Vrijdagmiddagborrel: Demonstraties in Brazilië, veldslagen binnen de ontwikkelingssector

Marc Broere was vorige week in Brazilië waar hij getuige was van grote demonstraties van mensen die ergens voor strijden. Het gaf hem enorm veel positieve energie. Ondertussen vond er in Nederland de ene na de andere veldslag binnen de ontwikkelingssector plaats. En kwam NRC-columnist  Bas Heijne met een haarfijne analyse. Overal in Nederland zie je dat bij organisaties de middelen belangrijker zijn geworden dan het doel. De enige manier om hieruit te komen is jezelf de vraag stellen: waarom doe je ook alweer wat je doet?

Vorige week was ik samen met mijn collega Stefan Verwer in Rio de Janeiro. Het was een enerverende week. Naast het kijken naar voetbal in het legendarische Maracaňa stadion, zijn we ook bij twee demonstraties geweest. Mensen die het niet meer pikten gingen massaal de straat op om te protesteren tegen de prijsverhoging van de buskaartjes, de uitholling van de gezondheidszorg, de grote uitgaven aan het WK voetbal, en vooral tegen het politiegeweld. We golfden mee op een enorme flow van inspiratie en strijdbaarheid. We ondervonden aan den lijve hoe het is om tussen politiegeweld terecht te komen en te moeten rennen voor het traangas. De demonstraties eindigden in veldslagen, met dank aan de politie en een klein groepje relschoppers.

Ik zag ouders met hun kinderen die de straat op gingen, studenten, mensen uit de favela’s, heren in pak: uit alle lagen van de bevolking togen ze naar het centrum van Rio. En dan waren er voetballers als Neymar en Romario die zich voor de demonstranten uitspraken. Ook heb ik genoten van de vier jonge journalisten die ik in het kader van ons Beyond Your World programma (waarin we jonge journalisten willen interesseren voor buitenlandjournalistiek) moest begeleiden. Het waren echte voetbaljournalisten, maar ze vonden de koppeling met de demonstraties en de sociale onlusten veel interessanter dan de echte voetbalverhalen. Hun reportages waren te lezen in kranten, te horen op de radio en te zien op websites. Het was echt een week vol positieve energie.

Veldslag 1: Femke Halsema versus de sector

Ondertussen bleef ik via internet op de hoogte van Nederland waar er binnen de ontwikkelingssector ook een aantal veldslagen werd uitgevochten. Zo liet oud-politica Femke Halsema van zich spreken en joeg ze een groot deel van de humanitaire hulpwereld tegen zich in het harnas. Sinds ze voorzitter is van de stichting Vluchteling, verlaat Femke bij tijd en wijle haar comfortzone van de Amsterdamse grachtengordel om samen met directeur Tineke Ceelen op pad te gaan. Dat levert bij terugkomst in Nederland vaak belangrijke en aangrijpende verhalen op van Femke en de eveneens mediagenieke Tineke Ceelen. Groot respect!

Maar nu ging Femke volgens sommigen wel erg kort door de bocht. Tijdens een lezing op Wereldvluchtelingendag stelde ze dat hulporganisaties te weinig samenwerken, te veel met zichzelf bezig zijn en zich in de strijd om het donateursgeld vooral toeleggen op zichtbare hulp die makkelijk te fotograferen is. Hulporganisaties zijn het eigenbelang belangrijker gaan vinden dan ‘hulp aan mensen die opgejaagd’ zijn. Ze poogde met haar kritiek een open, kritische discussie te voeren ‘over de effectiviteit van de hulp.’

René Grotenhuis, directeur van Cordaid en voorzitter van de Samenwerkende Hulporganisaties reageerde furieus. Tegen de Volkskrant zei hij: ‘Ik vind het lef hebben dat zij beweert dat hulporganisaties zich niet laten leiden door het belang van slachtoffers maar door eigenbelang. Het is een klap in het gezicht van organisaties die nachtenlang werken om hulp te bieden.’

Veldslag 2: Willem van de Put versus Tineke Ceelen

Hiermee was de kous nog niet af. Op Facebook ontstond veldslag nummer twee: Willem van de Put, directeur van Healthnet TPO, versus Tineke Ceelen, directeur van stichting Vluchteling. Van de Put was heel verheugd met de woorden van Halsema en wil niets liever dan samenwerken. Maar juist de stichting Vluchteling is een organisatie die niet wil samenwerken met andere organisaties, stelt hij. Van de Put schreef dat hij Tineke Ceelen verschillende malen een voorstel had gedaan om samen te werken, maar tevergeefs. Ook stelde hij dat juist stichting Vluchteling eerlijker kan zijn in haar communicatie. De organisatie voert zelf geen projecten uit, maar maakt dat voor het grootste deel over naar een Amerikaanse organisatie. Ze zouden daarom niet steeds hoeven zeggen ‘wij helpen vluchtelingen’, maar ‘wij maken geld over naar een Amerikaanse club die vluchtelingen helpt.’ Van de Put schrijft:’Het zou de presentaties op TV geloofwaardiger maken, waar de directeur en voorzitter van deze succesvolle fundraiser nu steeds verslag doen van hun reizen maar er niet bij vertellen dat ze op bezoek gaan naar de mooie plaatjes en verhalen van de projecten van andere organisaties.’

Tineke Ceelen was not amused en reageerde eveneens via Facebook. Er ontstond een wrevelige discussie die in ieder geval live en transparant via het internet te volgen was.

Veldslag 3: Lilianne Ploumen versus de oppositie

En dan was daar onze minister voor internationale handel en ontwikkelingssamenwerking Lilianne Ploumen. Zij vocht terwijl wij in Brazilië waren een echte veldslag uit met de oppositiepartijen. De oppositie vindt dat de nota ‘Wat de wereld verdient’ op alle essentiële onderdelen nadere uitwerking nodig heeft. De partijen vinden het onvoldoende duidelijk hoe de nieuwe agenda van handel, hulp en investeringen bijdraagt aan het bereiken van de doelen die in de nota worden gesteld, namelijk het uitbannen van extreme armoede in één generatie, duurzame en inclusieve groei overal ter wereld en succes voor Nederlandse bedrijven in het buitenland. Zoals Sjoerd Sjoerdsma van D66 stelde:’Haar ambities sluiten niet aan bij haar plannen.’

De motie velt een algemeen kritisch oordeel over het beleid van Ploumen. De minister had echter geen zin in het presenteren van een allesomvattende visie en ontraadde de motie. Dit lijkt politiek gezien een onverstandige zet van Ploumen die opnieuw vragen oproept over haar politieke fingerspitzengefuhl.  Het draagvlak voor haar beleid in de Kamer wordt steeds vaker beperkt tot de eigen regeringspartijen. En ze heeft meer nodig om haar beleid later ook door de Eerste Kamer te leiden.

In tegenstelling tot haar voorganger Ben Knapen slaagt Ploumen er niet in om goede inhoudelijke debatten met de politieke oppositie te voeren. Knapen was bezig om selectief te shoppen uit het WRR-rapport van Peter van Lieshout, maar had wel degelijk een allesomvattende visie die er tijdens debatten in het parlement en tijdens zijn hooggewaardeerde lezing op de Afrikadag van de Evert Vermeerstichting ook duidelijk uitkwam.

Ploumen heeft nu in de Tweede Kamer een aantal opponenten tegenover zich, zoals Sjoerd Sjoerdsma (D66), Joel Voordewind (CU), Bram van Ojik(GroenLinks), Jasper van Dijk (SP) en –indien aanwezig-Marianne Thieme (PvdD) die stuk voor stuk een maatje te groot voor haar lijken te zijn. En eenmaal in het nauw gedreven maakt de minister al snel een geïrriteerde indruk.

Ze heeft vooralsnog het geluk dat de VVD het bijna allemaal prachtig vindt wat ze doet en de PvdA-kamerleden Jan Vos en Marrit Maij zich als echte applausmachines opstellen.

Overigens moet ik daarbij wel eerlijk zeggen dat de post buitenlandse handel Ploumen op het lijf geschreven lijkt. Op bedrijfslevenmissies naar het buitenland etaleert ze eenzelfde soort ontwapenend enthousiasme en jovialiteit als voormalig VVD-politica Erica Terpstra dat zo goed kon. Maar op die andere poot, ontwikkelingssamenwerking, daarop presteert Ploumen vooralsnog ondermaats, is ze kribbig als ze met kritische vragen wordt geconfronteerd en probeert ze opponenten weinig chique  bewust te beschadigen door hen consequent als ouderwets en achterhaald te bestempelen. Maar een eigen visie, die hebben we nog niet echt kunnen ontdekken.

Misschien is dit laatste ook helemaal niet zo vreemd, want Ploumen zit gevangen in een spagaat. Het ene weekend vliegt ze naar het oosten van deze aardbol (Bangladesh) om over de kledingindustrie te praten en na een paar dagen Nederland vliegt ze alweer door in westelijke richting om een nieuwe Nederlandse ambassade in Panama te openen zodat ons bedrijfsleven kan profiteren. Het lijkt na haar eerste politieke kalenderjaar wel duidelijk dat Ploumen niet uit die spagaat weet te komen en het met zo’n reisschema ook bijna onmogelijk is om na te denken over een visie. Als ik voortdurend van hot naar her vlieg, dwars door allerlei tijdzones heen, komt er bij mij ongetwijfeld ook vrijwel geen zinnig woord meer uit, en dat is wat op het terrein van ontwikkelingssamenwerking te vaak gaande lijkt bij Ploumen. Met een driedubbele jetlag is het logischerwijze eenvoudiger om een lintje van een nieuwe ambassade door te knippen of een Nederlands vlaggetje te planten dan om een visie op internationale samenwerking te ontwikkelen.

Mijn advies aan mevrouw Ploumen? Gewoon de komende tijd even thuisblijven en tijd nemen om rustig na te denken. Als er dan nog geen visie komt, weten we dat die er ook nooit zal gaan komen en Ploumen ook echt de verkeerde vrouw op de verkeerde plek is. Maar we laten ons graag positief verrassen.

Veldslag 4: Frank van der Linde versus André van der Vlugt

En dan was er publicist en oud-Fairfood directeur Frank van der Linde die op Facebook dreigde met grote onthullingen. ‘Ik krijg net zeer belastende info over de hulpindustrie uit onverwachte hoek. ..Wow..gelukkig zijn er dus meer mensen die het heel erg zat zijn met de eigenbelang houding van Nederlandse hulporganisaties…to be continued…’

Als een bronstige Bokito daagde Frank de sector uit en bouwde hij de spanning op. ‘Dan weet je nog niet wat voor informatie ik heb’, postte hij. En: ‘Ben nu aan het praten met journalisten. Anders wordt het toch weer weggewuifd.’

Maar Frank kreeg het zwaar te verduren, vooral van André van der Vlugt van Both Ends. ‘Wat is HET Frank’, wilde hij weten. En in een volgende post: ‘Namen en rugnummers in het kader van de transparantie graag.’

Uiteindelijk wilde de vertrouwelijke bron van Frank toch niet echt meewerken, en daarom ook de landelijke media niet. Dus schreef Frank maar een stuk op zijn eigen website, waarin hij meldde dat hij een geheim document had ingezien waaruit zou blijken dat er door de branche op dit moment met het ministerie wordt gesproken over de toekomst van het medefinancieringstelsel. Uit dat document zou volgens Frank van der Linde blijken dat er alleen maar geld wordt gereserveerd voor Nederlandse ngo’s en dat er geen direct funding komt voor zuidelijke ngo’s, met als reden dat de werkgelegenheid bij Nederlandse ngo’s voorop staat. Ook komt er volgens Frank geen tender en wordt het geld dat nog overblijft voor het particuliere kanaal verdeeld onder de vertrouwde grote organisaties.

Het stuk leverde het nodige hoongelach op. Ook van André van der Vlugt. ‘Dus dit was de belastende informatie?’ Ook andere mensen die op het stuk reageerden vonden het niet per definitie schokkend of een probleem en brancheorgsanisatie Partos liet tegen Vice Versa weten dat het bericht ‘feitelijk onjuist’ is en dat Partos juist wel voor het openstellen van het nieuwe stelsel voor zuidelijke ngo’s is, iets dat de organisatie ook al eerder heeft geschreven. Maar van een andere betrouwbare bron hoorde de redactie van Vice Versa echter dat de meeste punten die Frank van der Linde aanstipte wel degelijk kloppen. We zullen het binnenkort gaan zien.

Ik heb trouwens wel een vermoeden. Tijdens onze zomerborrel van afgelopen woensdag waren mijn collega’s Stefan Verwer, Selma Zijlstra en ik er al snel uit wat het volgens ons gaat worden. Toen Knapen bezig was met zijn zogeheten non-paper over de toekomst van de ngo’s zong het gerucht rond dat hij voortaan nog maar een paar organisaties structureel zou gaan ondersteunen. Het lijkt erop dat Ploumen het beleid van Knapen voortzet. Verder benadrukt Ploumen steeds de watchdog functie van ngo’s. Wij denken op basis hiervan dat er voortaan nog slechts een handjevol organisaties structurele ondersteuning gaat krijgen van de Nederlandse overheid om die rol van watchdog te spelen. Organisaties die de minister zelf uitkiest en waarbij inderdaad niet getenderd gaat worden. Denk daarbij aan OxfamNovib, Hivos, BothEnds, SOMO, de Schone Kleren Campagne, en ik hoop ook de Landelijke India Werkgroep en Rank a Brand. Het zou naar mijn mening niet terecht zijn als Cordaid en ICCO ook in dit lijstje zouden staan omdat deze organisaties weloverwogen een andere koers zijn opgegaan als sociale onderneming en geen watchdog meer zijn. Voor het overige geld dat Ploumen gereserveerd houdt voor het particuliere kanaal kan dan getenderd gaan worden op de verschillende speerpunten van de minister. Waarbij het dus nog even afwachten is of die tenders alleen open zullen staan voor Nederlandse of ook voor zuidelijke ngo’s.

Veldslag 5: Frank van der Linde versus Anselm Iwundu

Voor Frank van der Linde had de discussie nog wel een staartje. Hij had in zijn stuk namelijk ook geschreven over de moeizame onderhandelingen tijdens het MFS-2 proces binnen de Impactalliantie. Frank schreef dat de kleine partners in die alliantie gepiepeld werden door de grote speler OxfamNovib. Zo zou OxfamNovib aan Fairfood 11.5 miljoen euro hebben beloofd, terwijl de organisatie uiteindelijk maar 5 miljoen kreeg. Frank werd op het matje geroepen door de huidige directeur van Fairfood, Anselm Iwundu. In een email vraagt Iwundu aan Frank van der Linde om de informatie over de onderhandelingen tussen Fairfood en OxfamNovib binnen 12 uur van zijn site te verwijderen. Op basis van zijn vorige werkverband is Frank namelijk gebonden aan vertrouwelijkheid aangaande dit soort zaken. Frank had als directeur van Fairfood een overeenkomst getekend waarin staat dat hij tot tien jaar na het aflopen van MFS-2 niets zou mogen zeggen over het proces van de onderhandelingen binnen de Impactalliantie.

Natuurlijk heeft Iwundu een punt en als Frank getekend heeft moet hij dit ook niet naar buiten brengen. Ik kan me voorstellen dat mensen dit onbetrouwbaar vinden. Aan de andere kant: met wat voor ontwikkelingssector hebben we te maken als mensen een geheimhoudingsplicht moeten tekenen tot tien jaar nadat een overeenkomst eindigt? Kom op, waar doen we het allemaal ook alweer voor?

Column Bas Heijne in NRC

Met deze laatste zin kan ik mooi het bruggetje maken naar mijn slotalinea: waar doen we het allemaal ook alweer voor? Toen ik na een lange vlucht weer moe thuiskwam uit Brazilië lag de NRC op mijn deurmat. Op pagina 2 las ik de wekelijkse column van Bas Heijne en toen viel opeens een heleboel op z’n plek. Bas Heijne had zich ook verwonderd over de lezing van Femke Halsema en het viel hem op dat dergelijke kritiek (dat organisaties vooral met zichzelf bezig zijn) tegenwoordig overal klinkt. Niet alleen op hulporganisaties, maar ook op bestuursorganen, partijen en instituten. ‘In zichzelf gekeerd, alleen met zichzelf bezig, niet met de zaak waar ze voor staan, nodeloos competitief –overal in Nederland lijkt het wel, worden de middelen tegenwoordig belangrijker gevonden dan het doel’, aldus Heijne.

Ook op de ontwikkelingssector kun je deze analyse moeiteloos toepassen. Er is wel tijd om achter gesloten deuren gezamenlijk samen met het ministerie te praten over het toekomstige  subsidiekader. Maar het kritisch volgen van het beleid van de Nederlandse regering rondom mondiale thema’s en mensenrechten, of het gezamenlijk campagne voeren rondom die belangrijke mondiale thema’s, of het aandacht vragen voor de G-8 top: het gebeurt amper meer in Nederland, een enkele uitzondering daargelaten zoals OxfamNovib, SOMO en BothEnds die hun rol als watchdog nog altijd wel met verve spelen.Ook in de Nederlandse ontwikkelingssector lijken de middelen helaas vaak belangrijker geworden dan het doel. Ik zie amper connectie meer tussen de positieve strijd van de mensen in Brazilie en het achterkamertjes gedrag van de bobo’s van de Nederlandse ontwikkelingssector. Zet een kleine groep directeuren van Nederlandse ontwikkelingsorganisaties bij elkaar en het idealisme en de passie wordt kapot gepolderd en alle elan verdwijnt. En dat terwijl er individueel niks mis is met die directeuren; en dat terwijl er zoveel goede, deskundige, inspirerende en gemotiveerde mensen in de sector werken.

Bas Heijne eindigde zijn column ijzersterk. Hij stelt voor dat iedereen zichzelf er dagelijks weer aan zou moeten herinneren waarom je ook alweer doet wat je doet. Laat de ontwikkelingssector dat ook weer gaan doen. Waarom doen we dit ook alweer? Voor mij was de reis naar Brazilië wat dat betreft een eyeopener. Want hier doe ik het voor. Belangrijke journalistieke verhalen vertellen die verteld moeten worden aan de wereld, me laten inspireren door een positieve vibe van mensen die nog ergens voor strijden en met jonge journalisten op pad zijn om ook hun blik te verruimen.

 

Auteur
Selma Zijlstra

Datum:
28 juni 2013
Categorieën: