
De derde dag van de Mensenrechtenconferentie in Noordwijk – Bevolkingspolitiek
Vandaag het vervolg van de mensenrechten conferentie in Noordwijk. Thea Fierens blogt over haar ervaringen. Gisteren, de derde dag van de conferentie, stond bevolkingspolitiek op de agenda.
Nu bijna 20 jaar na het aannemen van een nieuwe bevolkingspolitiekovereenkomst in Caïro tijdens de International Conference on Population and Development (ICDP) is het tijd voor de evaluatie van die politiek. Daarom zijn er 300 regeringsleiders en mensenrechtenactivisten bijeen om te kijken naar de resultaten van de afgelopen jaren en nieuwe lijnen uit te zetten voor de toekomst. Kern van de bevolkingspolitiek in Caïro overeenkomst zijn de seksuele en reproductieve rechten van vrouwen. Er staan veel direct daaraan gerelateerde ontwerpen op de agenda en daarom hoor je in alle zalen van het hotel het geroezemoes van alle deelnemers om slimme en innovatieve toekomstmodellen te ontwikkelen. En dan gaat het over bijvoorbeeld HIV, abortus, primaire gezondheidszorg, seksuele educatie, familyplanning, toegang tot voorbehoedsmiddelen, informatie over rechten, gender ongelijkheid, maar ook over een van de grootste littekens van deze tijd: geweld tegen vrouwen.
Een op de drie
Een op de drie vrouwen op de wereld heeft te maken met geweld. Een op de drie, stelt u zich dat even voor. Dat kan huiselijk geweld zijn, verkrachting, incest, maar ook besnijdenis. Vooral vrouwen in kwetsbare situaties zijn slachtoffer van geweld, zoals vluchtelingen of vrouwen in oorlogssituaties. De nauwelijks te bevatten omvang van dit geweld is niet zomaar op te lossen omdat het een gevolg is van de ongelijke machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen, van culturele gewoonten of problematische omstandigheden. Het is een wereldwijd probleem, dwars door alle lagen van de bevolking heen, dwars door alle religies en door alle continenten. Geweld tegen vrouwen is geen ‘ontwikkelingssamenwerking issue’ maar een diep probleem van de gehele samenleving met een ontelbaar aantal slachtoffers. Vrouwen en meisjes, vaak niet in de positie om dit geweld aan de orde te stellen, begeleiding te krijgen of een rechtszaak te starten, dragen dit onrecht hun hele leven met zich mee. Het is dan ook niet verwonderlijk dat gender gerelateerd geweld een van de kernpunten is van de mensenrechten conferentie.
Tijdens de conferentie in Caïro, nu bijna 20 jaar geleden, hebben de 179 landen die de nieuwe bevolkingspolitiek ondertekend hebben zich verplicht om maatregelen te nemen om dit geweld tegen te gaan. Dit kan wetgeving zijn, educatie en bescherming van vrouwen, kinderen en vluchtelingen. Maar regeringen moeten er ook voor zorgen dat vrouwen in staat worden gesteld een formele aanklacht in te dienen.
Vandaag wordt er teruggeblikt, gekeken naar de resultaten en of regeringen de afspraken zijn nagekomen. Dat is niet altijd een gemakkelijk verhaal. Want zelfs als er wetten zijn, wil dat nog niet zeggen dat die effectief zijn of uitgevoerd worden. Het voorkomt ook nog niet dat vrouwen niet verstoten worden uit de familie na misbruik. Ook wordt het misbruik vaak niet als zodanig erkend, ondanks alle internationale en nationale definities en wetgeving. Het hebben van wetten, waar veel landen mee pronken, is aldus niet genoeg om het tij te keren. Wetgeving is slechts het begin.
Een kleurenpalet van voorbeelden
In een hartstochtelijk debat komen er een kluwen van belemmeringen op de tafel, maar eveneens goede ervaringen en successen. In Armenië is de minister van Sociale Zaken belast met de bestrijding van gender gerelateerd geweld. Een stevige taak, want huiselijk geweld in Armenië is een groot probleem en wordt, zowel door mannen als door vrouwen, nagenoeg als deel gezien van de cultuur, een overigens bekende ontkennings reflex. Er zijn wetten opgesteld en de minister rapporteert over het plan van actie aan het parlement. Er is ook een actieve ombudsfunctie waar vrouwen terecht kunnen met meldingen.
Macedonische deelnemers pleiten voor ‘ogen van buiten’ omdat volgens hun ervaring externe druk en support helpt om wetgeving en nationale plannen te verbeteren. Mooi zijn ook de ervaringen uit Nicaragua, Sierra Leone en Turkmenistan. De aanpak van geweld tegen vrouwen gebeurd nagenoeg volledig op lokaal niveau, waar kleine informele raden van vertrouwenspersonen benaderd kunnen worden met ‘familieproblemen’. Deze mediatiors spelen een hele adequate rol, ook als het gaat om vrouwen te beschermen in blijf van mijn lijf huizen, het regelen van aanklachten en het oplossen van de achterliggende problemen. Deze aanpak is in handen van de lokale inwoners en is aldus een veilige aanpak in landen waar de mensen niet zoveel vertrouwen hebben in hun nationale overheden.
Korea pleit voor het inzetten van de pers, vooral ook om kennis over rechten en aanklachten breed uit te dragen. En de vrouwen in Tsjaad hebben meteen na afloop van de dertig jaar durende oorlog een mensenrechten netwerk opgezet om vrouwen nu eindelijk eens veiligheid te geven, vrij van geweld in het land, op straat of in hun huis. Dit is stevig aangepakt. Een belangrijk onderdeel van hun aanpak is het trainen van politie en de militairen om geweld tegen vrouwen te herkennen en te bestrijden. Deze aanpak is overigens ook in andere landen zoals Ukraine en Turkije succesvol ingezet.
In Bangladesh wordt gewerkt met de ‘one stop services’ waar politie, sociale diensten en een veilig onderkomen in één pakket zitten. Dat werkt op zich wel, maar veel moet nog verbeterd worden, omdat achter de schermen vrouwen niet altijd serieus genomen worden.
De eerste contouren
Sleutel tot de oplossing is dat uiteindelijk geweld tegen vrouwen simpelweg niet gepikt moet worden. Vrouwen en mannen moeten samen leiderschap nemen tegen dit geweld en het is in ieders belang, ook dat van de overheid, dat geweld wordt uitgebannen. Soms gebeurt dat zomaar onverwacht, dat vrouwen en mannen samen de straat op gaan. Onlangs gebeurde dat nog in India, waar een verkrachting van een vrouw in een bus een brug te ver was en er een massale opstand ontstond tegen dit geweld.
De regering kan er nu niet meer omheen om vrouwen veiligheid te bieden en geweld te straffen, zoals uiteindelijk ook hun taak is en afgesproken in Caïro 20 jaar geleden.
De toekomstige agenda krijgt door de debatten, tientallen ervaringen, onderzoeken, studies en evaluaties stap voor stap de eerste contouren.
Van belang is in ieder geval dat regeringen werkelijk hun afspraken nakomen en ervoor moeten zorgen dat de wetgeving tegen geweld werkelijk en onvoorwaardelijk in praktijk wordt gebracht. Het maatschappelijk middenveld moet daar direct bij betrokken worden om er voor te zorgen dat wordt nagekomen wat is overeengekomen. De zorg voor vrouwen die te maken hebben gehad met geweld moet sterk verbeteren.
Reguliere gezondheidszorg
De one stop services zoals in Bangladesh zijn een prima aanzet, maar veel beter is het dat de zorg voor slachtoffers van geweld wordt geïntegreerd in de reguliere gezondheidszorg. Vervolgens moeten vrouwen toegang krijgen de rechter, want nu is die drempel veel te hoog. Zonder aanklachten wordt er te weinig vooruitgang geboekt in het straffen van de dader. De regering moet haar wetgeving tegen gender gerelateerd geweld op orde hebben volgens de international standaarden en ervoor zorgen dat voldoende budgetten beschikbaar zijn om dit beleid uit te voeren.
Tot slot. Geweld tegen vrouwen en meisjes moet, ondanks dat er al veel is bereikt, nog veel beter worden aangepakt. De investeringen zijn niet alleen vanuit mensenrechten oogpunt van belang, maar evenzeer vanuit economisch oogpunt. Immers, alle investeringen in vrouwen en meisjes zijn de beste investeringen die een land kan doen, want als zij gelukkig en gezond door het leven lopen dragen zij het meeste bij aan werk, inkomen, zorg en balans. De VN steunt die inzet met breed ondersteunde resoluties en mandaten.