
Verzekeren tegen extreem weer
Klimaatverandering brengt grote consequenties met zich mee, met name voor kleinschalige boeren in arme gebieden. Een manier om dit tegen te gaan wordt gezocht in microverzekeringen, maar wat houdt dit precies in en hoe wordt dit door de boeren zelf ervaren? Hilde Zevenbergen, master student Sustainable Development, ging in India op onderzoek uit.
Klimaat speelt een belangrijke rol in de meeste ontwikkelingslanden. De verandering van het klimaat heeft tot gevolg dat weerpatronen veranderen, waardoor extreem weer steeds meer zal voorkomen. Zo krijgen plekken die voorheen voldoende regenval hadden nu steeds vaker te maken met droogte. Ook valt de hoeveelheid regen die een aantal jaar geleden in een heel seizoen viel nu in één of twee dagen.
Één van de sectoren die het hardst getroffen wordt door deze veranderende weersomstandigheden is de agrarische sector. Boeren zijn voor een goede oogst nog steeds voor een groot deel afhankelijk van de weersomstandigheden. Binnen deze sector zijn kleinschalige arme boeren in ontwikkelingslanden de meest kwetsbare groep. Zij zijn vaak volledig afhankelijk van regenval voor de irrigatie van hun gewassen.en hebben weinig middelen om hun oogst te beschermen tegen onverwachts extreem weer, zoals droogte of overstromingen.
Microverzekeringen die gekoppeld zijn aan de weersomstandigheden, om te meten of boeren verlies leiden, zijn een manier om het risico voor boeren te beperken. India is het land dat agrarische microverzekeringen het meest grootschalig aanpakt: de verzekeringen voor arme boeren zijn geïntegreerd in het nationaal beleid en er worden jaarlijks grote bedragen voor vrijgemaakt. Dit klinkt allemaal erg rooskleurig, maar er zijn ook minder positieve berichten, bijvoorbeeld van boeren die niet weten dat ze verzekerd zijn of wat een verzekering precies inhoudt. Bovendien zorgt een gebrek aan infrastructuur ervoor dat de verzekeringen minder effectief zijn, waardoor een grote groep boeren nog steeds niet bereikt wordt.
Om te kijken hoe tevreden de boeren daadwerkelijk zijn met hun verzekering, ben ik op pad gegaan om te spreken met degenen wiens stem in het hele verzekeringsverhaal vaak vergeten wordt: de arme kleinschalige boeren in India.
De agrarische sector in India
De agrarische sector speelt een belangrijke rol in de economie van India. Het is een bron van inkomsten voor bijna 60 procent van de bevolking, zo’n 720 miljoen mensen, en het voegt 20 procent toe aan het bruto nationaal product. India is dan ook ‘s werelds grootste producent van diverse agrarische producten, waaronder melk, kruiden, en pinda’s.
Pinda’s zijn in India de belangrijkste bron van eetbare olie, waardoor veel kleinschalige boeren dit verbouwen voor eigen consumptie. Kleinschalige boeren zijn boeren die minder dan 2 hectare grond bezitten of cultiveren; in India valt 78 procent van alle boeren in deze categorie. De pindaproductie in India is erg afhankelijk van de juiste weersomstandigheden, vooral veranderende regenvalpatronen kunnen desastreuze effecten hebben op de oogst. De gevolgen van een mislukte oogst zijn groot voor deze kleinschalige boeren. Het kan ertoe leiden dat kinderen van school gehaald worden, (agrarische) bezittingen verkocht moeten worden, er niet voldoende eten meer is, en leningen niet meer afbetaald kunnen worden. Één slechte oogst kan dan ook betekenen dat boeren zonder buffer in een armoedeval terechtkomen waar het bijna onmogelijk is weer uit te kruipen.
Verzekeringen voor kleinschalige boeren in India
Eigenlijk werkt een verzekering heel simpel: de verzekerde, in dit geval de boer, betaalt een premie aan de verzekeraar; de twee partijen gaan een contract aan waarbij de premie de ruil is voor het risico dat de boer loopt en dit risico wordt overgenomen door de verzekeraar. De premies van alle verzekerden worden vervolgens gepoold. Is er dan een boer die een verlies aan oogst lijdt, dan kan de claim betaald worden uit de pool van premies.
Bij een microverzekering moeten de premies laag zijn, aangezien de verzekerde boeren slechts een beperkt budget hebben. In India gebruiken ze daarom verzekeringen die op basis van een gebied worden berekend, in plaats van per individuele boerderij. Immers, als de verzekeraar langs alle boeren zou moeten gaan om te checken of de claim wel echt waar is, dus of de oogst daadwerkelijk mislukt is, dan zou dit de premies omhoog drijven door de hoge administratieve kosten.
Er zijn twee soorten microverzekeringen in het nationaal beleid in India opgenomen: de zogeheten National Agricultural Insurance Scheme (NAIS) en de Weather Based Crop Insurance Scheme (WBCIS). De NAIS maakt gebruik van oogstgegevens van een bepaald gebied, bijvoorbeeld door middel van historische oogstgegevens, en baseert daarop de grens van ‘normale oogst’. Als de oogst van het gebied lager uitvalt krijgen de boeren uitbetaald. Deze verzekering is verplicht voor kleinschalige boeren die een agrarische lening afsluiten en geeft daarmee ook een zekerheid voor de bank dat de lening sowieso afbetaald kan worden, ook als de oogst mislukt. De WBCIS koppelt de verzekering aan data van weerstations. Er wordt gekeken naar de regenvaltolerantie van de gewassen en aan de hand daarvan wordt de grens bepaald. Als de gemeten regenval beneden of boven die grens zit, wordt er uitbetaald aan de boeren.
Één van de grootste uitdagingen van beide typen verzekeringen, is ‘basis risk´: het verschil tussen het verlies aan oogst van de boer en de uitbetaling van de verzekering. Een ander probleem met vooral NAIS, is de lange periode voordat claims betaald worden, wat betekent dat boeren die een agrarische lening hebben, deze soms niet op tijd kunnen afbetalen. De grootste voordelen van beide verzekeringen zijn de relatief lage administratieve kosten in vergelijking met een traditionele individuele agrarische verzekering en de informatie symmetrie tussen verzekerde en verzekeraar, wat de verzekering effectiever maakt. Zo wordt bijvoorbeeld voorkomen dat het voor verzekerde boeren lucratiever is de oogst te laten mislukken.
Tamil Nadu: boeren zijn zelf de verzekeraar
In consultatie met de boeren zelf, kwam de lokale ngo DHAN foundation in Tamil Nadu met een ander concept van verzekeringen. In plaats van een externe verzekeraar in te schakelen, zijn de boeren zelf in deze constructie zowel de verzekerde als de verzekeraar. In eerste instantie klinkt dat misschien als een vreemde structuur die belangenverstrengeling, en hiermee corruptie, veroorzaakt. Maar juist doordat de gemeenschap, georganiseerd in zelfhulpgroepen en daarmee gezamenlijk verantwoordelijk is, is er een sterke sociale controle die corruptie tegengaat. De gemeenschapsverzekering maakt gebruik van de structuur van zelfhulpgroepen die al in de regio aanwezig was. In een zelfhulpgroep zitten 15 tot 20 boeren die gezamenlijk controleren of iedereen zich aan de regels houdt en niemand zijn akkers verwaarloost. Uit deze zelfhulpgroepen worden afgevaardigden gekozen die op een hoger niveau aanpassingen aan de verzekering bespreken en dit vervolgens terugkoppelen naar hun groep. Op vrijwillige basis worden boeren gekozen die zich binnen deze structuur hebben bewezen om plaats te nemen in het verzekeringscomité. Dit comité gaat individuele boeren langs om te kijken hoe hun oogst is. Om te zien hoe hoog de oogst van de boer zal zijn, worden er op vijf verschillende plekken fietsbanden het veld ingegooid. Het gemiddelde aantal plantjes in de fietsbanden zal de oogst voor de boer bepalen en vormt hiermee de grens voor de verzekering. Als de oogst lager is dan de gestelde grens, de ‘verwachte oogst’, zal de verzekering worden uitbetaald.
Er kwam zelfs hulp uit Nederland: vrijwilligersorganisatie MIAN, Micro Insurance Association of the Netherlands, bood DHAN hulp om het verzekeringsontwerp zo goed mogelijk vorm te geven. De kennis in Nederland met betrekking tot verzekeringen is groot, maar de kunst zit in het lokaal toepassen van deze kennis. Microverzekeringen zijn een langdurig proces en organisaties moeten zich er voor een lange periode aan verbinden. Met name omdat het gaat om landen waar de meest basale infrastructuur ontbreekt, juist in de gebieden waar de boeren wonen die het meest kwetsbaar zijn. Willen Nederlandse organisaties zich richten op microverzekeringen in een bepaald gebied dan zal een lange termijn partnerschap nodig zijn. Samenwerking met lokale organisaties is cruciaal, niet alleen om te identificeren wie de hulp het meest nodig heeft, maar ook om te zien wat de behoeften eigenlijk zijn. Het is van belang dat microverzekeringen vraaggestuurd zijn, waarbij er een balans is tussen educatie van boeren en het luisteren naar hun wensen.
Zijn de boeren tevreden met hun verzekering? De boeren zijn in elk geval tevreden met de selectie van leden voor het verzekeringscomitéen verzekering als instrument om risico’s te beheren. Het aantal dagen dat het duurt voordat de boeren hun claim uitbetaald kregen, scoorde iets minder goed. Dit kan liggen aan het feit dat het verzekeringscomité individuele boeren langsgaat om te meten hoe hun oogst is, wat een vertraging in uitbetaling van claims kan betekenen. Ook werd door niet-verzekerde boeren vaak de opmerking gemaakt dat een verzekering een gok is; je weet niet of je de premie die je betaalt ooit terug krijgt. Deze kritiek zou kunnen liggen aan het gebrek aan begrip over hoe verzekeringen werken. Sommige boeren verwachten hun geld terug te krijgen aan het eind van het seizoen, ook als er geen schade aan de gewassen is. Bewustwording van hoe een microverzekering werkt, en dat het op de lange termijn voor inkomensstabiliteit zorgt, is dan ook één van de belangrijkste taken om deze verzekeringen meer wijdverspreid te maken.
Welke rol is er voor Nederlandse organisaties?
De enige manier om erachter te komen hoe deze verzekeringen beter kunnen aansluiten bij de behoeftes van kleinschalige boeren in ontwikkelingslanden is door met de boeren zelf te praten. Agrarische verzekeringen kunnen wel degelijk een belangrijke rol spelen in het veerkrachtiger maken van boeren tegen de negatieve gevolgen van klimaatverandering. Echter, een microverzekering moet niet gezien worden als wondermiddel in isolatie van andere risicomanagement instrumenten: alleen een geïntegreerde oplossing zal deze boeren op de lange termijn inkomensstabiliteit geven. Voorbeelden van andere risicomanagement instrumenten zijn irrigatie van gewassen, boeren die zich verenigen in coöperaties om een sterkere positie te krijgen, agrarische leningen, zaden en kunstmest die lokaal gedistribueerd worden, et cetera. DHAN Foundation heeft laten zien dat boeren zelf het heft in handen kunnen nemen. De juiste hulp, infrastructuur en educatie zijn daarbij belangrijke randvoorwaarden.
Hoewel er binnen Nederland veel kennis van verzekeringen is, betekent dit niet dat onze verzekeringsmodellen zomaar kunnen worden toegepast op andere landen. Zeker niet in landen waar infrastructuur ontbreekt en blootstelling aan het hele idee van verzekering gering is. Er zal duidelijk gekeken moeten worden naar de behoeften van de boeren zelf.
Desondanks is er wel degelijk een taak weggelegd voor Nederlandse organisaties. En dit zijn niet alleen de traditionele ontwikkelingsorganisaties, maar juist ook verzekeringsmaatschappijen, banken en andere instellingen met ervaring en kennis op het gebied van verzekeringen. Er zijn dan ook steeds meer bedrijven in de verzekeringssector die een microverzekeringstak opzetten om op die manier hun kennis te delen. Zeker in een tijd waar ontwikkelingsorganisaties moeite hebben om hun hoofd boven water te houden, kan dit een positieve tendens zijn waar op basis van maatschappelijk verantwoord ondernemen kennisoverdracht plaatsvindt.
Foto: CIAT International Center for Tropical Agriculture