
Paul Polman: ‘Post-2015 ontwikkelingsagenda moet ambitieuzer’
‘Jonge mensen hebben de energie en de passie om oplossingen te bedenken. Dit moet gecombineerd worden met de ervaring van de oudere garde’, zei Paul Polman, CEO van Unilever, afgelopen dinsdag tijdens de bijeenkomst die georganiseerd werd door Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken en Unilever. Het thema luidde ‘Action 2015: How can we make the Post-2015 Development Agenda a reality?’
Alvorens de discussie begint, moet de minister iets van het hart. De naam ‘post-2015 Development Agenda’, ‘daar moet toch echt iets anders voor komen’ geeft Lilianne Ploumen, Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, aan. Amina Mohammed, secretaris-generaal van de Verenigde Naties en Ban Ki Moon’s Special Advisor on Post-2015 Development Planning, onderschrijft dit: ‘Het klinkt enigszins als een gevangenisnummer’ en geeft een nieuwe optie: ‘Sustainable Development Goals’. Presentator Jeroen Smit is niet onder de indruk: ‘Ik kan niet zeggen dat ik dat nou wel sexy vindt klinken’.
Aandacht voor de MDG’s mag nu niet verslappen
Sexy of niet, bij gebrek aan beter wordt de ‘post-2015’ term de rest van de dag gewoon gehandhaafd. En hoe belangrijk de Post-2015 Agenda ook is, de aanwezige sprekers zijn het er over eens dat er blijvende aandacht moet worden besteed aan de Millenium Development Goals (MDG’s). ‘Het is nog geen 2015’, aldus Ploumen, ‘De aandacht mag nu nog niet verslappen’.
Ook Polman begint zijn presentatie met het prijzen van de MDG’s. ‘Er is nog nooit zoveel bereikt als tijdens de MDG’s’, aldus Polman, ‘Het heeft ons omhoog getild naar een hoger niveau van moraliteit, waarin we trachten iedereen de kansen te geven die wij hebben gehad.’ Polman toont zich dan ook idealistisch. ‘Het bereiken van deze doelen is een morele taak, een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Wij kunnen het verschil maken.’
Mohammed benadrukt eveneens dat het belangrijk is om nu door te pakken. ‘We moeten eerst de MDG’s afronden, voor we aan een nieuwe agenda beginnen. Er is veel gebeurd, maar de druk op regeringen moet vergroot worden om de eindstreep te bereiken. We kunnen pas op een legitieme manier aan de nieuwe agenda beginnen als de MDG’s fatsoenlijk zijn afgerond.’
De nieuwe generatie
Wat eruit springt tijdens de bijeenkomst is de nadruk die wordt gelegd op de jongere generatie. Zij moeten een leidende rol gaan spelen. ‘We moeten het huidige businessmodel omvormen tot een model waarin er meer interactie is tussen verschillende landen en actoren en jonge mensen moeten hierin het voortouw nemen’, aldus Mohammed. ‘De jeugd moet een drijvende kracht worden in het ontwikkelingsproces.’ Polman onderschrijft dit: ‘Ik krijg energie als ik zie hoeveel jonge mensen actief zijn op dit gebied, ook in Zuidelijke landen. Door de digitalisering krijgen jongeren daar ook steeds meer de mogelijkheid hun stem te laten horen, wat positief is, want we kunnen niet blijven leven in een wereld waarin we armoede accepteren.’
De nadruk ligt in de bijeenkomst dan ook met name in het samenwerken in partnerships, niet alleen tussen de private en de publieke sector, maar ook tussen generaties. ‘Er moet een combinatie komen tussen de energie van de jongere generatie en de ervaring van de oudere generatie’, aldus Polman. Transparantie en vertrouwen zijn hierbij volgens hem essentieel. Bedrijven moeten hierin meer verantwoordelijkheid nemen en zullen hier volgens Polman in gedwongen worden. ‘Vijftig procent van de wereldbevolking is jong, ze zullen afdwingen dat bedrijven duurzamer handelen’. Op de vraag hoe dit vertrouwen dan vergroot moet worden antwoordt Polman krachtig: ‘Vertrouwen krijg je niet door anderen ervan te overtuigen jou te vertrouwen, je krijgt het door je op een betrouwbare manier te gedragen. You cannot talk yourself out of a situation you’ve behaved yourself into, je moet het verdienen.’
Andere insteek
Naast het betrekken van de jongere generatie is het ook duidelijk dat de post-2015 agenda een andere insteek moet hebben dan de MDG’s. ‘De MDG’s waren moedig, maar de wereld was toen anders’, aldus Polman. ‘De doelen zijn opgesteld voor landen die zich niet zelf konden ontwikkelen. Het was veel meer zij tegen ons. Nu is er sprake van wederzijdse afhankelijkheid, wat eveneens voor meer spanning zorgt.’
Mohammed sluit zich hierbij aan. ‘We kunnen niet doorgaan met business as usual. De universele agenda moet zowel het Westen als het Zuiden aanspreken, het moet integraal en meer ambitieus worden. We kunnen niet langer doorgaan met het opzetten van pilots en kleine onderzoeksprojecten, zaken moeten nu op grote schaal worden aangepakt.’ De rol van regeringen moet hierin niet onderschat worden. ‘In veel democratieën lijken we de parlementariërs te negeren, maar we moeten niet vergeten hoe belangrijk zij zijn, zij bepalen uiteindelijk waar het geld naartoe gaat. Dit keer moeten ook zij bij de agenda betrokken worden.’
Post-2015 agenda als Feniks
Nu 2015 in zicht is en het vrijwel duidelijk is dat niet alle Millenniumdoelen gehaald zullen worden, gaat het opzetten van een nieuwe agenda met meer beladenheid en wellicht met meer doemdenken gepaard. De economische crisis maakt het geheel er ook niet makkelijker op. Polman ziet het echter positief in: ‘De crisis van 2008 is waarschijnlijk een geluk bij een ongeluk, het heeft ons laten realiseren dat het op deze manier niet verder kan.’ Ploumen sluit zich hierbij aan: ‘Het nieuwe framework moet enkel beter worden dan de MDG’s. We móeten de armoede halveren en ik verzeker u dat dit mogelijk is.’ Zij voegt hier een persoonlijke noot aan toe: ‘Ik reken op u, u rekent op mij en ik verzeker u dat ik u niet teleur zal stellen.’
Ook Mohammed blijft optimistisch: ‘Wellicht stellen sommigen zich de vraag hoe we nog een verschil kunnen maken in zoveel ellende, maar wellicht wordt de post-2015 agenda de Phoenix that rises out of the ashes.’