
SOMO lanceert website tegen misstanden van multinationals
Gisteren heeft SOMO een website gelanceerd waarin zij richting wijzen in het oerwoud van niet-juridische klachtenmechanismes. Daarmee helpt de website organisaties en individuen in hun strijd tegen misstanden van bedrijven op het gebied van mensenrechten en mileu. Vice Versa vroeg Desiree Koppes, onderzoeker bij SOMO, over het nut en de noodzaak van niet-juridische klachtenmechanismes.
Waarom deze website?
‘Multinationale ondernemingen kunnen bijdragen aan mensenrechten- en arbeidsrechtenschendingen en milieuverontreiniging of dit zelf veroorzaken, waardoor individuen, arbeiders en gemeenschappen ernstig worden benadeeld. Niet-juridische klachtenmechanismen zijn een manier om genoegdoening te halen voor slachtoffers of een project uit te stellen of te beëindigen. Sommige klachtenmechanismen zijn niet bekend bij slachtoffers of bij organisaties die deze slachtoffers vertegenwoordigen. Met de website Human Rights & Grievance Mechanisms [www.grievancemechanisms.org] informeren wij individuen, arbeiders, gemeenschappen en maatschappelijke organisaties over verschillende klachtenmechanismen: hoe deze mechanismen werken, welke aspecten overwogen moeten worden alvorens een klacht ingediend wordt en welke stappen er ondernomen moeten worden bij het indienen van een klacht.’
Wat is er op de website te zien?
‘Op de website staat een film waarin kort en krachtig wordt uitgelegd hoe verschillende klachtenmechanismen werken. Verder zijn er brochures te downloaden die individuen, arbeiders, gemeenschappen en maatschappelijke organisaties specifieke informatie en tips geven. Daarnaast bevatten zij een overzichtelijk stappenplan voor het indienen van een klacht. SOMO heeft de brochures samen met de Amerikaanse organisatie Accountability Counsel ontwikkeld voor de klachtenmechanismen van twee verschillende ontwikkelingsbanken.’
Wat zijn niet-juridische klachtenmechanismes precies en wat kun je ermee?
‘Niet-juridische klachtenmechanismen zijn procedures die (groepen) personen een formeel instrument bieden om misstanden door bedrijven aan te kaarten, bijvoorbeeld op het gebied van mensenrechten, arbeidsrechten en milieuschade. Er zijn niet-juridische klachtenmechanismen op verschillende niveaus. Zo zijn er klachtenmechanismen binnen bedrijven, bijvoorbeeld hotlines of complaint boxes. Ook zijn er nationale klachtenmechanismen bij bijvoorbeeld nationale mensenrechtencommissies, zoals de National Human Rights Institutions. Bij sectorale klachtenmechanismen zoals bij de Fair Wear Foundation kunnen mensen specifiek klachten betreffende een bepaalde sector indienen, zoals kleding of textiel. Dan zijn er nog regionale mechanismen zoals bij multilaterale ontwikkelingsbanken zoals de Inter-American Development Bank en mensenrechtencommissies. De African Commission on Human and Peoples’ Rights is hier een voorbeeld van. Internationale mechanismen bij de Wereldbank en OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen bestaan ook.
Hoewel er geen garantie is dat niet-juridische mechanismen mensenrechtenschendingen voorkomen of oplossen, bieden deze mechanismen slachtoffers van mensenrechten- en arbeidsrechtenschendingen en milieuschade een mogelijkheid om de problemen aan te kaarten en genoegdoening te krijgen. Daarnaast kan het het algemeen bewustzijn onder burgers vergroten en media-aandacht genereren. Tenslotte, kan een klachtenprocedure leiden tot een beter beleid en tot gewenst handelen van het betreffende bedrijf.’
Zijn de klachtenmechanismes gericht tegen multinationals of ook tegen overheden of instellingen?
‘De Human Rights & Grievance Mechanisms website legt de focus op schendingen van multinationale ondernemingen en niet-juridische klachtenmechanismen. Maar bij veel niet-juridische klachtenmechanismen is het bijvoorbeeld niet mogelijk om direct een bedrijf aan te spreken of een klacht tegen een bedrijf in te dienen. Je spreekt bijvoorbeeld de Wereldbank aan op haar falen haar eigen beleid na te leven, doordat zij een bedrijf geld leent voor een project waarbij mensenrechten worden geschonden. Of je spreekt een land aan op haar verantwoordelijkheid voor het beschermen van de rechten van haar burgers die geschonden worden door een bedrijf in dat land. Op deze manier kunnen bedrijven aangesproken worden op hun gedrag door middel van de klachtenmechanismen.
Het is ook mogelijk om via niet-juridische klachtenmechanismen direct een klacht in te dienen tegen overheden of instellingen, maar de focus van SOMO’s Human Rights and Grievance Mechanism-programma ligt op schendingen door bedrijven. ‘
Zijn niet-juridische klachtenmechanismes wel effectief?
‘Niet-juridische klachtenmechanismen zijn namelijk niet altijd even effectief als mogelijk. Een klachtenprocedure kan soms 1 à 2 jaar duren en conclusies en aanbevelingen die uit een klachtenprocedure komen zijn niet bindend. Het geeft dus geen zekerheid voor genoegdoening van slachtoffers van schendingen door bedrijven.
Dat is nu precies de reden waarom wij het Human Rights and Grievance Mechanisms-programma (HRGM) hebben opgezet. Dit programma wordt gefinancierd door het mensenrechtenfonds van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het programma past in het beleid van minister Ploumen om ngo’s te ondersteunen in hun waakhondfunctie. Het programma heeft een belangrijke functie in het signaleren en aanpakken van de negatieve impact van (Nederlandse) bedrijven in ontwikkelingslanden. We proberen hiermee de effectiviteit van de klachtenmechanismen te verbeteren door verbeteringen van bestaande klachtenmechanismen en ideeën en principes voor nieuwe verbeterde niet-juridische klachtenmechanismen aan te dragen.
Het is belangrijk te beseffen dat niet-juridische klachtenmechanismes een aanvulling op het rechtssysteem zijn, maar geen vervanging hiervan. Toch kan er in veel gevallen beter gekozen worden voor niet-juridische klachtenmechanismen dan voor juridische klachtenmechanismen. Gemiddeld zijn niet-juridische klachtenmechanismen toegankelijker en zijn de kosten lager dan een juridische procedure.’
Kunt u een voorbeeld noemen van een succesvolle klachtenprocedure?
‘Een voorbeeld van een klachtenprocedure die succesvol is geweest is de Nidera case, ingediend bij het Nederlandse National Contact Punt (NCP) voor de OESO Richtlijnen door een coalitie van Nederlandse en Argentijnse ngo’s. Het Nederlandse landbouwbedrijf dat onder andere werkzaam is in Argentinië werd opgeroepen om de mensenrechten van tijdelijke landarbeiders te respecteren en slechte arbeidsomstandigheden op maïsplantages in Argentinië te herzien. Na een dialoog met de klagers heeft Nidera een mensenrechtenbeleid opgesteld en uitgevoerd, inclusief ‘due diligence’ procedures. Daarnaast heeft Nidera een klachtenmechanisme op bedrijfsniveau geïmplementeerd en mogen de betrokken ngo’s de voortgang monitoren door de maïsplantages te bezoeken.’
De regering ziet veel heil in financiering van het bedrijfsleven middels PPP’s of via het op te zetten Dutch Good Growth Fund. Kunnen de niet-juridische klachtenmechanismes hier een rol in vervullen door te kijken of de gelden goed worden besteed?
‘Klachtenmechanismen zouden hier zeker een rol kunnen vervullen. Op dit moment is er geen centraal toezichthoudend orgaan dat controleert of de IMVO-kaders die zijn opgesteld door de verschillende uitvoeringsorganisaties van het financieel buitenlandinstrumentarium correct zijn en coherent worden geïmplementeerd door bedrijven die gebruik maken van dit instrumentarium. Met de komst van het Dutch Good Growth Fund wordt de noodzaak op controle en toezicht alleen maar groter.
Het Nationaal Contact Punt (NCP) voor de OESO Richtlijnen kan weliswaar klachten in behandeling nemen wanneer stakeholders menen dat de OESO Richtlijnen geschonden zijn, maar het NCP kan niet zelf zaken oppakken en onderzoeken. Bovendien heeft het geen sanctioneringsmandaat om bij gevonden schendingen de betreffende overheidssteun in te trekken, op te schorten of verbeteringen te eisen voor continuering van de steun. Aangezien het NCP geen eigen toezicht- en onderzoekstaak heeft, is het volledig afhankelijk van maatschappelijke organisaties, die onmogelijk alle bedrijven die gebruik maken van overheidssteun kunnen monitoren en onderzoeken. Daarnaast richt het NCP zich voornamelijk op bemiddeling, en is zij daarmee dus afhankelijk van de bereidheid daartoe van alle betrokken partijen. Mocht bemiddeling niet slagen, dan kan het NCP wel uitspraken doen. Maar deze zijn niet bindend en hoeven door de uitvoeringsorganisaties van het buitenlandinstrumentarium niet te worden opgevolgd met consequenties.
Concreet valt te denken aan twee opties om een verbeterd klachtenmechanisme te ontwikkelen. Eén optie zou kunnen zijn om het mandaat van het NCP te versterken, met een onderzoekstaak op eigen initiatief, sanctioneringsmandaat wanneer schendingen worden gevonden en een expliciete controlerende rol bij het buitenlandinstrumentarium. Het NCP zou dan nieuwe taken moeten krijgen die verder gaan dan wat er in OESO-verband is afgesproken. En daarmee dus meer zijn dan alleen het NCP voor de OESO Richtlijnen, maar een breder “MVO Toezichthouder” of “MVO Ombudsman” worden die expliciete toezichthoudende rol krijgt ten aanzien van het bedrijfsleveninstrumentarium.
Een tweede optie is een apart, onafhankelijk, onpartijdig en transparant klachtenmechanisme op te richten voor staatssteun aan private sector investeringen en andere vormen van overheidssteun aan het bedrijfsleven, als gezamenlijk mechanisme voor de verschillende instrumenten. Zodat ook de monitoring en verificatie van de IMVO-kaders coherent wordt uitgevoerd.’
Bekijk hier de Human Rights & Grievance Mechanisms website.