Klimaatverandering grote bedreiging voor armoedebestrijding

Het Britse Overseas Development Institute (ODI) waarschuwt de internationale gemeenschap: er moet veel meer aandacht en geld komen voor Disaster Risk Management (DRM) om extreme armoede in de toekomst te voorkomen. Doorgaan op de huidige voet zal ertoe leiden dat miljoenen armen niet beschermd zijn tegen de steeds grotere bedreiging van klimaatverandering. Dat is de conclusie uit het rapport ‘The Geography of PovertyDisasters and Climate extremes in 2013′ dat kortgeleden uitkwam. 

Risicomanagement voor grote natuurrampen moet een topprioriteit worden voor de post-2015 agenda inzake armoedebestrijding, pleit het ODI. Als er geen rekening wordt gehouden met natuurrampen, dan is een armoededoelstelling niet effectief en realistisch. Volgens het ODI is er niet alleen meer politieke aandacht nodig, maar vooral ook investeringen. Momenteel wordt van iedere 100 dollar die gaat naar Official Development Assistance (ODA) slechts 40 cent uitgegeven aan natuurrampen, waarvan bovendien het overgrote deel wordt besteed aan de gevolgen van een ramp in plaats van aan preventie.

Zorgelijke resultaten 

Het rapport van het ODI combineert gegevens en voorspellingen van armoede, rampen en klimaatverandering en schetst een beeld voor 2030. Dat beeld is niet rooskleurig: hittegolven, droogte, extreme regen en overstromingen bedreigen niet alleen levens, maar hele samenlevingen. De bereikte resultaten van armoedebestrijding van de afgelopen jaren worden teniet gedaan door de beperkte capaciteit om de gevolgen van natuurrampen op te vangen. De gevolgen van extreem weer beperken de toegang tot de markt, kapitaal en goederen, terwijl mensen in ontwikkelingslanden veelal ook nog geen beroep kunnen doen op een sociaal vangnet. Dit zijn juist de factoren die de weerbaarheid van armen vergroten en wederopbouw mogelijk maken. Het aanzwellende natuurgeweld heeft op deze manier niet alleen een negatieve impact op de huidige  armoedestrategieën, maar er ontstaat ook meer nieuwe armoede geconcentreerd in gebieden die geteisterd worden door extreme weersomstandigheden.

Als er geen actie wordt ondernomen groeit de groep mensen die kwetsbaar is voor (lange termijn) armoede tot 325 miljoen in 2030, aldus berekeningen van het ODI. Deze armen bevinden zich in de 49 landen die het meest zullen worden blootgesteld aan klimaatextremen en te weinig capaciteit hebben om de gevolgen van natuurrampen op te vangen. Met name de situatie in het zuiden van Azië en in Sub-Sahara Afrika is zorgelijk, door de combinatie van extreme armoede en blootstelling aan natuurrampen (aardbevingen, cyclonen, droogte, hittegolven en overstromingen).

 

Risicoprofiel

Bangladesh, de Democratische Republiek Congo, Ethiopië, Kenia, Madagaskar, Nepal, Nigeria, Pakistan, Zuid-Soedan, Soedan en Oeganda zijn de landen met het hoogste  risicoprofiel. Dit komt door een combinatie van extreme armoede, grote kans op natuurrampen en een gebrek aan capaciteit om de gevolgen van rampen op te vangen.

Daarnaast zijn er landen met een lager risico op natuurgeweld, maar met een heel hoog armoedeniveau en beperkt risicomanagement capaciteit, zoals Niger, Somalië en Jemen. Maar ook Afghanistan, Kameroen, Myanmar en Papoea-Nieuw-Guinea vormen een groep die aandacht verdient door een hoge kans op extreme weersomstandigheden en een grote groep armen.

Andere risicolanden die het ODI identificeert zijn Benin, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Tsjaad, Gambia, Guinee-Bissau, Haïti, en India.

Voorkomen is beter dan genezen

In Azië en Afrika zijn de scenario’s dus weinig hoopgevend. Dit terwijl de effecten van natuurrampen beter gecontroleerd kunnen worden, waardoor er veel minder slachtoffers vallen en de gevolgen minder ingrijpend zijn op lange termijn. Hoewel de gevolgen van natuurrampen in verschillende landen moeilijk te vergelijken zijn, bestaan er aanzienlijke verschillen tussen de aantallen slachtoffers en de gevolgen voor de samenleving. 11% overleefde in Haïti de aardbeving niet, terwijl in Chili het percentage dodelijke slachtoffers maar 0,1% was. Dit land, evenals Colombia, Indonesië, Mexico en de Filippijnen zijn toonaangevend op het gebied van risicomanagement en blijken goed voorbereid op toekomstige rampen.

Deze landen hebben veerkracht en weerbaarheid ontwikkeld voor rampen door te sturen op vier verschillende terreinen: de aanpassingscapaciteit van mensen, publieke investeringen in bijvoorbeeld de gezondheidszorg, een calamiteitenfonds, verzekeringen en voor de dienstverlening van onder andere brandweer en politie.

Aanbevelingen

Het ODI beveelt aan om de effecten van natuurrampen op te nemen in de internationale post-2015 ontwikkelingsagenda. De ontwikkelingssector zou zich meer moeten gaan richten op zowel waarschuwingssystemen als sociale bescherming om de klappen op te vangen, zodat er levens worden gered en samenlevingen overeind blijven. Voor de kwetsbare landen zelf is het van belang om zowel de armoede te reduceren door de ongelijkheid te verminderen en te werken aan bestuurlijke capaciteit om rampen op te kunnen vangen. Als laatste wordt de wetenschappelijke wereld aangesproken, om natuurrampen gerelateerd aan klimaatverandering op te nemen in het veld van ontwikkelingssamenwerking.

Auteur
Selma Zijlstra

Datum:
21 oktober 2013