
Reframing discussie: oude wijn in nieuwe zakken?
Gerard Lommerse, directeur Alice O educatie in wereldperspectief en Programme Officer bij S3C Solar for Sub Saharan Schools and Communities, heeft het Reframing the Message? debat op de website op de voet gevolgd. In zijn opiniebijdrage zet hij de belangrijkste punten op een rij. ‘De zaken simpeler voorstellen dan ze in werkelijkheid zijn, keert zich uiteindelijk tegen de sector. Willen we dat de mensen actief betrokken blijven, dan zijn we verplicht transparant te zijn.’
Het proces van framing is een ingewikkeld proces. In het inleidende artikel in deze discussiereeks wordt het begrip van verschillende kanten belicht. Je kunt er een wetenschappelijke analyse op loslaten. Verschillende frames passeren dan de revue. Het gaat daarbij echter niet om de vraag of het ene frame meer waard is dan het andere. Of om het inruilen van het ene frame voor het andere en daar vervolgens de komende jaren weer achteraan lopen. Het valt in deze discussie op dat nog steeds uitgegaan wordt van de frames die hier gebruikt worden, die organisaties hier hanteren om naar de achterban te communiceren. Terwijl de frames die de partners gebruiken allang zijn aangepast aan de nieuwe tijd en verhoudingen en zij geen boodschap meer hebben aan onze frames.
Het is dus zaak kritisch te kijken naar het frame dat je als organisatie gebruikt en waar dat frame toe leidt. Dan blijkt overigens al snel dat framing en de wijze waarop dat tot stand komt moeilijk te veranderen is en het in ieder geval veel tijd kost ingesleten processen en mechanismen aan te passen. Het is ook niet de eerste keer dat het debat over framing en de noodzaak tot reframing weer opduikt. Reframing vereist in het veld en bij alle ontwikkelingsorganisaties veel discipline in de wijze waarop men spreekt over het werk dat men doet en de communicatie daarover zowel intern als extern. De vraag is of die bereidheid en moed aanwezig is. Reacties als ‘we moeten oppassen dat we de sector niet zelf afbranden en alleen laten zien wat er niet goed gaat’ , voorspellen weinig goeds. Want daar gaat het niet om.
Crux
Jan Bouke Wijbrandi, algemeen directeur van UNICEF Nederland geeft in een eerdere bijdrage in deze discussie aan dat er vooral op het vlak van transparantie een wereld te winnen is. En zoals hij zegt: ‘Wees eerlijk en dik je verhaal niet aan. Maar vooral: doe wat je zegt en zeg wat je doet.’ Ik ben van mening dat daar de crux ligt en tegelijk het probleem. Want laten we eerlijk zijn, als we kijken naar de wijze waarop we dezer dagen met ontwikkelingssamenwerking worden geconfronteerd, is er dan veel nieuws onder de zon? Op radio, tv, internet, overal word je om de oren geslagen met acties. De bekende Nederlanders staan in de rij om in elk programma een actie aan te kondigen en mensen daarvoor te winnen.
De uitdrukking ‘het goede doel’ is niet uit de media weg te slaan. Er lijken geen verkeerde doelen te bestaan. Het begrip ‘goede doel’ lijkt daardoor aan inflatie onderhevig. De boodschapper bepaalt dat het een goed doel is en de ontvanger neemt dat aan. Dat zal ook met de kersttijd te maken hebben, dan willen mensen iets doen voor een ander en krijgt men die mogelijkheden op een presenteerblaadje aangeboden. Maar eigenlijk is dit een structureel gegeven en zien we dit het hele jaar door.
Te makkelijk
Wijbrandi geeft aan dat er in de media en in campagnes altijd tekort tijd is om het hele verhaal te vertellen en dat men gedwongen is dat verhaal in hapklare brokken te doen. Hoe korter het verhaal, hoe aansprekender, des te meer zullen mensen geven en dat is natuurlijk de bedoeling. Je bijdrage komt goed terecht is de boodschap: een kind krijgt een jaar lang water, medicijnen, school, kleding, een dak boven het hoofd. Met een druk op de knop, zo lijkt het.
Maar maken organisaties zich er daarmee niet veel te makkelijk van af? Ik ben van mening dat het antwoord daarop bevestigend is. Want is het niet belangrijk aandacht te besteden aan hoe het werkt in de praktijk, wat er met het geld gebeurt, wie het krijgt, welke aanpak er wordt gekozen, waarin die aanpak verschilt van die van anderen, is het duurzaam, moeten we volgend jaar weer geven en misschien wel tot in lengte van jaren?
Veel vragen die de gever zichzelf overigens misschien helemaal niet stelt, maar dat weerhoudt ons er niet van ze wel te stellen in het publieke domein. Dat is waar reframing naar mijn mening voor staat: vragen stellen, kritisch blijven, zelfreflectie tonen. Argumenten als ‘dan maken we het de gever wel heel moeilijk’ , doen geen recht aan de betrokkenheid en kracht van de gevers. Vergelijk het met de hypotheekpraktijk van een aantal jaren geleden. De banken verstrekten hoge hypotheken, beloofden dat het allemaal goed komt, de klant vond het geweldig en stelde geen vragen. We hebben gezien waar dat toe heeft geleid.
Van bewustwording naar fondswerving
Auteur van deze bijdrage, jarenlang directeur van Alice O educatie in wereldperspectief, heeft de belangstelling voor educatie over ontwikkelingssamenwerking, het bredere verhaal in de afgelopen jaren drastisch zien afnemen ten gunste van korte termijn aandacht voor fondswerving. Naarmate de overheid zich financieel meer terugtrekt uit de sector, neemt de aandacht en noodzaak voor fondswerving binnen ontwikkelingsorganisaties toe en de aandacht voor het bredere verhaal af.
Dat zie je terug in de communicatie, en ook in de vacatures naar fondswervers die uitstaan bij organisaties. Ik heb nog nooit een vacature gezien voor iemand die intern het reframing debat handen en voeten komt geven.
Transparantie
De transparantie die Wijbrandi omarmt, is ver te zoeken. Dat is ook niet verassend, want de concurrentie is groot en het is belangrijk dat de gever aan jou geeft en niet aan de ander. Het denken in termen van helpen, goede doelen, gevers, ontvangers met wie het na het geven weer goed gaat, is nog altijd dominant. Het vraagt moed om met een ander geluid te komen, om te laten zien dat niet alles lukt en dat je het als organisatie ook niet altijd weet. Dat het uitermate ingewikkeld is en veel geduld vraagt om structurele oplossingen te ontwikkelen. Waar het natuurlijk uiteindelijk om gaat is dat er duurzame en structurele oplossingen komen, dat mensen uiteindelijk voor zichzelf kunnen gaan zorgen. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit aspect nog steeds onderbelicht blijft. Onduidelijk is vaak wat de aanpak of strategie is en hoe de aanpak naar de toekomst is gericht.
Transparantie komt niet vanzelf, daar is moed en wil voor nodig. Daar moet de sector actief aan werken. Daar zijn twee hele belangrijke redenen voor. Willen we dat de mensen actief betrokken blijven, dan zijn we verplicht transparant te zijn. Mensen hebben er recht op te weten hoe organisaties werken, wat er met de gelden gebeurt, welke successen er worden geboekt, maar ook de fouten die worden gemaakt en wat daarvan is geleerd. Want armoede oplossen is ingewikkeld, er is niet een oplossing en dat moet iedereen zich realiseren. En dat verplicht ons de juiste dingen te doen. De zaken simpeler voorstellen dan ze in werkelijkheid zijn, keert zich uiteindelijk tegen de sector. Daar zien we regelmatig voorbeelden van.
Ook voor de mensen voor wie we ons inzetten in ontwikkelingslanden zijn we het verplicht transparant te zijn, kritisch te kijken naar hoe we werken en wat de resultaten zijn. We moeten de mensen daar bovendien ook serieus nemen, want ook zij hebben een eigen verantwoordelijkheid te werken aan het verbeteren van hun positie. De discussie over ‘helpt hulp?’ moet gevoerd blijven worden.
Zelfreflectie is noodzakelijk
Voor heel veel mensen hier, en dat komt niet in de laatste plaats door de enorme hoeveelheid goede doelenacties, ligt de sleutel tot armoede in handen van de donateur, de gever. Dat is niet de werkelijkheid en doet geen recht aan wat mensen zelf doen om een einde te maken aan de armoede waarin ze leven en overschat bovendien onze bijdrage aan de oplossing. In tijden waarin de verhoudingen in de wereld veranderen, de rol van het Westen in Afrika verandert, is zelfreflectie noodzakelijk.
‘Oude’ frames van ‘het slachtoffer’ zien we steeds minder, daar is het frame van de ‘krachtige ontvanger’ voor in de plaats gekomen. Maar blijft is dat we steeds weer moeten helpen. Voor het frame van ‘de ondernemende partner’ is bijvoorbeeld nog relatief weinig ruimte, die moet zijn plaats nog verwerven. Dat veronderstelt van de partners in het westen een omslag en herijking van de eigen strategie.
Het wordt tijd dat de sector zich op dit punt duidelijker laat zien en het initiatief neemt, ook naar buiten toe. En niet alleen onder druk van het veranderende beleid van de overheid, maar omdat de noodzaak intern gevoeld wordt. Want zoals Obama het tijdens de herdenking van Mandela vertolkte: het is belangrijk te laten zien waar je goed in bent, maar ook je fouten te erkennen en daarvan te leren, open te staan voor andere inzichten dan die van jezelf, samen te werken met anderen voor de goede zaak! Daar heeft het grote publiek recht op. Dan zullen er uiteindelijk vooral winnaars zijn, niet alleen hier, maar ook in ontwikkelingslanden.