Nederlandse overheidsfinanciering alleen voor waakhonden?

Beleidsbeïnvloeding wint aan prioriteit in het Nederlandse ontwikkelingsbeleid. Wat zijn daarbij de grootste uitdagingen voor ontwikkelingsorganisaties? En wat betekent dat voor de verdeling van overheidsfinanciering? Gaat die naar de organisaties die het beste zijn in ‘pleiten en beïnvloeden’ (de ‘waakhonden’, aldus minister Ploumen)? MDF Trainer Consultant Ewoud Plate deelt enkele zorgen met betrekking tot minister Ploumen’s laatste beleidsbrief over haar toekomstige aanpak.

Prioriteiten binnen het beleid over ontwikkelingssamenwerking veranderen vaak en abrupt. De nieuwste ‘nieuwe aanpak’, aangekondigd in de brief van minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Ploumen aan de tweede kamer, legt veel gewicht op belangenbehartiging en beleidsbeïnvloeding (advocacy).

Beleidsbeinvloeding de “next level” in ontwikkelingssamenwerking?

In haar brief stelt minister Ploumen dat veel landen de ontwikkeling doormaken van lage naar middeninkomenslanden. Nederlandse samenwerking heeft in het verleden hieraan bijgedragen door lokale organisaties en maatschappelijke bewegingen te versterken. De volgende stap zou zijn om het maatschappelijk middenveld te helpen efficiënter met overheden samen te werken, om zo méér invloed te kunnen uitoefenen op overheidsbeleid en uitvoering in die landen.

Het enthousiasme over deze nieuwe rol voor de Nederlandse ontwikkelingsorganisaties en hun allianties zal een aantal gehaaste stappen teweeg brengen om de capaciteiten op het gebied van beleidsbeïnvloeding te vergroten.

Voor welke uitdagingen staan de Nederlandse organisaties?

De eerste uitdaging is dat het gehele toegekende budget opnieuw drastisch verlaagd is. Daardoor moeten programma’s en samenwerkingsverbanden met organisaties in lage-inkomenslanden nog verder in volume afgebouwd of zelfs afgebroken worden. De nieuwe prioriteit voor ‘pleiten en beïnvloeden’ zal ook een deel van de middelen gaan opeisen en zo de MFS2-allianties en hun huidige partners treffen. Zij hebben de afgelopen jaren veel tijd en aandacht besteed aan het opbouwen van duurzame werkrelaties binnen de allianties en met lokale partnerorganisaties. Dit opgebouwde ‘netwerk-kapitaal’ loopt gevaar, omdat meer aandacht uit zal moeten gaan naar de nieuwe waakhondfunctie.

De tweede uitdaging is dat het Nederlandse maatschappelijk middenveld snel aan de slag moet om haar eigen capaciteiten op het gebied van beleidsbeïnvloeding te versterken. Nederlandse organisaties zullen ook een manier moeten vinden om deze capaciteit bij partnerorganisaties te doen groeien.

Terugblikkend is het dan ook jammer dat enkele organisaties die al sterke advocacyvaardigheden bezaten in de vorige financieringsronde geen overheidssubsidie hebben gekregen.

Advocacy als criterium voor toekomstige financiering?

Vooruitkijkend is het goed mogelijk dat de Nederlandse overheid de capaciteiten van organisaties om beleid te beïnvloeden en die vaardigheden bij te brengen aan partnerorganisaties, zal gebruiken als criterium om financiering toe te kennen. Zullen enkel die organisaties en netwerken met sterke plannen, kennis en competenties op dit gebied financiering toegewezen krijgen?

In dat geval is er nog veel werk aan de winkel. Het afstemmen van beleidsbeïnvloeding tussen partners is in veel allianties een warrig proces. Het verband tussen de advocacyactiviteiten en de overige programma’s binnen organisaties ontbreekt soms, of beide wijzen van interveniëren staan soms ver van elkaar.

Keuzes voor advocacypartners zouden met méér strategisch inzicht gemaakt kunnen worden en het opbouwen van advocacycapaciteiten blijkt in de praktijk lastig. Een ander aandachtspunt is het monitoren en evalueren van de activiteiten op het gebied van beleidsbeïnvloeding: hoe effectief ben je als organisatie geweest in de complexe arena van belangen en beleid? Veel organisaties zijn hier nog niet op toegerust.

Moeten we allemaal advocacywaakhond worden?

Of de minister nou wel of niet de capaciteiten van organisaties op het gebied van beleidsbeïnvloeding als legitimatie van haar keuzes over financiering zal aanwenden, dit mag voor organisaties niet de enige reden zijn om hun capaciteiten op dit gebied te vergroten.

Advocacy en beleidsbeïnvloeding kunnen zeer effectief zijn om duurzame veranderingen te bevorderen. Elke organisatie moet dan ook leren haar potentieel om te pleiten en te beïnvloeden beter te benutten, om bij te dragen aan haar eigen doelstellingen.

Ewoud Plate is Advocacy Trainer bij MDF Training & Consultancy en te bereiken via e-mail (EPL@mdf.nl) en LinkedIn (nl.linkedin.com/pub/ewoud-plate/11/688/405)