag rijst zich op welke WTO-toppen er wel een goed vooruitzicht was op een akkoord wat ontwikkelingsvriendelijk zou zijn. Niet voor niets zijn alle gefaalde WTO-bijeenkomsten in de afgelopen decennia door maatschappelijke organisaties, inclusief Oxfam, verwelkomd met de constatering dat geen deal beter is dan een slechte deal.
Eigenlijk zou je kunnen stellen dat het pakket aan maatregelen in Bali het minst slechte pakket was, waarmee ontwikkelingslanden ooit naar een ministeriële bijeenkomst zijn afgereisd. In Bali staat een voedselzekerheidsvoorstel op de agenda, dat voor de allerarmste Indiase boeren een gegarandeerde prijs biedt en aan honderd miljoenen Indiërs de mogelijkheid biedt om zonder honger naar bed te gaan. De top biedt een duidelijk aanknopingspunt voor de minst ontwikkelde landen om de markttoegang tot de rijke landen te verbeteren, terwijl de voorstellen rondom handelsfacilitatie (ondanks dat die verre van perfect zijn, toch de ruimte bieden om zelf te bepalen op welke manier een ontwikkelingsland de voorstellen implementeert, terwijl rijke landen bereid lijken te zijn om een financiële bijdrage te leveren om de hoge kosten te dekken die dit met zich mee kan brengen).
Natuurlijk weet ik dat vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, waarschijnlijk inclusief die van Oxfam, het niet geheel met deze analyse eens zullen zijn. Sterker nog: ze zullen waarschijnlijk met tien redenen komen, waarom de deal in Bali wel slecht is voor ontwikkelingslanden. Voor mij bevestigt dat alleen nog maar waarom Bali wel belangrijk is, zoals mijn collega Selma Zijlstra in het laatste nummer van Vice Versa al schreef.
Vreemd
De afsluiting van de vertegenwoordiger van Oxfam International is voor mij nog wel het meest vreemd. Benicchio schrijft: ‘We hebben besloten dat er gewoon niet genoeg op tafel ligt om de reis en verblijfskosten te rechtvaardigen.’
En juist die constatering kan als een klap in het gezicht worden ervaren van eenieder die het werk van Oxfam in al die jaren heeft gesteund, van al die organisaties die met Oxfam hebben gewerkt aan een eerlijker handelssysteem en voor al die boeren in ontwikkelingslanden, die jarenlang wel werden vertegenwoordigd aan de mondiale onderhandelingstafel. Het kan ook als een klap in het gezicht worden ervaren voor al die mensen die wel de moeite hebben genomen om de stem van het maatschappelijke middenveld toch in Bali te laten horen. De reis- en verblijfkosten van al die mensen zijn zeker geen verspilling: ze zijn namelijk extra hard nodig, omdat Oxfam deze keer voor het eerst ontbreekt.
Dit blog is geen aanklacht tegen Oxfam en zeker niet tegen Oxfam Novib: jarenlang goed werk kan nooit door een enkel blog, in dit geval die van Benicchio, ongedaan gemaakt worden. Als het al een aanklacht is, is het naar al die organisaties die jarenlang actief waren bij de steun aan katoenboeren in de WTO (ICCO) of de dienstenonderhandelingen volgden (SOMO). Wat dit blog wel hoopt te bereiken, is dat alle organisaties die niet meer op de WTO werken of hun werkzaamheden op het multilaterale handelssysteem flink hebben teruggeschroefd eens goed gaan nadenken dat je een jarenlange strijd niet kunt opgeven, zeker niet als je je rol als waakhond voor regeringsbeleid serieus wilt nemen en de belangen van de allerarmsten in het (voor hen) oneerlijke handelssysteem wil behartigen. En voor Oxfam dat je al helemaal niet op deze, bijna denigrerende manier communiceert, omdat je dan je vroegere allianties toch wel een beetje in hun hemd laat staan. Ik hoop dat dit blog nog een staartje krijgt tijdens de volgende internationale bijeenkomst van alle Oxfams en dat Benicchio, die ongetwijfeld uitstekend werk doet, nooit meer een zelfde fout zal maken.
Lees alle artikelen over de WTO conferentie in ons dossier: http://www.viceversaonline.nl/dossiers/wto-conferentie-bali/