
Zeemansmentaliteit
Vorige week is de Vice Versa special over water uitgekomen. Daarin vertelt Marc Broere, opgegroeid in een zeevaardersfamilie, over de overeenkomsten tussen zeevaarders en ontwikkelingswerkers.
Toen mijn vader op de zeevaartschool terechtkwam in een klaslokaal met 28 cursisten, keek de leraar, een gewezen gezagvoerder, hen allemaal aan en zei: ‘Mijne heren, jullie zitten hier met 28 man. Veertien blijven er over, zij zullen stuurman worden. Hiervan zal de helft ook vroegtijdig afhaken. Vijf van jullie zullen uiteindelijk kapitein worden en twee kapitein-eigenaar.’
Toen al besefte mijn vader dat deze gedachte beantwoordde aan een kinderdroom: ooit eigenaar worden van een zeeschip, ooit een keer het genoegen te mogen smaken om ‘bij mijn eigen rederij’ te kunnen antwoorden op de vraag bij welke rederij je vaart. Mijn vader werd stuurman, kapitein op grote schepen, maar hij bleef die wens koesteren om ooit eigenaar te worden van zijn eigen kleine kustvaarder.
In 1976 kocht hij zijn eigen schip. De Margreet was een gladdekcoaster van 530 ton met eigen laad- en losgerei. Van dit type coaster werden er in de jaren vijftig en begin jaren zestig heel veel gebouwd. Qua scheepsbouw was de Nederlandse coaster van een ultieme schoonheid. Een Nederlands schip moest ook een mooi schip zijn: een prachtig staaltje schilderkunst in staal.
Het was voor mij een prachtige jeugd. Romantische reizen, met het hele gezin aan boord. Een houtreis van Zweden naar Zaandam, Chinaklei laden in nostalgische haventjes in Cornwall (waar series als The Onedin Line werden opgenomen) voor Kampen. Een lading pulp van Noorwegen naar Franeker of een reisje van Kleipeda in Rusland naar Utrecht. De kapiteins van de kleine handelsvaart waren grootmeesters in de zeemanskunst die durfden te varen. Onverschrokken zonder loods de Stockholmer Scheren in of in het holst van de nacht door de Kalmer Sund, tussen de stenen door.
Mijn vader zag z’n schip als een heel trouwe nautische kameraad. Hij kon het niet laten om soms in de haven langs de Margreet te lopen en even schouderkloppend zijn hand langs de scheepswand te laten gaan. ‘Goh meid, wat heb je je weer prima gedragen in dit rotweer.’ Ook was hij verknocht aan het varen zelf. De stilte van de zee is iets heel bijzonders. Als je vier uur op wacht staat, kun je ongestoord een hele gedachtegang uitwerken, zei mijn vader altijd. Je hebt alleen de horizon voor je en weet dat er niemand met een collectebus voor de deur kan staan of dat de telefoon kan gaan.
Als zeeman verbaasde mijn vader zich vaak over de pietluttigheid van de walmensen. Soms maakte hij op een verjaardag mee dat iemand een uur zat te praten over een krasje op zijn auto. ‘Rijdt die dan nu niet meer?’ vroeg hij dan argeloos. Een veelgehoorde uitspraak van hem was: ‘Wie lacht niet wie de walmens beziet.’ Maar soms ontmoette hij mensen op de wal bij wie hij zich afvroeg: zou die ook gevaren hebben? Hij heeft een zeemansmentaliteit.
Ik denk dat het geen kwaad kan als ook de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking een zeemansmentaliteit krijgt. De durf en onverschrokkenheid die daarbij horen zijn vandaag de dag soms ver te zoeken binnen de Nederlandse ontwikkelingssector. Veel te makkelijk laten organisaties alle kritiek maar over zich heen gaan. En hoewel mensen die binnen de ontwikkelingssamenwerking werken doorgaans ook zeer verknocht zijn aan hun vak, durven ze daar op verjaardagsfeestjes amper nog voor uit te komen, omdat je dan meteen met woorden als ‘strijkstok’ wordt geconfronteerd.
Bij een zeemansmentaliteit horen ook de stilte en reflectie om een gedachtegang af te maken. Als ontwikkelingsorganisaties tijd nemen om vaker te reflecteren, kiezen ze wellicht weer voor wat ze echt willen in plaats van – om even in zeemanstermen te blijven – hun steven voor de zoveelste keer te wenden en mee te varen op een nieuwe wind die om de paar jaar door een vers aangetreden bewindspersoon wordt ingeblazen.
Eigenlijk sluiten zeevarenden en ontwikkelingswerkers in de kern van hun beroep naadloos op elkaar aan. Beide beroepen leveren mensen af die ruimdenkend en op de wereld georiënteerd zijn. In beginsel zou iedere ontwikkelingswerker een zeemansmentaliteit moeten hebben.
Word nu abonnee en krijg de extra dikke waterspecial nagestuurd! Met bovendien een gratis boek naar keuze.